Agenda
Feiten en cijfers
organisatie. Op termijn zullen veel voorko
mende vragen en mogelijke antwoorden wor
den opgeslagen in een 'coöperatieve data
bank' die via Internet is te bereiken. Ook zal op
Internet een discussiegroep voor geïnteres
seerden in de coöperatie worden ingericht.
De vraagbaak is te bereiken via de telefoon
(040 21753 19), fax (040 21750 77) en E-mail
(vraagb@tref.nl). Contactpersoon is Karen
Verduijn.
Begeleidingscommissie Coöperatie-
Aangelegenheden
Op 6 december 1996 kwam deze commissie
bijeen om een begin te maken met de afron
ding van de Coöperatiediscussie. De BCA
heeft zich met name bezig gehouden met een
inventarisatie van de vraagpunten die in
Beheerdiscussie aan de orde zijn geweest en
waarover in het komend voorjaar besluiten
dienen te worden genomen. Voorts heeft de
BCA besloten de bestaande Klankbordgroep
Bestuurders aan te merken als een commissie
die aan haar advies kan uitbrengen over met
name de ontwikkeling en uitvoering van
beleid en hulpmiddelen ter ondersteuning
van bestuurders van lokale banken.
Winteravondlezingen
De twee laatste Winteravondlezingen in het
kader van de maatschappelijke verantwoorde
lijkheid van organisaties, georganiseerd door
de RabobankAcademie, zullen worden gehou
den in februari en maart 1997:
Op 12 februari (Eindhoven) en 17 februari
(Utrecht) zal dr. R. Scheerens een inleiding
houden over de bestuurlijke organisatie
van de gezondheidszorg. De heer
Scheerens, tot 1992 directeur van het
KLOZ, de koepelorganisatie van de particu
liere ziektekostenverzekeraars, is thans
directeur van een adviesbureau.
Op 11 maart (Eindhoven) en 17 maart
(Utrecht) zal dr. F. Trompenaars, directeur
van het Centre for International Business
Studies een inleiding verzorgen over de
multiculturele maatschappij.
Kredietverlening en toevertrouwde
middelen
In 1996 nam de kredietverlening door de aan
gesloten banken met bijna f 15 miljard toe, in
guldens uitgedrukt, de grootste toename in
het bestaan van de Rabobank. In procenten
gemeten bedroeg de stijging bijna 11%, het
hoogste stijgingspercentage van de afgelo
pen vijftien jaar. Ook de toevertrouwde mid
delen lieten met een aanwas van 9% een
stevige groei zien.
Vóór 1990 waren groeicijfers in deze orde heel
gewoon. De groei van de kredietverlening en
die van de toevertrouwde middelen is op een
structureel lager niveau beland dan in de
periode van voor 1980. Daarbij heeft uiteraard
de lagere inflatie een rol gespeeld. Ook het
feit dat de economische groei - gecorrigeerd
voor prijsstijgingen - de jongste jaren nauwe
lijks meer boven de 3% uitkomt is daarbij van
invloed. In de jaren vijftig en zestig waren
dubbel zo hoge groeicijfers heel gewoon. De
kredietverlening wordt beïnvloed door het
feit dat de agrarische kredietvraag al enkele
jaren lage groeicijfers kent. De afgenomen
groei van de toevertrouwde middelen heeft
zeker te maken met het op grote schaal
beschikbaar komen van alternatieve beleg
gingsmogelijkheden, zoals beleggingsfond
sen en verzekerd-spaarproducten, en het ver
schijnen op de markt van steeds meer spelers.
De groei van de kredietverlening is vrijwel
steeds hoger geweest dan die van de toever
trouwde middelen. Vanaf het begin van deze
eeuw was bij de lokale banken het bedrag aan
toevertrouwde middelen groter dan het totaal
aan uitstaande leningen en kredieten. Het
duurde tot 1994 voordat de uitstaande
kredietverlening het totaal aan middelen
overtrof.
Tot dat jaar vertrouwden particulieren veel
meer middelen toe dan zij aan leningen en
kredieten opnamen. Uit dit 'middelenover
schot' konden de lokale banken de krediet-
vraag van zakelijke cliënten (ruimschoots)
financieren. Dit overschot aan middelen nam
onder invloed van de sterke vraag naar
woninghypotheken en het toegenomen
gebruik van alternatieve beleggingsmogelijk
heden (Robecofondsen) in hoog tempo af.
Daardoor is het middelenoverschot van de
particuliere sector thans onvoldoende groot
om het middelentekort van de zakelijke sector
te dekken, waardoor in toenemende mate
middelen op de kapitaalmarkt moeten wor
den aangetrokken. Naar verwachting zullen
vanaf 1997 ook de particulieren per saldo
meer leningen en kredieten opnemen dan dat
zij aan middelen bij de banken zullen onder
brengen. Daardoor zal noch de zakelijke, noch
de particuliere sector per saldo middelen aan
onze organisatie toevertrouwen.
Kerncijfers gezamenlijke aangesloten banken
Veranderingen t.o.v. November 1996 November 1995
1 januari 1996
Medewerkers
- aantallen +1631 29.747 28.137
- mensjaren +1659 26.742 25.079
Banken
- aantal fusies 18 3 1
- aantal banken - 20 527 559
- aantal vestigingen - 27 1852 1880
Tarieven
- basistarief bestaande variabele leningen - 0,8 5,6 6,6
- kapitaalmarktrente - 0,2 5,8 6,3
- geldmarktrente - 0,6 3,0 3,8
(Bron: Rabobank Nederland, Financieel Economisch Beheer)