'Het gaat om
het waardebehoud
van onze activa'
'I
4
cd
ub
In een gesprek met Hoofddirectievoorzitter drs. Herman Wijffels over
de agenda van de Rabobank wisselen strategische onderwerpen elkaar
in hoog tempo af. Vlot schetst hij zijn visie op de toekomst. Ook tijdens
de Algemene Vergadering keek hij maar heel even terug, maar juist -
over de volle breedte - vooruit. Hij sprak van het scheppen van
'customer value' als bij uitstek de taak van een coöperatieve bank.
De Rabobankagenda is goed gevuld. De Beheerdiscussie staat daarop
bovenaan: de onlosmakelijkheid van vereniging en bank zal in de ogen
van Wijffels moeten worden bevestigd.
k vind het van groot belang dat we zoveel tijd
besteden aan onze Coöperatiediscussie', richt Wijf
fels eerst het woord tot de ongeduldigen onder ons
die vinden dat we de discussie maar snel moeten afron
den om weer aan het werk te kunnen gaan. 'De aard van
de tijd dwingt ons tot het scherper formuleren van onze
missie en identiteit. Daarin zijn we niet uniek. Het speelt
overal - wereldwijd - in het bedrijfsleven en al veel lan
ger dan vandaag. Eigenlijk moeten we ons gelukkig
prijzen dat we in de gelegenheid zijn om die discussie zo
diepgaand te voeren en dat we het met zoveel betrokken
heid doen. Want we kunnen ons op dat vlak geen
misstappen veroorloven. De uitkomst zal toekomstvast
moeten zijn. Dan is het niet bijzonder dat we daar een
paar jaar goed de tijd voor nemen. Daarbij ben ik van
mening dat die discussie ons op geen enkele manier voor
de voeten loopt: het werk gaat door en door de inspan
ningen van ons allemaal zijn de resultaten uitstekend.'
Dieper boren
'Ik heb op de Algemene Vergadering ingezoomed op dat
internationaal gehanteerde begrip "customer value'",
vervolgt hij, 'omdat het precies de uitkomst weergeeft
van wat we tot nu toe tegen elkaar hebben gezegd: we
zijn er voor de klant. Onze dienstverlening richt zich op
het toevoegen van waarde voor die klant, en dat is prin
cipieel wat anders dan 'shareholder value' waar het
belang van de aandeelhouder centraal staat, of 'stakehol-
der value' waar dat geldt voor andere betrokkenen zoals
bijvoorbeeld de werknemers of belangengroeperingen.
Voor een vennootschap is de dienstverlening dan ook
slechts het middel, voor ons is dienstverlening allereerst
het doel van ons bestaan. De essentie van Visie '98 zit
dan ook in het hart van de Coöperatiediscussie: we moe
ten luisteren naar de klant en hem datgene aanbieden
waar hij om vraagt, zo ligt het. De Coöperatiediscussie
en Visie '98 liggen direct in eikaars verlengde en daarmee
boren we dieper naar wat ons onderscheidt van de con
currentie. We moeten nu onze fundamentele keuze voor
het belang van de klant gaandeweg verder in prakrijk
zien te brengen. En onze coöperatieve structuur stelt ons
hiertoe in staat. We kunnen immers de vereniging inzet
ten als een extra mogelijkheid om goed te luisteren naar
de wensen van de klant. Geen enkele andere bank kan
dat.'
Een dwaalspoor
Van hieruit legt Wijffels het verband naar twee andere
belangrijke agendapunten binnen de organisatie: de legi
timatie vanuit de leden en de duurzaamheid. 'Het onder
scheid tussen bank en vereniging, dat wel wordt verde
digd en gepraktizeerd - de directeur bemoeit zich met de
bank, en het bestuur met de vereniging - is een dwaal
spoor', stelt hij. 'In die tweeëenheid is juist de relatie met
de klant vervat en de dienstverleningsdoelstelling als het
hart van onze missie spruit eruit voort. De bank moet -
in het verlengde van de vereniging - de realisering van
die doelstelling mogelijk maken. Je moet het op één
noemer organiseren. Opdeling van de lokale samenhang
werkt splijtend en is legitimatie-vernietigend. De invloed
van de leden via de vereniging zal zo sterk mogelijk moe
ten zijn. Zij moeten in staat worden gesteld over de bank
te praten. En de bank moet doen wat de leden willen.
Daar moeten we de koppeling leggen. In mijn waarne
ming willen onze leden allereerst dat onze dienstverlening