z 6 huizen met een bevolking van 7 000 zielen een adviescen trum ten behoeve van ons hele werkgebied inrichten.' Prijs-prestatie 'Afgeslankte dienstverlening, maar de term volwaardig blijft volgens mij zeker van toepassing', zegt Boersma, 'er is volop aandacht voor de klant, alleen moet het allemaal wat efficiënter. We hebben gekozen voor geldwinkels met een echte toonbank. Het resultaat is dat je met de helft aan ruimte toekunt, omdat bijvoorbeeld ook de rei- zenbalie van Moerkapelle onderdeel van het adviescen trum is geworden. In Moerkapelle kom je allereerst in een apparatenhal - vandalisme-bestendig natuurlijk - en vervolgens in een kleine bankhal waar de toonbank cen traal staat. De dienstverlening verloopt volgens het sta- sta-principe. Daarnaast zijn er werkplekken voor twee personen. Dit zijn niet altijd meer dezelfde gezichten, want het personeel rouleert en de 36-uur heeft ook z'n invloed. Maar het is absoluut geen Postbank-idee, want dat willen de mensen hier zeker niet. Uiteindelijk is het toch een kwestie van kijken naar de prijs-prestatie-ver- houding. Men is immers ook niet geneigd meer te betalen om de dienstverlening op het oude peil te houden.' Ondanks de logica van het hele verhaal spreekt Bukman van een gevoelsmatig verlies. 'Rabobankkantoren, zoals hier ter plaatse, hebben van oudsher een sociale functie. Ik vrees dat die functie nu minder wordt. Mensen gebrui ken hun bezoek aan de bank als een moment voor con tact, met het personeel en met vrienden en bekenden die ze in de bankhal of voor de bank treffen. Die waarde is niet in geld uit te drukken, dus je weet ook niet wat je verliest.' Het adviescentrum wordt 'om de hoek' in Zevenhuizen gevestigd. 'Daar zal de maatschappelijke functie met al haar sociale aspecten terug moeten komen', stelt Lamot. Onze gedachten gaan ernaar uit om bij de entree van het adviescentrum een koffiebar annex receptie in te richten. Daarachter komt een soort 'lounge' als een gemeenschappelijke ruimte, maar ook een tref punt voor klanten onderling. Het gaat er per slot van rekening om dat de bank waarde toevoegt aan hun pro ces en behulpzaam is bij het realiseren van hun ambities.' Eigen boontjes doppen Op 27 december vorig jaar is de geidwinkel in Moerka pelle in gebruik genomen. Aan de realisatie van de geid winkel en vervolgens het adviescentrum in Zevenhuizen wordt nu druk gewerkt. 'Het is een worsteling'. Bouw tekeningen sieren de wand van de bestuurskamer. De zelfwerkzaamheid van de bank is groot en in verband daarmee worden kanttekeningen geplaatst bij de rol van Rabobank Nederland. Het landelijke bankhalconcept is naar de mening van de drie te rigide en te ver doorge schoten bij het dwingen van de klant zich aan de syste men van de bank aan te passen. 'De geldwinkels en nu het adviescentrum hebben hun inhoud en vorm gekregen in overleg met architect en medewerkers', zegt Boersma, 'de sta-sta-balie bijvoorbeeld hebben we zelf in een voor ons acceptabele vorm uitgedacht.' Lamot onderstreept dat veel energie is gestoken in het doordenken van de concepten, waarbij het kijken naar de beleving van klant telkens het meest van belang was. 'We hebben veel steun van het personeel gekregen bij het sonderen daarvan. Zij kennen immers de klanten het beste. Uitgangspunt was en is dat we het menselijk contact er zoveel mogelijk in wilden houden. Ook hebben we geëxperimenteerd met de openstellingstijden. Zodoende wordt er natuurlijk veel bedacht dat binnen het eigen werkgebied past, maar toch is het niet goed dat er in de organisatie op teveel plaatsen het wiel wordt uitgevonden. Daar zijn we nu vaak wel toe gedwongen.' De teleurstelling in de ondersteuning van Rabobank Nederland gaat dieper dan dat. 'We zijn dikwijls de eerste om als proefbank te willen dienen of mee te werken aan 'pilots', verklaart Boersma, 'maar we voelen ons bij tijd en wijle wel in de steek gelaten als we zelf met iets komen.' De constatering bij de Rabobank Zevenhuizen-Moerkapelle is dat er dikwijls sprake lijkt van twee verschillende werelden. Bukman geeft toe dat zijn bank wel de neiging heeft om de eigen boontjes te doppen, maar dat dit ook in de hand wordt gewerkt omdat 'de centrale' eigenlijk zo ver weg is. De behoefte aan een goede gesprekspartner is blijkbaar groot. 'Wij zijn in doorsnee ervaren, professionele bestuurders', stelt Boersma, 'en verwachten dus ook een volwaardige en gelijkwaardige gesprekspartner op bestuurlijk niveau. Eigenlijk verwachten wij meer wisselwerking.' Lamot waarschuwt tegen een verdere verwijdering: 'We praten te vaak over verschillende dingen. Als Rabobank Neder land spreekt van volwassen lokale banken, dan moeten ze ook op zo'n houding berekend zijn. Je merkt te vaak dat men afhaakt, terwijl we toch zoveel van elkaar kun nen leren.' Directeur Lamot: 'We hebben veel steun van het personeel gekregen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1996 | | pagina 26