m
9
toegezonden vragen besproken. Hiermee werd beoogd een
beeld te krijgen van de relatie tussen de leden en hun co-
operatieve bank. De discussie spitste zich toe op vragen
als: wat verwacht je van je bank, waarom juist bij de
Rabobank en wat zou je willen veranderen. Een hele
avond werd stevig gediscussieerd en de uitkomsten van de
discussie vormden een belangrijke input voor de opzet van
een coöperatief beleidsplan. Van Sambeek: 'We waren
aangenaam verrast over de uitkomsten van de discussies.
Ook de deelnemers waren positief over ons initiatief.'
In de ogen van De Vries, zelf afkomstig van de voormali
ge Rabobank De Eerde, was een van de opvallende uit
komsten van de discussie dat de leden en klanten van
mening waren dat er met hen veel te weinig wordt
gecommuniceerd en dat de coöperatieve vereniging in
feite onzichtbaar is. In een coöperatieve omgeving lijkt
zo'n geluid wat verwonderlijk, toch constateert bestuurs
voorzitter De Bekker dat ook in Veghel de coöperatie
steeds minder leeft: 'Misschien nog wel in de kerkdorpen,
maar in Veghel zelf is veel veranderd. Onze bank zet al
meer uit in de HID-sfeer dan in de - van oudsher meer
op de coöperatie gerichte - agrarische sector.' Wel con
stateert hij tot zijn genoegen dat ook de HID-leden een
toenemende interesse beginnen te tonen in het bijwonen
van de algemene vergadering van de bank.
Coöperatief beleidsplan
Na afronding van de ledendiscussie zette de Commissie
Coöperatieve Gedachte zich aan het opstellen van het
coöperatieve beleidsplan. Allereerst werd binnen de colle
ges een peiling gehouden over de scenariokeuze, waarbij
nadrukkelijk rekening werd gehouden met de zienswijze
van de leden, zoals die naar voren kwam in de met hen
gevoerde discussie. Gekozen werd voor het dienstverle
ningsscenario met de nodige aandacht voor lokale maat
schappelijke ondersteuning. Een expliciete financiële
beloning voor het lidmaatschap werd noch door de colle
geleden, maar evenmin door de leden breed gesteund. In
de uitwerking van het beleidsplan passeerde een groot
aantal onderwerpen de revue. Directeur Gijsbers: 'Aller
eerst hebben we stil gestaan bij de kwaliteit van onze
leden. We willen betrokken leden, terwijl het lidmaat
schap in beginsel voor iedere klant open staat. Daarom
zi|n we begonnen onze particuliere leden expliciet de
vraag voor te leggen of zij nog prijs stellen op het lid
maatschap. Dit heeft het ledental met eenderde terugge
bracht. Onze bedrijfsleden hebben we - in het licht van
onze statuten - deze vraag nog niet voorgelegd. Om de
communicatie met onze leden te verbeteren, willen we
een aantal initiatieven oppakken. We gaan een eigen pro
fessioneel ledenperiodiek uitgeven, een kwartaaluitgave,
waarmee we op een professionele wijze onze kwaliteit en
betrokkenheid bij het werkgebied willen aantonen en we
willen bijeenkomsten organiseren, gericht op kennisover
dracht ten behoeve van groepen leden.'
De Vries (I): 'De raad van toezicht is bi] uitstek het orgaan dat open moet
staan voor het getuid van de leden.Naast hem de heren De Bekker,
Van Sambeek en Gijsbers.
In de tweede helft van 1996 wil de bank Veghel overgaan
tot de inrichting van Adviesraden. Van Sambeek daar
over: 'De discussie met de leden is ons en onze leden uit
stekend bevallen. We willen, zoals we dat ook aan de
leden hebben toegezegd, daaraan een wat meer blijvende
structuur geven door per kerngebied - de werkgebieden
van de voormalige banken - adviesraden in te stellen.
Deze worden voorgezeten door een lid van de raad van
toezicht, afkomstig uit dat gebied, en worden voor een
breed scala aan vragen ingeschakeld. We leggen op dit
moment de laatste hand aan een reglement. We hopen
dat deze adviesraden ook een belangrijke impuls kunnen
geven om bij de opstelling van ons bancaire beleidsplan
de regionale component een goede plaats te geven.
Omdat we ook hiermee in zekere zin pioniersarbeid ver
richten, willen we een voorzichtige start maken. De
adviesraden zien we primair in een klankbordfunctie en
zeker niet als een extra bestuurslaag.'
Erp en Zijtaart
De Vries kijkt met tevredenheid terug op de eerste stap
pen die zijn bank heeft gezet in de coöperatiediscussie
met de leden. 'We hebben nog meer plannen. We denken
bijvoorbeeld aan het instellen van een Veghelse innova
tieprijs en de instelling van een fonds om uitkeringen te
kunnen doen voor lokale doelen. Het is in mijn ogen een
goede zaak dat juist de colleges bij deze discussie het
voorrouw hebben genomen en dit niet aan de directie en
de medewerkers van de bank hebben overgelaten. De
vereniging is immers onze primaire verantwoordelijk
heid. Als deze zomer ook de fusie met Erp en Zijtaart een
feit zal zijn - we hebben dan een bank met zo'n 100
medewerkers en een balanstotaal van bijna 800 miljoen
gulden - zullen we ook de leden van die banken bij onze
werkzaamheden betrekken. Deze coöperatiediscussie
heeft naar mijn gevoel een extra impuls aan de inhoud
van mijn functie gegeven en een fundament gelegd voor
een herleving van de vereniging.'