9
sïNüiji
'«BiÜII!
Het hoofdkantoor van de DG Bank in Franfurt.
Van de 20 miljoen klanten zijn er maar liefst 13,1 mil
joen - één op de vijf volwassenen in Duitsland - tevens
lid van de bank! Ondanks de hoge penetratiegraad in de
bedri|vensfeer bestaat een ruime meerderheid uit particu
liere leden. In het recordjaar 1993 traden maar liefst
500.000 nieuwe leden toe. Hierbij moet overigens wel
worden bedacht dat deze groei deels ook het gevolg is
van de inhaalslag in de nieuwe oostelijke bondsstaten. Bij
veel banken stelt men voor de toetreding als klant de
voorwaarde dat men tevens lid wordt. Een lid is verplicht
een aandeelbewijs te nemen dat per bank in waarde
varieert van DM 100 tot DM 1.000. Boven de kapitaal
storting geldt nog een aanvullende ledenaansprakelijk
heid ter hoogte van het bedrag van de storting. Over het
aandeelbewijs wordt jaarlijks een dividend vergoed dat
uitgaat boven de geldende kapitaalmarktrente. In de
regel kan een lid slechts één aandeelbewijs krijgen, maar
in sommige gevallen kan dit, in overeenstemming met het
zakenvolume met de bank, oplopen tot maximaal 3. Men
wil met deze maximering afbreuk voorkomen van het
democratisch beginsel van 'één man één stem'. Bovendien
is een overdadige toestroom van duur kapitaal natuurlijk
niet bevorderlijk voor een gezonde exploitatie.
Professioneel bestuur
Een ander niet onbelangrijk verschil met de Rabobank is
dat het bestuur van de banken praktisch volledig uit pro
fessionals bestaat. Bestuur en directie vallen qua persone
le samenstelling samen. Vanuit de ledenkring wordt - net
als in ons land - toezicht op bestuur/directie uitgeoefend
door de raad van toezicht, bestaande uit 9 a 12 leden. In
plaats van een algemene ledenvergadering hebben veel
banken - gezien het grote aantal van gemiddeld 5000
leden - als hoogste orgaan een vertegenwoordigend
lichaam, een soort ledenraad. Bij de Raiffeisenbank in
Neuwied bijvoorbeeld, de bank die de voortzetting vormt
van de in 1864 door Raiffeisen gestichte boerenleenbank
te Heddesdorf, is er één afgevaardigde per 25 leden. Bij
een ledental van een kleine 9000 komt dit dan nog altijd
neer op 350 afgevaardigden in die ledenraad.
<N
Coöperatief voordeel
Het coöperatieve voordeel dat het lidmaatschap van de
Volksbanken en Raiffeisenbanken met zich meebrengt, is z
sterk pragmatisch. Gezien de scherpe concurrentie in het
Duitse bankwezen, is het namelijk vrijwel uitgesloten de
leden in de tarievensfeer duurzaam te bevoordelen. Als
onderscheidend element hebben de banken ervoor geko
zen een bank te zijn van en voor de leden. Dit uit zich
door in tijden van snelle veranderingen innovatieve
oplossingen aan te dragen voor de problemen van hun
leden, met name daar waar de markt en de overheid
tekortschieten.
Afrondend kan worden gesteld dat wat betreft de oor
spronkelijke doelstellingen en de praktische uitoefening
van het bankbedrijf de Volksbanken en de Raiffeisenban
ken niet zo gek veel verschillen van de Rabobanken.
Markant verschil is wel de hedendaagse visie op en de
omgang met het lidmaatschap. Daarnaast is de totale
organisatiestructuur in Duitsland veel complexer en
gevarieerder dan hier te lande en zijn de vrijheidsgraden
en keuzemogelijkheden op lokaal niveau bij onze ooster
buren aanzienlijk groter door de geringere centrale
bevoegdheden en aansturingsmogelijkheden. De minder
hechte organisatorische opzet zal niet in de laatste plaats
samenhangen met het feit dat de vermogens in de organi
satie van Volksbanken en Raiffeisenbanken niet zoals in
onze organisatie via de kruiselingse garantieregeling met
elkaar zijn verbonden. Mede uit dien hoofde heeft het
officiële bankentoezicht geen geconsolideerd en gedele
geerd karakter, maar richt het zich volledig op iedere
afzonderlijke bank. Dit verschilpunt laat evenwel onver
let dat ook onze oostelijke collega's in goede coöperatie
ve traditie stevig aan de weg blijven timmeren onder het
hedendaagse motto 'Wir machen den Weg frei'.