2^-Ve £9<llid £§1994 Bondskanselier Kohl als gastspreker tijdens de jaarvergadering van het BVR, het Bundesverband der Deutschen Volksbanken und Raiffeisenbanken. einde kwam aan het meer dan 100 jaar los van elkaar bestaan van de organisaties van Raiffeisenbanken en Volksbanken. De agrarische (Raiffeisen) en niet-agrarische (Schulze- Delitzsch) coöperatieve werelden werden met elkaar ver bonden in het nieuwe topinstituut Deutsche Genossen- schafts- und Raiffeisenverband (DGVR). Daaronder werd vormgegeven aan drie nieuwe landelijke over koepelende instellingen: - Bundesverband der Deutschen Volksbanken und Raiffeisenbanken (BVR) voor de kredietcoöperaties; - Deutscher Raiffeisenverband (DRV) voor de agrari sche coöperaties op het gebied van handel, produktie en dienstverlening; - Zentralverband Gewerblicher Verbundgruppen (ZGV) voor de niet-agrarische coöperaties op het gebied van handel, produktie en dienstverlening. Vereniging en bank De BVR met de hoofdzetel te Bonn is zelf geen bank instelling. Het is in hoofdzaak een verenigingsrechte- lijk instituut, dat de gemeenschappelijke belangen van de Volksbanken en Raiffeisenbanken behartigt en dat de banken ondersteunt op terreinen zoals bedrijfsvoe ring, marketing en juridisch-fiscale zaken. Inbreng door en afstemming met de banken op diverse vak technische gebieden vindt plaats in een groot aantal commissies. Onder auspiciën van de BVR functioneert voorts een garantiefonds waaraan de banken moeten bijdragen. Het bancaire topinstituut voor de Duitse coöperatieve wereld in het algemeen en voor de kredietcoöperaties in het bijzonder is de Deutsche Genossenschaftsbank (DG Bank) te Frankfurt. Haar geschiedenis gaat terug tot het jaar 1895 -vorig jaar vierde zij dus haar eeuwfeest - toen de Preussische Central-Genossenschafts-Kasse in Berlijn werd opgericht. Ook vandaag de dag nog heeft de DG Bank de wettelijke opdracht om het coöperatiewezen te dienen, naast de in 1976 toegekende extra ruimte om ook als handelsbank te functioneren. Het aandelenkapi taal is voor 87,5% in handen van coöperatieve instellin gen. In het resterende deel participeren ook de Bondsre publiek en de Bondsstaten. Overigens is het een tijdens de jubileumfeesten in 1995 uitgesproken bestuurswens om de bijzondere wettelijke status van de DG Bank om te zetten in een coöperatieve verenigingsvorm. 'Drei stufen' Tussen de DG Bank en de lokale banken treffen we - na de overname van zes regionale banken in de jaren tachtig - tegenwoordig nog 3 regionale centrale ban ken aan, in Stuttgart, Frankfurt/Karlsruhe en Düssel- dorf. Bij deze regionale banken zijn de lokale banken in de Bondsstaten Baden-Wiirttemberg, Hessen, Saar- land, Rheinland-Pfalz en Nordrhein-Westfalen aange sloten. De lokale banken in de overige Bondsstaten - inmiddels een kleine meerderheid mede dankzij de aansluiting van Oost-Duitsland - zijn direct aangeslo ten op de DG Bank, die daartoe over een netwerk van 21 over deze deelgebieden verspreide bijkantoren beschikt. Dit betekent derhalve dat het bekende 'drei Stufen' systeem (landelijk, regionaal en lokaal) niet meer dominant is. Deels samen met de 3 regionale banken heeft de DG Bank een aantal dochterinstellingen dat het palet aan financiële diensten voor de relaties van de lokale banken completeert. Het buitenlandbedrijf van de DG Bank vin den we onder meer in 17 buitenlandse vestigingen, deels in de vorm van operationele kantoren en deels in de vorm van vertegenwoordigingen. De afgelopen jaren heeft de DG Bank het niet gemakke lijk gehad als gevolg van zware verliezen op transacties met enkele Franse banken in 1990. Inmiddels zijn sane ringsmaatregelen doorgevoerd, maar deze affaire heeft de bank geen goed gedaan. 19

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1996 | | pagina 19