1 Schrikreactie Van den Goorbergh verklaarde bij de behandeling van het Concept-Kader voor beleidsplanning dat er wat hem betreft in het segment Financiële Advisering geen spanning behoeft op te treden tussen de voorziene groei van 50% en een kostenbesparing van 30%. Door ver hoging van de omzet kunnen de kosten immers over meer eenheden worden omgeslagen, terwijl door het herontwerp van processen de grootste reductie zal kun nen worden gerealiseerd. Over de samenwerking met de Robeco Groep deelde hij desgevraagd mee dat inmid dels strategische verkenningen worden uitgevoerd met het oog op de vraag of de samenwerking niet sneller De dwingende markt De haken en ogen van het middenmarktbeleid kwamen - naar aanleiding van de behandeling in de kringverga deringen - nogmaals aan de orde in de CKV. Hoofddi rectielid drs. H. Visser maaide allereerst het hoge gras weg op het omstreden punt van 'wie zal dat betalen..?'. Het voorstel om de financiering via de Vereveningsrege- ling Winstgarantie en Vermogensversterking te leiden om aldus geen aanvullende bijdrage aan de lokale ban ken te hoeven vragen, werd vanuit de CKV wel als 'oneigenlijk' bestempeld, maar viel desalniettemin in goede aarde. Ook wist hij een aantal leden gerust te stellen die pleitten voor een 'gelijke behandeling' door Rabobank Nederland van andere initiatieven van lokale banken om de middenmarkt te bewerken. 'Er is ruimte voor andere modellen en een goede ondersteuning van uit Rabobank Nederland daarvoor,' zei hij, ook met het oog op onder meer het KAN-initiatief en inspanningen in het Twentse. Voor een aantal afgevaardigden speelde nog de vraag of de lokale banken deze vorm van boven lokale samenwerking wel aan zouden kunnen en of dit niet uitdrukkelijk ook een kwestie voor de coöperatie discussie was. Voor Visser stond voorop dat de markt de lokale banken op dit pad van overleg en samenwer king dwingt. Hij benadrukte dat banken in staat moe ten worden geacht op een volwassen manier met elkaar om te gaan zonder een schifting in de hand te werken en dat ook Rabobank Nederland hier een inspannings verplichting heeft. Omdat in 1991 met de nota 'Werk gebieden en bankomvang' in coöperatief opzicht al lij nen in deze materie zijn uitgezet, achtte Visser het niet nodig die nu opnieuw expliciet te agenderen in het kader van de coöperatiediscussie. 'Als in de praktijk echter toch spanningen tussen banken ontstaan, moet worden geconstateerd dat niet aan de uitgangspunten is voldaan, hetgeen een nieuwe discussie in de CKV wen selijk zal maken.' dan voorzien zou dienen te worden geïntensiveerd. Vanuit de CKV werd, gezien de grote inspanningen die in het kader van de beleidsplanning en Visie '98 van de lokale banken worden gevergd, benadrukt dat produk- ten en diensten van Rabobank Nederland op elkaar moeten aansluiten, tijdig moeten worden geleverd en direct en volledig toepasbaar moeten zijn. Het relatief hoge stijgingspercentage van 2,6 in de kostendoorbelas- ting over 1996, zo luidde een andere opmerking, had bij de lokale banken een schrikreactie teweeggebracht. Voor de voor dat complexe probleem gevraagde aan dacht kon Van den Goorbergh verwijzen naar het komend overleg in de BVC Management Aangesloten Banken. Als uitvloeisel daarvan zal worden bezien of in de loop van dit jaar een notitie hierover aan de CKV kan worden aangeboden. Weerbarstige materie Van den Broek liep met de CKV langs de strategische hoofdlijnen van het beleid voor de particulierenmarkt. In het vorige nummer van dit blad nam hij in de Column hier al een aanloop voor. Nu stond hij onder andere nader stil bij het businessplan dat voor het seg ment Basisvoorziening tot stand was gekomen. Doel is 16

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1996 | | pagina 16