de netwerkcoöperatie. De kredietcoöperatie streeft lage
debettarieven na. Voor de groep kern-ondernemers is dat
niet bijster relevant, want de op hen van toepassing zijn
de tarieven worden feitelijk door de markt gedicteerd.
Meer belang hecht Greve aan de kenniscoöperatie.
'Daarmee kunnen we kennis en kunde die zich binnen
onze bank bevindt aan de ondernemers beschikbaar stel
len. Die kennis kan de ondernemer benutten bij beslissin
gen die hij moet nemen in het kader van zijn bedrijf. De
netwerkcoöperatie stelt onze netwerken open voor deze
De heren Greve(l) en Van den Busken: 'We vinden het de inspanning waard.
ondernemers. Wij hebben immers vaak ingangen bij
instanties en personen waarvan onze klanten kunnen
profiteren. De beschikbaarheid van de bij ons aanwezige
kennis en het gebruik maken van onze netwerken ervaren
onze kernleden ook echt als toegevoegde waarde van hun
bank', aldus Greve.
Eigen ledenblad
De bank Amsterdam heeft thans een kleine 300 kernle
den. Voor hen werd zeven jaar geleden een eigen perio
diek 'Inzake Coöperatief' in het leven geroepen. Hierin
komen collega-ondernemers aan het woord en manifes
teert de bank zich in haar deskundigheid op terreinen die
voor de ondernemers relevant zijn. Voor de kernleden
worden seminars georganiseerd en activiteiten op het
gebied van relatiemarkering. Zij worden uiteraard per
soonlijk uitgenodigd voor de algemene vergadering.
Daaraan neemt een steeds groeiend aantal leden deel.
Voor hun partners wordt parallel daaraan een eigen pro
gramma aangeboden. 'Deze vergadering gebruiken wij
bij uitstek om onze leden te informeren over het coöpera
tieve karakter van onze bank. Als voorzitter belicht ik de
verenigingszaken en Greve gaat in op bancaire zaken.
Die combinatie werkt erg goed. Omdat we nu ook de
partners van de onze kernleden bij dergelijke bijeenkom
sten betrekken, slagen we er steeds beter in de band met
hen te versterken. We merken in het werkgebied dat
daarvan een buitengewoon positieve impuls uitgaat',
aldus Van den Busken.
Coöperatiediscussie
Voor Greve is het tot ontwikkeling brengen van het co-
operatieve karakter van de bank een zaak van lange
adem. Zo'n 15 jaar al wordt hierin veel energie gestoken
door bestuur, management en accountmanagers. Het
resultaat stemt tot tevredenheid. Greve: 'We hebben nu
een groep van ongeveer 300 echt betrokken leden. Met
hen hebben we ook buiten de bank een prima contact.
Maar er is natuurlijk meer.' Van den Busken licht dit toe:
'Daarom hebben we onlangs besloten met onze leden in
discussie te gaan of onze denkbeelden over coöperatief
bankieren ook door hen worden gedeeld. We hebben een
gezelschap van een man of twintig gevraagd met ons op
twee avonden die discussie aan te gaan. Ton Planken zal
die discussie leiden. Vooraf wordt aan de deelnemers
informatie toegezonden, waaruit onder meer blijkt op
welke wijze de bank invulling geeft aan haar coöperatie
ve karakter. Onze directie zal tijdens de discussie op de
achtergrond blijven om te vermijden dat vanuit de leden
teveel accent wordt gelegd op operationeel bancaire aan
gelegenheden. We zullen met de leden ook ingaan op
materiële voordelen van het lidmaatschap. Hoewel de
directie daarin terughoudend is, bestaat binnen het
bestuur de overtuiging dat het onontkoombaar is dat aan
het lidmaatschap ook materiële voordelen worden ver
bonden. Natuurlijk levert het profiteren van de kennis-
en netwerkcoöperatie voordelen in materiële zin op,
maar het lid van vandaag wil ook graag iets direct meet
baars zien. Hierbij zal dan wel een koppeling moeten
worden gelegd met de tijdsduur van het lidmaatschap en
de intensiteit van de produkt- en dienstafname. Met de
ledendiscussie willen we bereiken dat we een breed
gedragen visie op onze coöperatie krijgen.'
Een hele klus
De bank Amsterdam bezint zich op dit moment ook op
de vraag hoe zij haar coöperatieve karakter kan uitdra
gen in de richting van haar overige leden. Greve hierover:
'Dit zijn er dus ongeveer 1300. Voor die categorie leden
kunnen we juist als kredietcoöperatie wat betekenen, met
name in de tarieven. In tegenstelling tot onze kernleden
hebben zij nu eenmaal minder mogelijkheden tarieven 'af
te dwingen'. We denken op dit moment al na hoe wij
deze leden meer bij de bank kunnen betrekken. Wellicht
moeten we daarbij aansluiting zoeken bij de gedecentrali
seerde bestuurlijke indeling van Amsterdam. Dat zou
betekenen dat onze kantoren daarbij nadrukkelijker
worden ingeschakeld. Het zal een hele klus worden,
maar we vinden het de inspanning waard!'
19