Zorg voor een goed
doordachte coöperatie
Als uitvloeisel van de Coöperatiediscussie heeft Rabo
bank Nederland per 1 september jongstleden de Staf-
groep Coöperatie in het leven geroepen. Drs. J.C. (Jaap)
Hazen, gepokt en gemazeld binnen de organisatie, is
aangetreden als hoofd van deze eenheid die 'niemand
iets uit handen wil nemen, maar wel iedereen scherp wil
houden waar het om de coöperatie gaat'. In gesprek met
hem wordt duidelijk dat er geen wonderen mogen wor
den verwacht. Integendeel: Er is plaats voorzorg. Goed
doordenken is nu absoluut geboden.
Is Wijffels in dit blad zegt', valt Hazen met de
deur in huis, 'dat we de bank weer terug moeten
brengen naar de mensen, is dat natuurlijk niet
niks. Terugbrengen naar de mensen wil naar mijn
mening zoveel zeggen als de bank en de vereniging
opnieuw in de maatschappelijke context plaatsen. Dat is
nogal wat. Onze manier van kijken naar en denken over
de coöperatieve bank zal dan drastisch moeten verande
ren. Daarvoor is in de praktijk een grote ommezwaai
nodig. Een ommezwaai bij de lokale banken, met name
in bestuurlijk opzicht.' In zijn ogen heeft de coöperatie
discussie niets vrijblijvends. Het is de hoogste tijd de
bakens te verzetten om de coöperatie een nieuwe, eigen
tijdse geloofwaardigheid te geven én een blijvende legiti
matie als autonome lokale bank. Tijdens het gesprek zal
Hazen blijven hameren op de noodzaak op lokaal niveau
heel diep na te denken over de coöperatie. Juist nü, op
dit cruciale moment in de discussie. 'Ik was als regiodi
recteur voorzitter van een groot aantal prima verlopen
Coöperatieconferenties, maar soms schrok ik toch wel
van de oppervlakkigheid waarmee de coöperatie werd
benaderd', bekent hij.
Hazen: een echte coöperator?
Hazen is een man die de organisatie kent als zijn broek
zak en de Rabobankcultuur op z'n waarde weet te schat
ten. De afgelopen jaren was hij regiodirecteur te Haarlem
en dus betrokken bij de intensieve dialoog met de aange
sloten banken: 'Als regiodirecteur ervaar je de coöpera
tieve structuur op z'n best, niet alleen binnen Rabobank
Nederland, maar ook bij de lokale banken zelf. Je werkt
op basis van overtuiging en overreding, je leert de lokale
banken respecteren vanuit het besef dat je in feite niets
kunt opleggen. Onze overlegstructuur is een groot goed.'
Uit de mond van Hazen mag dat extra geloofwaardig
klinken, want in z n veelzijdige loopbaan heeft hij ook
aan de andere kant van de tafel gezeten. Nadat hij in
1977 na zeven jaar KLM bij de bank kwam, was hij
adjunct-regiodirecteur in achtereenvolgens Almelo,
Zwolle en Rotterdam. Vervolgens was hij vier jaar direc
teur van de Rabobank Westland Zuid-West. In 1988
werd hij benoemd tot hoofd van het toenmalige Directo
raat Effecten van Rabobank Nederland, om in 1991
directeur van IRIS, de joint-venture met de Robeco
Groep, te worden. 'Van huis uit weet ik niet of ik nou
zo'n echte coöperator ben', antwoordt hij desgevraagd.
'Wel zijn mij - met mijn niet-coöperatieve achtergrond -
in de loop der jaren de ogen opengegaan. De coöperatie
ve cultuur ervaar ik als bijzonder krachtig en de struc
tuur is plat: de basis communiceert erg direct met de
beleidsorganen.' Daarbij beschouwt Hazen de coöperatie
overigens niet in termen van emancipatie: 'Dat gaat in
Nederland niet meer op. De coöperatie op basis van het
klassieke voordeelscenario zou hier nu niet meer worden
uitgevonden. Op bancair gebied is hier alles en voor
iedereen toegankelijk. Daarom is de noodzaak groot om
te bepalen waar een bank op coöperatieve grondslag nu
toe moet dienen.'
Niet onder de korenmaat
'Een andere taak die we hebben gekregen', vertelt Hazen,
'is het coördineren en afstemmen van alle coöperatieve
uitingen van de organisatie, zoals bijvoorbeeld de Stich
ting Steun door Rabobanken en het Projectenfonds. In
publicitair en communicatief opzicht moeten we de
coöperatie extern beter profileren. Enerzijds betekent dat
manoeuvreren om geen overspannen verwachtingen los te
maken, anderzijds moeten we ons coöperatieve licht ook
niet onder de korenmaat laten schijnen. We hebben
IO