Van start met de volgende ronde Coöperatieconferenties De Coöperatieconferenties liggen achter ons. De rappor tage staat op de agenda van de najaarskringen. Voor zitter W. Meijer van de Raad van Beheer maakte op de Algemene Vergadering een tussenbalans op. Langzaam maar zeker rijpt het besef binnen de organisatie dat we bezig zijn een nieuw venster te openen op het func tioneren van de coöperatie die Rabobank heet. Met de krachtige herwaardering van de lokale component die zich aankondigt, zal ook de rol van de beheerscolleges anders worden. termen van kennis en inzicht, maar ook op het gebied van representatie en deelname in netwerken. Volop werk aan de (coöperatieve) winkel dus. Een goede zaak daar om, zo constateerde ook Meijer, dat het enthousiasme om voor de coöperatieve bank de mouwen op te stropen overduidelijk aanwezig is. Hoewel moeilijk te omschrij ven, lijkt dit enthousiasme anders geladen dan in het ver leden. Het elan kan ongetwijfeld in verband worden gebracht met de sterk groeiende behoefte aan herkenbare en ver trouwde instellingen waarmee mensen zich kunnen iden tificeren. Deze tendens is mede het gevolg van de voort schrijdende internationalisering en technologisering van onze samenleving. Het is een ontwikkeling aan het einde van de 20ste eeuw, waarin de Rabobank qua structuur als geen ander past, mits we erin slagen ons aan de tijd aan te passen. 'Lokale gerichtheid is geen star principe,' zo hield Meijer de Algemene Vergadering voor. 'Een goede coöperatiestructuur is niet star of dogmatisch, maar praktisch en flexibel.' Juist op lokaal niveau lijkt dit in toenemende mate ook zo te worden beleefd. et zijn de bestuurders die voorop moeten gaan in het richten van de lokale banken op hun leden en omgeving'. Met deze woorden gaf de voorzitter van de Raad van Beheer op de Algemene Ver gadering aan bij wie het initia tief ligt. Het mag duidelijk zijn dat de lokale verbondenheid, die de Rabobank als brede coöpera tieve financiële dienstverlener wil nastreven, ons niet zal komen aanwaaien. We weten al langer dan vandaag dat betrok ken leden niet aan bomen groei en. Meijer was daarover heel uitgesproken: 'Dit alles vraagt vooral van de lokale besturen en raden van toezicht om inzicht in wat de bank voor leden en ove rige relaties in de lokale gemeen schap kan betekenen. Dat kan alleen als men er midden tussen staat: zowel letterlijk als figuur lijk.' Hij voegde er onmiddellijk aan toe dat dit hoge eisen stelt in Op de winkel passen Wie het oor te luisteren legt in de bestuurskamers van plaatselijke Rabobanken - zoals B&B ambtshalve nogal eens doet - krijgt de indruk dat het effect van de Coöpe ratiediscussie zeer aanzienlijk is en tegelijkertijd heel verrassend. Blijkbaar was men er plaatselijk aan toe het eigen functioneren als coöperatieve vereniging eens goed onder de loep te nemen. Bij menig college lijkt latent het gevoel te leven dat men bezig is enigszins passief 'op de winkel te passen'. Deze positie is vanuit het verleden gezien wel verklaar baar. Maar de vraag is of deze 'oppassende' rol niet al te zeer door de ontwikkelingen is uitge hold of zelfs achterhaald. Dat is in feite ook een leidende gedach te geweest achter het starten van de Coöperatiediscussie. Was bij voorbeeld het concrete financie ren vroeger zonder meer het I O

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1995 | | pagina 10