6 Van de rondvraag maakte ook de heer J.H.M. Knijn, directeur van de Rabobank Bennebroek, gebruik. Hij sprak onder meer zijn zorg uit over de dienstverlening van Rabobank Nederland. groepsbelangen, als op individuele leden. Duidelijk is ook dat de relatie tussen lokale banken en Rabobank Nederland zich meer zal moeten gaan kenmerken door maatwerk en dat de lokale verbondenheid verder ver sterkt zal dienen te worden. Meijer benadrukte dat hoe wel systemen en technologie in het bankbedrijf de boven toon voeren, een coöperatieve bank in de eerste plaats een bank van mensen is en niet van systemen en techno logie: 'Natuurlijk hebben we die systemen en technologie nodig om onze klanten goed en snel te bedienen. Maar het zijn de mensen, onze medewerkers, het management en de bestuurders die de bank met zijn omgeving verbin den. Dat was onze kracht en dat moet zo blijven.' Lidmaatschapsvragen Andere nog openstaande posten, zoals het vrijwillig of verplicht lidmaatschap, de ledenaansprakelijkheid en de concrete voordelen voor lid en gemeenschap, zijn van vitale betekenis voor de inrichting van onze coöperatieve structuur. Meijer gaf een voorzet voor de najaarskringver gaderingen aan de hand van een drietal vragen: Wie zijn onze leden, wat betekenen wij of kunnen wij voor hen betekenen en wat is hun toekomstige positie in de coöpe ratie? Gezien het verloop van de discussie staat vast dat in elk geval de variëteit in leden en lidmaatschapsrelaties zal gaan toenemen. Dat heeft consequenties voor allerlei ver volgvragen over het ontwikkelen van coöperatieve dien sten, het belang dat leden bij hun coöperatie hebben, de samenstelling van de beheerscolleges, etc. 'Deze verrui ming vereist dat we de criteria voor het lidmaatschap nader gaan definiëren', aldus Meijer, 'daarbij is de vraag aan de orde of onder bepaalde omstandigheden een ver plicht lidmaatschap gehandhaafd moet blijven.' In het verlengde van groeiende lokale en regionale ver schillen zal ook het onderscheid tussen leden onderling toenemen. Juist in het bieden van meerwaarde met het oog op die verschillen, ligt volgens Meijer onze grootste uitdaging. Waar het volgens hem op aankomt is dat we steeds opnieuw de noodzaak, het belang, alsook de vorm van de coöperatieve actie vaststellen. welke capaciteiten, deskundigheid, diensten, etc. ze daar voor beschikbaar moet hebben. 'In de kern gaat het om lokale keuzes en prioriteiten waarover leden meebeslissen. Op die manier blijft een nauwe koppeling bestaan tussen de verenigingsstructuur en de inhoud van de coöperatie.' Gezien de verwachte variëteit in soorten lidmaatschap zullen er ook verschillen optreden in de honorering daar van. Dit zou gekoppeld kunnen worden aan de mate waarin het lid zich verbindt aan en zich inzet voor zijn coöperatie. 'Ook hier is van belang', gaf Meijer aan, 'dat het systeem helder en duidelijk is en dat het lid zijn eigen keuze kan maken. Hij plaatste een uitdrukkelijke kantte kening bij de suggestie van een simpele winstuitdeling. De Rabobank is een instituut geworden met zo'n grote maatschappelijke betekenis dat de leden - de bestuurders voorop - een extra verantwoordelijkheid hebben in het beheren en continueren ervan. 'Daarbij vereisen onze wetgeving, zorgvuldige bedrijfsvoering en ruimte voor groei een krachtig bedrijf met een sterke vermogensposi tie. Dat bouwen wij op uit onze resultaten. Dat mogen en kunnen we niet weggeven.' De toenemende variëteit heeft onvermijdelijk gevolgen voor de relatie tussen Rabobank Nederland en de lokale bank. Iedere bank zal in toenemende mate zelf willen bepalen waar en wanneer ze Rabobank Nederland inschakelt. Toen de voorzitter van de Raad van Beheer zijn toespraak tot de Algemene Vergadering had beëin digd, stond het zijn gehoor ongetwijfeld duidelijk voor ogen waar het zwaartepunt van coöperatief bankieren ligt: bij de lokale bank. De cijfers Hoofddirectievoorzitter Wijffels kreeg vervolgens het woord om de Algemene Vergadering een toelichting te geven op de jaarrekening 1994. Zoals gebruikelijk, beperkte hij zich hierbij tot een aantal hoofdlijnen. De cijfers zelf van 1994 werden dit keer, vergezeld door een vrouwelijke commentaarstem, in hoog tempo geprojec teerd. Hij noemde 1994 een uitstekend commercieel, coöperatief, financieel en beleidsmatig jaar en kon zich dan ook nauwelijks voorstellen dat de Algemene Verga dering niet bereid zou zijn decharge te verlenen voor het gevoerde beleid. Minder opgetogen was hij echter over de gang van zaken in de eerste maanden van 1995. Qua opbrengsten vertoonden deze een aanzienlijk minder fraai beeld. De rentemarge stond sterk onder druk, ter wijl ook de provisie-inkomsten achterbleven. Positief noemde hij de voortgaande kostenbeheersing. Hij ver wachtte voor de eerste helft van I 995 een ongeveer gelijkblijvend resultaat in vergelijking met dezelfde perio de in 1994. Voor het hele jaar 1995 verwachtte hij uit eindelijk een lichte groei van het nettoresultaat. Lokale keuzes Elke lokale bank zal zelf op basis van haar eigen situatie moeten vaststellen hoe ze haar leden kan ondersteunen, en De dragers van Visie '98 Het belangrijkste gedeelte van de hem toegemeten tijd wijdde Wijffels aan een nadere toelichting op de vele

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1995 | | pagina 6