5
Weer één minder
Bij de binnenschippers in Werkendam is hij kind aan huis.
Hij kent de varende families en hun schepen. Vóór het betre
den van de stuurhut doet hij zijn schoenen uit. Zo hoort dat.
De grootste binnenschippersbank van de organisatie heeft
nog nooit een schipper failliet zien gaan. Een portret van
T. Wijnands, een bankdirecteur die al bijna 40 jaar weet wat
persoonlijk, samenwerken en deskundig betekent.
De twee vrijgezelle broers Slagmolen die de toenma
lige Boerenleenbank Werkendam bestierden, zagen
wel wat in hun jonge dorpsgenoot Teus Wijnands.
Hij had HBS en was druk aan het studeren voor zijn
boekhouddiploma's. Op 1 maart 1957 trad hij in dienst.
Dit voorjaar neemt hij afscheid. De bank bedient een
werkgebied met 15.000 inwoners, maar is ook de finan
cier van de thuisvloot van de Werkendamse binnenschip
pers. Van de uitzettingen van de bank gaat 70% naar het
bedrijfsleven en daarvan neemt de binnenscheepvaart
weer de helft voor zijn rekening. Al met al een bank met
een balanstotaal van een kleine f 400 miljoen en 51 mede
werkers. Wijnands behoort tot het geleidelijk verdwijnend
type directeur dat vereenzelvigd wordt met zijn bank. Hij
heeft een belangrijke stempel gedrukt op zijn werkgebied
en is door de wijze waarop hij aan zijn functie inhoud
heeft gegeven een bewijs van de waarde en de betekenis
van de lokale coöperatie. Jarenlang was hij lid van het
bestuur van de kring Lek en Merwede, lid van de CKV en
bestuurslid van de Stichting Steun door Rabobanken.
Lang achter de leden
'Onze bank heeft al vanaf het begin een bestuur gekend
dat breed was samengesteld en dat het belang onderkende
ook grotere ondernemingen te financieren. Bij ons waren
dat met name de binnenschippers en de natte aannemerij,
bedrijfstakken die zich na de Watersnoodramp in hoog
tempo ontwikkelden. De bank heeft die ontwikkeling bij
de binnenschippers van nabij meegemaakt en gestimuleerd.
In die branche was er zo'n 25 jaar geleden nauwelijks enig
bedrijfseconomisch inzicht. Van ons hebben ze geleerd een
goede boekhouding te voeren. We blijven lang achter onze
leden staan. Maar niet onvoorwaardelijk. De ondernemers
moeten een goede moraliteit hebben en ze moeten bereid
zijn hun boeken voor ons te openen. Dat gebeurt ook en ik
ben in de afgelopen jaren nooit verrast door een plotseling
probleem bij een ondernemer, aldus Wijnands. De bank
had - in vergelijking met de gemiddelde Rabobank - een
afwijkend uitzettingenpatroon, ook in de zin van de ban
caire risico's Dit leidde regelmatig tot problemen met het
fiatteringsapparaat en de accountantsdienst van Rabobank
Nederland. In de ogen van Wijnands zijn die problemen nu
grotendeels verleden tijd: 'Ik ben met name gelukkig met de
huidige opstelling van de accountantsdienst en de Krediet
inspectie. In hun beoordeling kijken ze niet alleen meer
naar de risicograad van de financieringen, maar ook en met
name naar de kwaliteit van de organisatie en van de mede
werkers. En juist daar scoren we goed.'
Vrouwen tonen betrokkenheid
'Ik heb hier altijd het principe gehuldigd dat we onze
medewerkers zelf opleiden. Het basisniveau is al jaren
VWO. Bovendien verplicht iedere medewerker zich oplei
dingen te volgen. Dit verhoogt de doorstromingsmogelijk
heden. De gemiddelde leeftijd ligt laag, terwijl het aantal
vrouwelijke medewerkers relatief hoog ligt (33 van de
51Vrouwen tonen een grote betrokkenheid bij het
werk. Ook in staf- en kaderfuncties heb ik vrouwen
benoemd. Veel van mijn mensen hebben elders in de orga
nisatie goede functies gevonden. Dat vervult me met trots.
Zo hebben we inmiddels drie directeuren van lokale ban
ken afgeleverd, terwijl ook bij Rabobank Nederland een
aantal ex-Werkendammers op goede posten is te vinden.
Ik zie er absoluut geen heil in mensen met extra financiële
prikkels aan de bank te binden. Als een medewerker toe is
aan een zwaardere functie en de bank kan die niet leve
ren, dan dient de weg naar buiten open te staan.'
T. Wijnands (r.) thuis bij de binnenschippers.