stuk een sterke binding met hun werkgebied. Met name vanwege het agrarische karakter was er overal sprake van een onverminderd levendige betrokkenheid. Zomaar klakkeloos samenvoegen van de werkgebieden onder een kleine raad van toezicht zou een grote kans op vervreem ding hebben betekend.' Op de vraag of het toezichthou dende gehalte van de raad niet te lijden heeft onder het grote aantal leden, zegt hij: 'Daarin moet je een weg vin den, maar de raad oordeelt over de algemene beleidspun ten en doet dat naar mijn mening goed'. Muijsers hier over: 'Belangrijk is dat door de nieuwe werkwijze duidelijk heel snel een andere instelling bij de leden van de raad van toezicht is gegroeid. Je merkt dat er veel meer afstand wordt genomen. De grootte van de raad maakt het wel wat minder persoonlijk, ook in de onder linge verhoudingen. We zijn zakelijker geworden. Dat moet ook wel, om het geheel werkbaar te houden.' Bens benadrukt dat het werken met een groot college een zaak is van goed plannen, goed afstemmen met de voorzitters en het vinden van een juiste dosering in de informatie voorziening. Maar in zijn ogen werkt een grote raad in elk geval zeer prettig als klankbord. 'De netwerkfunctie wordt op deze wijze heel goed vervuld', aldus Bens. Een vergelijking met een ledenraad gaat in het geval van Zevenrode niet op. 'Daarvoor is de betrokkenheid die uitgaat van de algemene vergadering, hier nog veel te sterk', stelt Elzakker. 'Bij onze leden leeft het gevoel dat inspraak daadwerkelijk nodig is en ook op prijs wordt gesteld.' De bestuursvoorzitter toont zich dan ook een groot voorstander van werkgebieden die 'te behappen' zijn. Beleidsplanning op maat Gevraagd naar de doelmatigheid van zo'n grote raad van toezicht, stelt voorzitter Muijsers dat hij daarover - na een periode van gewenning - zeker tevreden is. Belang rijk is daarbij dat de werkwijze van de colleges ten aan zien van financieringen goed op de nieuwe omstandighe den is toegesneden: de raad van toezicht heeft er geen enkele bemoeienis mee. Vanuit het bestuur functioneert een kredietcommissie en is er een meldingssysteem voor overstanden. Voor het overige zijn de financieringszaken belegd bij de directie. Als een goed voorbeeld van het functioneren van de col leges wordt de beleidsplanning opgevoerd. Vanzelfspre kend moesten bestuur en raad van toezicht direct veel tijd en energie steken in de totstandkoming van een meerjarenplan voor de nieuwe bank. Na de fusie stond men immers voor de opgave op korte termijn een beleids visie te ontwikkelen, waarbij tussendoor ook nog eens aansluiting moest worden gezocht bij Visie '98. In een speciale vergadering van managementteam en bestuur werd de aanzet gegeven. Daarna heeft ook de voltallige raad van toezicht zich er intensief mee beziggehouden. Ook is een duidelijk draagvlak bij de medewerkers gevonden. Om het complexe geheel toch in goede banen te leiden, werd al snel besloten een extern bureau de begeleiding in handen te geven. Daardoor kon het plan ningsproces voor de specifieke situatie van Zevenrode op maat worden gesneden. 'We mogen stellen dat het een vruchtbare operatie is geweest', zegt Muijsers terugblik kend, terwijl hij onderstreept dat de colleges - de raad van toezicht niet in het minst - toen al direct een grote professionaliteit bij de beleidsvorming aan de dag legden. Bens daarover: 'We hebben bewust gekozen voor een andere aanpak dan in de Leidraad Planningsproces wordt voorgestaan. Daarin is sprake van een flink aantal stappen met de nodige terugkoppeling. Door de sterk toegesneden methode van het bureau lag er nu vrij snel een concreet resultaat. We konden er direct mee aan de slag. Als nieuwe bank zijn we op basis van een tiental speerpunten weloverwogen de uitdaging van de toekomst aangegaan.' Uit de reacties van de drie mannen blijkt dat de Rabobank Zevenrode daarbij als rechtgeaarde coöpe ratieve bank op eigen wijze aan de weg wil blijven tim meren. Al met al mogen we concluderen dat het voor de Rabo bank Zevenrode in de afgelopen anderhalf jaar is komen vast te staan dat de grote raad van toezicht geen grote belemmering hoeft te zijn voor een adequaat functione ren. Anderzijds is men zich ervan bewust dat zo'n omvang ongetwijfeld beperkingen kan stellen aan de scherpte van het toezichthoudend karakter. Het welslagen van de fusie mag dan niet van dit feno meen afhankelijk zijn geweest, van afbreuk lijkt ook niet direct sprake. Van Elzakker: Vanwege agrarisch karakter sprake van een onverminderd levendige betrokkenheid. 21

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1995 | | pagina 21