9 markt wordt met name voor het segment Basisvoorzie ning gezocht naar mogelijkheden om de relatie met bestaande klanten te verdiepen en te verstevigen. Over de betaalrekening, die centraal staat in die relatie, bestaat bij een aanzienlijk deel van de klanten nog altijd veel irri tatie vanwege de getroffen tariferings- en efficiencymaat regelen. Deze maatregelen hebben hun uitwerking overi gens niet gemist: het gebruik van dure betaalvormen is sterk afgenomen en de goedkope betaalvormen, zoals de GKA, de BF.A en de incasso, hebben een grote vlucht genomen. Om te komen tot de beoogde verdieping en versteviging van de relatie met de klant lijkt het nood zakelijk de belangrijkste pijnpunten nu weg te nemen. Hoofddirectielid 11. van den Broek, die deze mededeling merkbaar tot tevredenheid van de CKV deed, wees echter ook op mogelijke uitstralingseffecten op de bedrijven- markt. Onderzoek heeft aangetoond dat veel zakelijke rekeninghouders - met name ondernemers in het Mid den- en Kleinbedrijf - dan ook een verbetering van de voorwaarden voor de transactiegebonden tarifering zou den willen zien. De bedoeling is om in nauw overleg met de BVC Basisvoorziening in het voorjaar met nadere voorstellen te komen. Afhankelijk van de vraag hoe ingrijpend de voorstellen zijn, zullen ze al dan niet in de CKV van 22 maart aan de orde komen. Ambitie versus risico in het Kader voor de Beleidsplanning Het concept Kader voor de Beleidsplanning door aangeslo ten banken, zo werd vanuit de CKV opgemerkt, straalt veel ambitie uit, zowel in de sfeer van de commercie als in die van de bedrijfsvoering. De vraag werd gesteld of Rabobank Nederland wel goed in staat zal zijn voldoende begeleiding en ondersteuning, met name op automatiseringsgebied, te verzorgen. Gewezen werd op de ervaringen met LAURA. Ook werd aandacht gevraagd voor de schijnbare tegen spraak tussen het ambitieuze karakter van het Kader en de terughoudende formulering voor de aanvaardbaarheid van bancaire risico's. Door Hoofddirectielid drs. H. Visser werd toegelicht dat de gekozen formulering met name betrekking heeft op het betreden van nieuwe markten. Daarnaast is die formulering goeddeels te herleiden tot het coöperatieve karakter van de Rabobank: er is immers een bijzondere verantwoordelijkheid verbonden aan het accep teren van nieuwe leden, die erop mogen rekenen dat hun bank hen ook in moeilijker situaties zal blijven steunen. Ook werd Rabobank Nederland dringend verzocht bij de implementatie van het nieuwe commerciële beleid de grootst mogelijke aandacht te besteden aan de factor perso neel. Juist van het personeel wordt een enorme inspanning gevergd bij de omschakeling van (administratieve) genera list naar commerciële specialist. Dr. W.M. van den Goor- bergh, hoofddirectielid, deelde deze bezorgdheid. Hij zegde toe dat in het kader van Visie '98 op korte termijn functie profielen zullen worden opgesteld. Op basis hiervan zullen vervolgens ook toekomstgerichte opleidingsmodules wor den ontworpen. De CKV stond opnieuw even stil bij het belang van de startersmarkt voor de Rabobank en betrok daarbij ook een eventuele rol van het Garantiefonds. Beleidslijnen voor bediening van de startersmarkt zijn in ontwikkeling en naar verwachting zal hierop begin 1995 worden teruggekomen. Ook gezien de daarover bij de coöperatie discussie gemaakte opmerkingen in de kringen, zal het te ontwikkelen beleid voor de startersmarkt een pakket van instrumenten moeten opleveren waarmee startende ondernemers in de Rabobank een aantrekkelijke partner vinden, zonder dat dit ongewenste gevolgen heeft voor het risicoprofiel. 'Een organisatie als de Rabobank zou zich bij uitstek gehouden moeten achten om binnen aan vaardbare risiconormen nadrukkelijk in deze markt re opereren', aldus Visser. De CKV besloot ten slotte positief te adviseren over het Kader voor de Beleidsplanning door aangesloten banken. Van A tot L Van den Goorbergh gaf een toelichting op de resultaten van de Centrale Thesaurie in 1994 en op de vaststelling van de rentevergoeding in het kader van de renteregeling. Hij kon meedelen dat op basis van een verhouding van de relatieve reserveringscapaciteit van 64:46 de a-rente voor 1994 definitief is vastgesteld op 5,5%. Ook in I 994 was er dus sprake van een afwijking van de nagestreefde relatieve reserveringscapaciteit van 60:40 ten gunste van de lokale banken. In 1994 heeft de Centrale Thesaurie zich sterk ingespan nen de banken te ondersteunen bij het afdekken van ren terisico's. Inmiddels is voor een bedrag van f 12 miljard aan renteruilen verstrekt. Verwacht wordt dat dit bedrag nog zal stijgen omdat het renterisicoprofiel van de ban ken nog steeds te hoog is. Veel banken wachten echter de daarvoor noodzakelijke beslissingen te nemen. Door middel van de Centrale Thesaurie hebben de lokale ban-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1995 | | pagina 9