naar onze huisstijl. Die verander je niet als een soort
kosmetische operatie. Je zult de consequenties van zo'n
beslissing in je calculaties moeten meenemen: een nieuwe
aanpak van de markt, nieuwe produkten en procedures,
een nieuwe oriëntatie op onze leden en klanten. Heb je
daar eenmaal voor gekozen, doen moet je je weg vervol
gen. Dit proces zal nog jarenlang veel energie vergen. Als
je terugkijkt, zie je dat het tempo van verandering alleen
maar is toegenomen. Dat heeft gevolgen voor ieder van
ons in de sfeer van scholing, ontwikkeling, de bereidheid
om te experimenteren, nieuwe uitdagingen aan te gaan,
enzovoorts.'
Schaal van opereren
De coöperatiediscussie heeft in de organisatie veel losge
maakt. Bestuurders en directeuren zijn zich er nadrukke
lijk bewust van geworden dat het functioneren binnen
een coöperatieve bank bepalend is voor hun rol en ver
antwoordelijkheid. De discussie heeft ook de focus
gericht op de betrokkenheid van de bank bij haar werk
gebied. Dit heeft hier en daar ook geleid tot vragen over
de schaalgrootte van onze banken. Meijer is van oordeel
dat de bank haar omvang en reikwijdte niet uitsluitend
moet baseren op de markt en de organisatieopbouw van
de eigen bank, maar ook op het kunnen realiseren van
de coöperatieve doelstellingen. 'Daarover zullen we met
elkaar in gesprek moeten komen, zeker wanneer we met
fusievoornemens worden geconfronteerd waarbij we
elkaar indringende vragen zullen moeten stellen om te
komen tot een nieuwe oriëntatie op de schaalgrootte.'
De coöperatiediscussie heeft in de ogen van Meijer nog
een tweede winstpunt opgeleverd. 'Ik zie een verandering
in de rol van bestuurders in allerlei overlegsituaties. Die
rol wordt actiever. Bij de recent gehouden najaarskring
vergaderingen viel me in een aantal situaties op dat
bestuurders veel initiatief hebben genomen om de coöpe
ratiediscussie gezamenlijk voor te bereiden. Dat gaf die
discussies een duidelijke meerwaarde. Op die manier kan
ook een kringvergadering goed tot haar recht komen
en functioneren als een forum om belangrijke
beleidsontwikkelingen binnen onze organi
satie samen te bespreken.
Met actieve participatie van onze i
bestuurders krijgt de kringvergadering
een echte regionale werking waar
bovenlokale contacten plaatsvinden.'
Regiobezoeken
In 1994 heeft de Raad van Beheer vier
regiobezoeken afgelegd. Uiteenlopende
locaties werden aangedaan: Noord-Lim
burg, het Schipholgebied, Zeeuws-Vlaanderen
en het Rijnmondgebied. Meijer noemt deze bezoe
ken stuk voor stuk fascinerend. 'Wat misschien het
meest verrassend is bij dergelijke bezoeken, komt vaak
uit de mond van de leden-ondernemers met wie we in
gesprek komen. Je praat met ze en hoort precies wat ze
van hun bank verwachten. Je realiseert je dan dat juist
een coöperatieve bank uitstekend in staat is aan deze ver
wachtingen te voldoen. Dergelijke gesprekken logenstraf
fen volgens mij de bewering dat ondernemers geen inte
resse hebben in hun coöperatie. Ze hebben dat absoluut
wel. Maar je moet dan wel bereid zijn naar die bedrijven
toe te gaan en je zult je moeten openstellen voor hun vra
gen. Tijdens de regiobezoeken ontmoeten we - naast een
breed spectrum van leden - bestuurders, directeuren en
medewerkers. Ik vind dat een verrijking. Ik denk alleen
dat we voor de medewerkers nog wat meer ruimte moe
ten inruimen. We steken vanuit Rabobank Nederland
veel energie in die bezoeken, maar het levert ook veel op.
Het brengt ons als het ware versneld op gedachten die
ook voor de organisatie van belang kunnen zijn. Soms
zijn de vragen waarmee we vanuit de banken worden
geconfronteerd, te complex om ze ter plaatse te beant
woorden. Zo heeft ons bezoek aan de Schipholbanken
geleid tot een aantal vervolgbijeenkomsten, waarin we
met de banken tot goede werkafspraken zijn gekomen
over de bewerking van dat gebied en de onderlinge taken
daarbij. Voor 1995 hebben we opnieuw vier bezoeken
op onze agenda. Dergelijke bezoeken hebben voor de
leden van de Raad van Beheer en de Hoofddirectie een
grote waarde.'
Geen oplossingen zonder goede basis
Bestuurlijk wordt 1995 een belangrijk en interessant
jaar. De coöperatiediscussie zal haar vervolg krijgen tij
dens bijeenkomsten in februari en maart. Meijer ver
wacht daar veel van: 'Tijdens de najaarskringvergaderin
gen hebben we kunnen vaststellen dat het belang van de
discussie breed wordt gedragen. In de komende tijd moe
ten we bereid zijn onze grondslagen verder uit te diepen
en een gemeenschappelijk gedragen beeld te ontwikkelen.
We moeten ervoor waken de discussie eenzijdig te richten
op snelle besluitvorming, hoe aantrekkelijk dat misschien
ook is. Het belang van onze gemeenschappelijke uit
gangspunten is immers dat zij de toetssteen vor
men voor nieuw beleid, ook het commerciële.
Bestuurders zullen zich op die basis een oor
deel moeten vormen hoe de nieuwe com
merciële ideeën en programma's in hun
werkgebied zullen worden ontvangen,
hoe ze overkomen bij hun leden en klan
ten. Veel van onze plannen komen nu
geleidelijk uit de steigers en worden geope
rationaliseerd. De doorwerking daarvan
zal in 1995 zichtbaar worden. Ik verheug
me daarop.'