De raad van toezicht heeft qua zittingsduur een jonger profiel. Voorzitter ir. W.H. Dijkstra laat zich er graag op voorstaan een boerenzoon te zijn. In het dagelijks leven is hij secretaris van het bestuur van de coöperatie Suiker Unie en zo'n 10 jaar actief voor de Rabobank Breda. Drs. R.J.M. van den Broek en J.C.W. van Boxtel maken nu 3 jaar deel uit van de raad. Van den Broek en is werk zaam als lid van de centrale directie van het Agrarisch Opleidings Centrum West-Brabant, Van Boxtel is eige naar van een schildersbedrijf. Netwerken Wezenlijk voor deze bank 'in beweging' is ook een bezin ning door bestuur en raad van toezicht op het coöperatie ve karakter van de bank. 'Daar hebben we al verscheidene vergaderingen aan gewijd. In eerste instantie hebben we gediscussieerd over de stellingen van de Vakgroep Bestuur ders over ledenbetrokkenheid en plaatselijke integratie', zegt Van Mechelen. 'De hamvraag voor ons is hoe je in deze tijd naar buiten toe duidelijk kunt krijgen dat je een coöperatieve bank bent. Moet je dat doen door het geven van directe financiële voordelen en zo ja, hoe? Of zoek je het vooral in het uitbouwen van de adviesfunctie?' Mul ders geeft aan dat betrokkenheid voor een stadsbank toch een extra moeilijk verhaal is: 'De wereld in de stad is zake lijk, men vergelijkt tot en met en maakt dan een keuze uit de aanbieders.' De teneur bij de Bredase Rabobank is dat men het meer en meer wil zoeken in netwerken. Dijkstra: 'In de stad heb je nauwelijks een coöperatieve traditie, toch willen we invulling geven aan ons coöperatie-zijn. Omdat we marktconform moeten werken, telt hij ons de kwaliteit van de dienstverlening en de bereidheid om wat meer risico te lopen doordat we indien nodig lang achter leden blijven staan.' Daarbij onderkent men de behoefte van de ondernemer aan houvast. Dat zal hij dus moeten kunnen vinden in het relatiebeheer van de coöperatieve bank. Ken persoonlijke benadering is daarvoor nodig. 'Je moet niet te zakelijk worden, niet om de haverklap andere gezichten voortoveren, maar herkenbaar blijven voor de ondernemer', voegt Van Boxtel hier aan toe. Onderwijs man Van den Broek benadrukt dat je je als bank moet blij ven bewijzen. Dat betekent zoveel mogelijk 'netwerken' en steeds opnieuw uitleggen wat het betekent om coöperatief te zijn: 'Anders dan vroeger krijgt nu bijna niemand de coöperatie nog met de paplepel ingegoten. Ook de leerlin gen m het agrarisch onderwijs hebben een kritische opstel ling ten opzichte van de coöperatie.' Ledenenquête Onderdeel van de strategie van de Bredase colleges is zoveel mogelijk in netwerken te penetreren en al doende een zekere exclusiviteit op te bouwen: 'Een exclusieve club van met name ondernemers, met een net van goede relaties, die de economie van de stad door en door kennen en elkander met de juiste informatie vooruit kunnen hel pen', stelt Mulders zich voor. 'Als bank kun je immers ook materieel voordeel verschaffen door op tijd de juiste informatie beschikbaar te hebben voor je leden-onderne mers.' Een dergelijke gerichtheid op de ondernemers laat onverlet dat de Bredase colleges ook particuliere leden volop in hun netwerkgedachte laten meespelen. 'We wil len particuliere cliënten zeker niet van ons vervreemden', verklaart Van Mechelen. 'Gelukkig is wat dat betreft het tij binnen de organisatie nu ook aan het keren. We gaan proberen om de particulieren er weer meer bij te betrek ken.' Onlangs heeft de bank onder ruim 350 van haar leden een enquête gehouden naar de mate van betrokken heid. De respons was zonder meer goed te noemen. 'We hebben in navolging van Rabobank Nederland met de coöperatieve discussie gekozen voor een 'bottom-up' aan pak en trachten met de enquête als startmotor in dialoog te komen met de kern van ons ledenbestand', licht Van den Broek toe. 'Het verhaal en de aanpak bij de Rabo bank Roermond, waarover eerder in Bank Bestuurder is geschreven', aldus Van Mechelen, 'spreken ons in dit opzicht ook hijzonder aan. Het selecteren van en verder voortbouwen op een kleine groep betrokken leden is een goed idee. Maar we kunnen wel vaststellen dat - in welke richting je de oplossing ook zoekt - het hoe dan ook altijd geld zal kosten om de ledenbetrokkenheid te vergroten.' Coöperatieconferenties De Rabobank Breda poogt dus onder andere door mid del van een enquête voeding te krijgen van haar leden. Zodoende zoekt men aansluiting bij de achterban om een lijn van verantwoording te (re)activeren. Hoewel men ook twijfels uit, zijn er zeker ook verwachtingen over de coöperatiediscussie op organisatieniveau. Volgens de Bre dase beheerders is betrokkenheid nog het gemakkelijkst in te vullen. Veel lastiger zal het zijn het materieel voor deel te concretiseren. Dijkstra: 'We verwachten nieuw elan door de coöperatieconferenties, maar we moeten nu ook zeker breed bekijken of niet zoiets als een financieel voordeel te realiseren is. Er zal toch een klein plusje bij moeten zitten.' Bestuurslid Mulders zou graag zien dat Rabobank Nederland een aantal opties voorlegt.: 'Alle denkbare alternatieven naast elkaar zetten en goed helder maken waarom niet, waarom wel.' De animo om aan de conferenties deel te nemen is rond uit groot in Breda. Op Rabobank Nederland rust wel de plicht ze zeer goed voor te bereiden. Allen vinden het vol komen terecht dat ook daarmee nog eens beslag wordt gelegd op kostbare tijd. Men voelt dat het bestaansrecht van de coöperatieve bank in het geding is. 'Bij ons', stelt Mulders vast, 'krijgt de coöperatieve zaak voldoende aandacht, maar is dat elders ook wel altijd het geval? Op dat vlak is er duidelijk ook sprake van bedreigingen van binnenuit. Daar zou ook door Rabobank Nederland eens goed naar kunnen worden gekeken.' De ervaringen met de interne betrokkenheid die de beheerders tijdens bestuurdersconferenties hebben opgedaan, waren wat dat betreft niet altijd even hoopgevend. 1 I

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1995 | | pagina 21