sche benadering, min of meer in het ver lengde van ons bancaire svsteem, geba seerd op standaarddienstverlening. We hebben nu echter de middelen echte le denbetrokkenheid ook daadwerkelijk in onze dienstverlening te honoreren. Daardoor is het mogelijk het lidmaat schap te reserveren voor een wellicht kleinere groep leden, maar wel een ca tegorie die sterk bij hun bank is betrok ken. Met name bij stadsbanken zien we nu al ontwikkelingen op dat gebied. Niet zo vreemd overigens, omdat dergelijke banken nog geen coöperatieve traditie kennen en op basis van actuele ontwik kelingen bezig zijn inhoud te geven aan het lidmaatschap. Meijer ziet mogelijkheden die be trokkenheid extra aandacht te schenken: 'Hierbij spelen heel nadrukkelijk lokale en regionale omstandigheden een rol. Bestuurders kunnen hun taken meer richten op specifieke ontwikkelingen binnen het werkgebied. Zij vormen im mers het venster van de coöperatie waardoor naar binnen, maar nog sterker naar buiten wordt gekeken. Wellicht be tekent dit in de toekomst een actievere rol voor bestuurders in de richting van de leden van de bank. Ik denk dan bij voorbeeld aan een bepaalde rol ten op zichte van leden die liet in hun bedrijf of sector moeilijk hebben, of leden die voor belangrijke beslissingen staan, llit eigen ervaring heb ik kunnen vaststellen dat le den het zeer op prijs stellen wanneer ook van bestuurswege interesse wordt ge toond met de gang van zaken in hun be drijf. Onze Regiobezoeken tonen dat keer op keer aan. We zullen dus met el kaar de mogelijkheden moeten verken nen om de communicatie met de leden te intensiveren. Te denken is dan aan za ken zoals ledenpanels, raadpleging van leden over onder meer de kwaliteit van de dienstverlening. Hierbij kunnen be stuurders een belangrijke rol spelen. Ik heb weieens de indruk dat met name de laatste jaren de bestuurders een steeds meer naar binnen gekeerde dat w il zeggen op het specifieke bancaire bedrijf gerichte functie zijn gaan vervullen. Op zichzelf is dat niet onlogisch, omdat zij zich nauw betrokken voelen bij alle ontwikkelingen die zich binnen hun bank afspelen, waarvoor ze ook een grote ver antwoordelijkheid voelen. Maar be stuurders zijn in mijn ogen primair het verbindings het schakelpunt met de le den. Die functie moet evenzeer worden gerevitaliseerd.' POSITIE RAAD VAN TOEZICHT In veel kringen zijn ook opmerkingen ge maakt over de taakverde ling tussen het bestuur en de raad van toezicht. Een bestuur op afstand krijgt immers steeds meer raak vlakken met het taakveld van een raad van toezicht. Ook dit onderwerp ver dient volgens Wijffels een grondige discussie in de komende coöperatiecon ferenties: 'Ik heb sugges ties gehoord om de raad van toezicht om te bou wen tot een soort leden raad. Dergelijke suggesties worden vaak gedaan door leden van raden van toe zicht die moeite hebben met een verantwoorde in vulling van hun functie. Deze vraag leeft eigenlijk al veel langer. Moet je de Wijf/els: 'De uitvoering ligt hij Jc medewerker*.' raad van toezicht inder daad blijven zien als een bestuursorgaan, of zou je het moeten zien als een orgaan dat de ledenbelangen en de daar leven de wensen tot uitdrukking brengt in de richting van het bestuur? Ik heb daar nog geen oordeel over, maar ik vind de vraag legitiem. Onze banken groeien immers steeds sterker toe naar een, wat ik zou w illen noemen groot-lokaal of klein-re gionaal verband, en dat kan de directe toegang van de leden tot het bestuurlijk functioneren beperken. Natuurlijk kun je daar wel wat aan doen, bijvoorbeeld door de raad van toezicht in het kader van een fusie aanzienlijk uit te breiden. Maar een omvangrijke raad van toezicht is in mijn ogen toch minder geëigend om de formele bestuurlijke functie die dat college statutair nu eenmaal heeft, goed in te vullen.' leden en klanten. Zonder een breed draagvlak bij onze medewerkers be reiken wij niets. Ik ervaar trouwens bij veel medewerkers een zekere hunkering om ook meer zicht te krijgen op onze coöperatieve werkzaamheid. In de komende tijd zullen we naar wegen moeten zoeken om onze discussies te verbreden tot het niveau van onze me dewerkers.' MEDEWERKERS ERBIJ BETREKKEN Zowel Meijer als Wijffels hecht er sterk aan ook de medewerkers volop bij deze discussies te betrekken. Ook door bestuurders is dit in de kringvergade ringen herhaaldelijk aangegeven. Een logische zaak, volgens Wijffels: 'Ook hierin zie ik een parallel met de ont wikkelingen in het commerciële beleid. De uitvoering ligt bij de medewerkers. Zij hebben bet eerste contact met onze Bank&Bestuurder Special Coöperatiediscussie 1994 6

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1994 | | pagina 6