Tussen kringvergadering en
conferentie: een tussenstand
rn
Bankbedrijf
Coöperatief
fundament
In deze 'special' van Bank Bestuur
der treft u een tussenstand aan van de
coöperatiediscussie die dit najaar is
gestart.
De coöperatie, het fundament on
der ons Bankbedrijf, heeft bestuurlijke
invalshoeken, meestal samengevat in de
drie B's van belang, betrokkenheid en
beheer. Deze invalshoeken gelden niet
alleen voor de bestuurders, maar even
zeer voor de directeuren van onze ban
ken Ook zij participeren voluit in de
discussies. Dit heeft ons ertoe gebracht
deze uitgave ook voor hen te bestem
men.
In de kringvergaderingen is diverse
keren de vraag aan de orde geweest of
we niet hadden moeten starten met een
ledenraadpleging. Ligt daar niet de basis
van onze organisatie? Weten we wel wat
onze leden willen? Wat hun behoeften
zijnEn, wat verwachten de leden
eigenlijk van 'hun' coöperatieve bank?
Het is een goede zaak wanneer be
stuurders en directies met de leden van
de bank over deze vragen van gedachten
wisselen. Een dergelijke gedachtenwis-
seling wint echter aan waarde wanneer
door bestuurders en directies is nage
dacht en voldoende verkenningen zijn
verricht over mogelijke antwoorden en
oplossingen.
De kwaliteit van de conferenties van
begin 1995 zal er zeker mee zijn ge
diend, wanneer nu alvast lokale discus
sies worden gevoerd; tussen bestuurders
en directeuren en wellicht ook al met in
breng van medewerkers, zoals relatie
beheerders.
Mogelijk kunnen bij sommige ban
ken, ook al in deze verkennende fase,
werkelijk geïnteresseerde leden van de
bank bij de discussie worden betrokken.
Dit kan per bank sterk verschillen. Som
mige banken onderhouden nu al nauwe
contacten met hun leden en hebben ook
in het verleden dergelijke onderwerpen
al met hen besproken. In dat geval past
een discussie met de leden uitstekend in
de eigen gedachtenvorming. Bij andere
banken is het contact met de leden (nog)
niet zodanig dat een gedachten wisseling
met hen echt vruchtbaar zal zijn.
Na afloop van de coöperatieconfe
renties, wanneer gemeenschappelijke
opvattingen zijn (gaan) ontstaan over de
aanpak die moet leiden tot een ver
nieuwde inhoud van de coöperatieve
Rabobank, kan ledenraadpleging plaats
vinden. Bestuurders en directeuren zijn
op dat moment veel beter voorbereid op
de discussie met hun leden. Anderzijds
biedt bedoelde aanpak dan nog voldoen
de ruimte om te kunnen inspelen op de
aanvullende wensen en behoeften van de
leden.
Het doel van de lokale discussies is
om creatief te werken aan een in deze
tijd passende en aansprekende inhoud
van de coöperatieve bank. De discussies
kunnen per bank, maar ook in kringver-
band worden gevoerd. Hierbij kan de in
houd van deze 'special' als vertrekpunt
dienen. Zo wordt een verdere verdie
ping gegeven aan de coöperatiediscussie
en de conferenties.
Uit de discussies in de kringen zijn
zeker onderwerpen te halen die zich le
nen voor een verdere uitdieping. Zon-
der hierbij volledig te kunnen zijn, lijkt
het zwaartepunt toch te liggen bij vra
gen als:
wat is het zichtbare belang van het lid
maatschap voor het individuele lid en
voor de gemeenschap?
welke rechten (voordelen) en ver
plichtingen kun je aan het lidmaatschap
verbinden?
wie kunnen lid zijn van de Rabobank?
kennen wij de behoeften van onze le
den en hebben we een beeld van hun ver
wachtingen van de coöperatieve Rabo
bank?
hoe kan de betrokkenheid over en
weer worden vergroot?
is er aanleiding de rolverdeling tussen
de beheerscolleges en het management
te wijzigen en welke taken en functies
dienen aan de colleges te worden toege
kend?
wordt als gevolg van fusies en derge
lijke de afstand tussen bestuurders en le
den groter en zo ja, zou dit tot maatre
gelen moeten leiden?
De voor ons liggende periode kan
een boeiende worden. De uitkomst is
ongewis. We kennen de situatie van nu;
we weten niet wat de conferenties ons
gaan brengen.
De redactie van Bank Bestuurder
wenst u veel inspiratie en inventiviteit.
Van u zal het moeten komen.
ROOSEN
Bank ^Bestuurder Special Coöperatiediscussie 1994 J