sitionering zal immers moeten worden gedragen door een goed zicht op onze coöperatieve structuur.' GEDRAGSKENMERKEN De begrippen Persoonlijk, Samen werken en Deskundig zijn te vertalen in gedragskenmerken. Die kenmerken slui ten zeer nauw aan aan de nieuwe posi tionering. Het begrip 'persoonlijk' bij voorbeeld wordt pas echt zichtbaar voor de klant als hij te maken krijgt met me dewerkers die initiatiefrijk en integer zijn. 'Samenwerken' vraagt een mede werker die sensitief is (zich in de ander kan verplaatsten), klantgericht en con tracterend (de klant weet te overtuigen van diens belang). Deskundig' ten slot te vraagt gevoel voor maatschappelijke ontw ikke] in gen (omgevingsbew ustzijn) en voor probleemanalyse. Volgens Bes sembinders zullen deze gedragskenmer ken niet alleen voor de medewerkers gelden, maar evenzeer voor bestuurders en het management van de banken, voor elke categorie met een eigen invulling: 'Die gedragskenmerken zijn tevens van toepassing op de bestuurders. We moe ten onszelf en elkaar dan ook de vraag durven stellen of wij individueel en als college aan deze kenmerken voldoen. Ik vind dat daarover in het Kader voor de Beleidsplanning een paar behartigens waardige opmerkingen staan. Die zullen we moeten terugvinden in onze eigen plannen. Als bestuur hebben we boven dien de verantwoordelijkheid erop toe te zien dat de directeur er oog voor heeft deze gedragskenmerken verder te ont wikkelen, zowel bij zichzelf als bij zijn medewerkers. Het bestuur heeft geluk kig sinds kort prima hulpmiddelen voor de functioneringsgesprekken met de di recteur. Tussentijds kunnen we de afspraken evalueren. Voor mij is het van zelfsprekend dat de nieuwe positione ring ook andere accenten legt op de ge dragskenmerken waarop de directeur wordt beoordeeld. Ik vind die gedrags kenmerken overigens heel goed bij deze tijd passen. Ook onze mensen vormen een onderdeel van de maatschappij. Als wij praten over maatschappelijke ver anderingen, dan zijn dat wel verande ringen waar we allemaal midden in staan. We moeten bereid zijn ook de con sequenties daarvan te aanvaarden, waar bij ik met name denk aan de noodzaak voor flexibeler arbeidstijden, 'n feno meen dat nog niet erg past in de bestaan de cultuur. Aan de directeur moeten we vragen een plan van aanpak op te stellen, waar in hij aangeeft hoe hij met zijn mensen aan die gedragskenmerken denkt te gaan voldoen. Dat plan zal frequent op onze bestuursagenda dienen te staan. Ons werk als bestuurders wordt er niet een voudiger door, wel boeiender!' ELAIM ONTWIKKELEN Soeters voelt zich aangesproken door het elan dat het nieuwe beeldmerk uitstraalt. In zijn ogen nodigt dit echt uit de leden en de klanten centraal te stel len, maar voordat dit ook 'tussen de oren' zit moet er nog wel het een en an der gebeuren. Soeters: 'Ik ervaar onze bedrijfscultuur als enigszins afwachtend, passief. We leunen wat teveel achteruit. We moeten naar het puntje van onze stoel en wel zo snel mogelijk. Ik merk persoonlijk hoe actief onze concurren tie ons bestrijdt en echt niet alleen ge durende de gebruikelijke kantooruren. De Rabobank moet snel initiatieven ne men om onze mensen tot klantgericht handelen te brengen. Daarvoor zijn on getwijfeld trainingen voorhanden die perfect bij ons passen. We zullen ook veel aandacht moeten geven aan de in- en externe communicatie. Ook bij ons aannamebeleid zullen we ons dienen te richten op kandidaten die aan het nieu we profiel voldoen. Dit geldt trouwens niet alleen voor onze medewerkers, maar evenzeer voor kandidaten die voor bestuursfuncties worden benaderd. We moeten uitkijken naar mannen en vrou wen die vernieuwingsgezind zijn, die een antenne hebben voor maatschappe lijke ontwikkelingen en die in staat zijn deze samen met anderen in beleid te ver talen. Ook daarom spreken de genoem de gedragskenmerken mij bijzonder aan. We moeten proberen met elkaar een elan te ontwikkelen, zoals dat te zien was tijdens de presentatie van de huisstijl! Maar helemaal zonder zorg ben ik niet als ik kijk naar de gedragskenmerken. Ook daarbij hebben we nog een weg te gaan. Zo vind ik het gemiddelde, initi ële opleidingsniveau bij onze banken aan de lage kant. Naar mijn mening zou de instroom op ten minste MEAO-niveau dienen te liggen. Er zal veel moeten worden geïnvesteerd in specifieke be drijfsopleidingen, waarbij ik van mening ben dat voor langdurige opleidingen voor leidinggevenden de bereidheid moet bestaan deze opleidingen groten deels in de vrije tijd te volgen. We kun nen het ons niet permitteren dat onze leidinggevenden gedurende een lange periode een dag per week op de bank ontbreken. Ook zal er meer flexibiliteit moeten worden aangebracht in de werk tijden en ook in de honorering zal een meer flexibele element moeten worden ingebouwd op basis van kwantificeerba re afspraken, waarbij een teruggang in salaris onder omstandigheden mogelijk moet zijn. Dat zijn in mijn ogen illustra ties van de echte consequenties van een nieuwe positionering.' INFORMATIE AAN BESTUURDERS Bessembinders onderstreept ten slotte het belang van een goede informa tievoorziening van de bestuurders: 'In de komende tijd zal het van zeer groot be lang zijn dat de bestuurders snel en ade quaat worden geïnformeerd over de voortgang van al deze processen bij de bank. Veel zal van het management en de medewerkers worden gevraagd in de be weging die met de nieuwe positionering wordt ingezet. Er zullen mensen buiten de boot (dreigen te) vallen, er zullen moei lijke afwegingen moeten worden gemaakt en als we als bestuur en raad van toezicht onze verantwoordelijkheden serieus ne men, dan zullen we de vinger aan de pols moeten houden. Dat vraagt snelle irtfor matie en een open communicatie.' Bessembinders:Noodzaak voor meer flexibele arbeidstijden. Bank&Bestuurder 3e jaargang nummer 6 9

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1994 | | pagina 9