Coöperatief bankieren:
je moet het gewoon doen!
m
- I
V
In deze rubriek besteedden we tot nu toe aandacht aan initiatieven van banken om het
coöperatief bankieren in de praktijk te brengen. Deze keer hebben we een gesprek
met een coöperator uit die praktijk: drs. F.J.M. van Campen, secretaris van het Instituut
voor Landbouwcoöperatie in Gelderland, Overijssel en Flevoland, het ilgof, en
voorzitter van het bestuur van de Rabobank Zutphen. Wat is in zijn ogen de waarde van
de coöperatie en de zin van de coöperatieve discussie? Een interview.
In september 1994 viert hij zijn zilve
ren jubileum als opleider en voorlich
ter voor het bestuurlijk coöperatief
kader in het oosten van het land. In die
25 jaar heeft hij duizenden (aspirant)be-
stuurders van coöpe
raties de fijne kneep
jes van het besturen
bijgebracht. Zijn instituut is ook nauw
betrokken bij de uitvoering van bc-
stuurdersconferenties voor de Raboban
ken. Met name bij bestuurders van
COÖPERATIEF IN DE PRAKTIJK
Rabobanken ervaart hij vaak een zekere
onbekendheid met coöperatief bankie
ren, terwijl dit toch de legitimering voor
hun functie vormt. Ook daarom vindt
iet een goede zaak dat voor dit on
derwerp hernieuwde aandacht wordt
gevraagd. De relatie met de Rabobank is
voor hem gemakkelijk te leggen. In 1976
werd hij benoemd tot bestuurslid van de
Rabobank Zutphen, in 1981 aanvaardde
hij het voorzitter
schap. 'Ik vind die
bestuursfunctie bui
tengewoon interessant en veelzijdig, je
bent betrokken bij een grote diversiteit
van bedrijfsactiviteiten in je werkgebied
en je zit tegelijkertijd heel dicht aan te
gen allerlei maatschappelijke ontwikke
lingen. Je functioneert als bestuurder op
de grens van de pure economie en de
maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Je krijgt als het ware de hele maatschap
pij langs de bestuurstafel.' Bestuurders
hebben, naar zijn ervaring, een grote be
hoefte om met elkaar in gesprek te ko
men over de betekenis van de coöpera
tie. 'Ik vind het een goede zaak om
daarin tot verduidelijking te komen. Per
soonlijk heb ik in mijn praktische func
tioneren als Rabobankbestuurder weinig
moeite de coöperatie een plaats te ge
ven. Mijn veelvuldige contacten met het
coöperatieve bedrijfsleven helpen mij
daarbij natuurlijk. Onze doelstelling
staat in de Statuten, maar papier is ge
duldig. Als je de doelstelling niet kunt
vertalen in gedrag en cultuur, verwordt
ze tot een dode letter.
Het pure feit dat je over het beleid
dat je hebt gevoerd, verantwoording
dient al te leggen aan een algemene ver
gadering, geeft al inhoud aan onze doel
stelling. Ook bij het vormgeven van
nieuw beleid houd je heel nadrukkelijk
in je achterhoofd, dat je daarbij de leden
en klanten centraal stelt en bijvoorbeeld
'Zekerheid bieden
gaat boven zekerheid
opvragen.
BankéLBe stuur der jaargang nummer 5 /6