E
en jaar geleden ben ik tijdens de Al
gemene Vergadering benoemd tot
lid van de Raad van Beheer van
Rabobank Nederland. We stonden toen
aan het begin van een fase van sterke ver
andering, waarvoor onze coöperatie
heeft gekozen om de uitdagingen van de
ze tijd aan te kunnen en de belangen van
onze leden en cliënten ook in de toe
komst te kunnen blijven behartigen. Dit
veranderingsproces is alom in onze or
ganisatie aanwezig. Zelfs het middagthe
ma van de Algemene Vergadering van dit
jaar was hieraan gewijd.
De Raad van Beheer heelt zich in de
afgelopen periode beraden over zijn
functioneren en zijn positie. Statutair is
het duidelijk: de hoofdtaak van de Raad
van Beheer is immers om samen met de
Hoofddirectie de Rabobankorganisatie
te besturen. Duidelijker dan ooit hebben
wij als Raad van Beheer gesteld dat dit
met name betekent dat wij primair ver
antwoordelijk zijn voor het reilen en zei
len van onze bank als coöperatieve ver
eniging. Wij vinden dat wij onze functie
niet 'op afstand' moeten uitoefenen. Zo
streven wij er naar dat er op elke kring
vergadering een lid van de Raad van Be
heer aanwezig is. Bij specifieke vereni
gingsaangelegenheden zal hij toelichting
geven of vragen beantwoorden.
Een nieuwe activiteit die we sinds
een jaar ondernemen, is het bezoeken
van regio's. De bedoeling is dat drie a vier
keer per jaar te doen, waarbij een grote
delegatie van de Raad van Beheer, aan
gevuld met enige leden van de Hoofddi
rectie en directeuren van Rabobank Ne
(Ierland een regio bezoeken. Deze regio's
kunnen samenvallen met onze kringen,
maar kunnen ook delen van kringen be
treffen of zelfs kringoverschrijdend zijn.
Uitgangspunt hierbij is dat er sprake
moet zijn van een gemeenschappelijke
problematiek of gemeenschappelijke be
langen. Inmiddels hebben drie regiobe
zoeken plaatsgevonden, waarbij ik steeds
aanwezig mocht zijn. Het eerste bezoek
was aan Twente, het tweede aan Noord
Limburg en het derde bezoek betrof het
Schipholgebied op 20 mei jongstleden.
De indeling van deze bezoeken is op
hoofdlijnen steeds dezelfde. Een deel is
gewijd aan de problematiek van die re
gio en wordt belicht door vooraanstaan
de sprekers uit de regio, die ook ingaan
op de rol die de Rabobank kan vervul
len. Het tweede deel bestaat uit be
drijfsbezoeken door individuele leden
van onze delegatie, vergezeld door de di
recteur en/of de bestuursvoorzitter van
de bank. Hierbij trachten wij inzicht te
krijgen wat er bij de ondernemer, maar
ook bij de bank leeft ten aanzien van het
functioneren van de Rabobank als bank
en als coöperatie.
Het derde programma-onderdeel
wordt gewijd aan een interne discussie
met bestuurders, management en me
dewerkers van de banken in dat gebied.
Centraal staat daarbij de interne proble
matiek van onze coöperatieve vereni
ging, zowel in meer algemene zin als ty
pisch regionaal georiënteerd. Deze
discussie vindt plaats aan de hand van
stellingen die door de aangesloten ban
ken vooraf kunnen worden voorbereid.
De Raad van Beheer wordt voorzien van
alle mogelijk informatie over de regio en
over de Rabobanken in deze regio.
Na drie bezoeken te hebben meege
maakt, durf ik de stelling aan dat deze op
zet van de regiobezoeken een schot in de
roos is. Zij voldoen in hoge mate aan on
ze wens een beter en directer contact met
onze banken en hun leden te hebben.
Door de kwaliteit van de voorbereidin
gen en de duidelijke behoefte van de ban
ken om met ons de discussie aan te gaan,
ontstaat er voor ons een helder beeld wat
er binnen de regio leeft ten aanzien van
onze coöperatieve organisatie.
Zonder uitzondering gaven zowel
de banken en de leden die wij hebben be
zocht te kennen dit initiatief bijzonder
op prijs te stellen. De veranderingspro
cessen, waar wij momenteel middenin
zitten, zijn hard nodig. Ik ontmoet hier
bij mensen die door al die veranderin
gen onrustig worden en zich afvragen of
wij niet te veel tegelijkertijd willen. Het
overgrote deel van de mensen die ik bin
nen onze organisatie ontmoet, geeft ech
ter aan dat het goed is waar wij als
Rabobankorganisatie mee bezig zijn, en
dat het nog beter kan.
Hoewel alle regiobezoeken door mij
als zeer positief zijn ervaren, springen er
enkele ervaringen uit. Bijvoorbeeld de
stelling van twee externe sprekers tij
dens het Schipholbezoek dat zij de loka
le Rabobank vrijwel niet tegenkwamen.
Dit waren overigens wel vertegenwoor
digers van (zeer) grote bedrijven. In re
actie hierop kwam dan ook tijdens het
interne gedeelte een levendige discussie
op gang, die aangaf dat onze organisatie
op het gebied van het goed en effectief
benaderen van het midden- en grootbe
drijf, met name in regio's zoals Schiphol,
toch geremd wordt door de structuur
waarin we nu eenmaal zijn georgani
seerd. De vraag was hier dan ook óf en
zo ja in welke vorm de Rabobanken dit
marktsegment dienen te bewerken. Kan
dit door individuele banken, door sa
menwerkingsverbanden (al dan niet met
participatie van Rabobank Nederland) of
dient Rabobank Nederland zelf initiatie
ven te ontplooien? Ook is de vraag aan
de orde of fusie hiervoor een aangewe
zen middel is. Of moeten er andere in
strumenten worden ontwikkeld om aan
de wens van het bedrijfsleven te vol
doen? Al met al een verfrissende en ge
weldig motiverende ervaring die ook
hier roept om oplossingen.
Bij de hierboven geschetste proble
matiek realiseren wij ons natuurlijk ter
dege dat in Nederland vergelijkbare ge
bieden bestaan en ontstaan, waar zich
gelijksoortige problemen (gaan) voor
doen.
Dit betekent voor mij als lid van de
Raad van Beheer dat het voorbeeld
Schiphol, de wijze van behandeling en
de oplossing daarvan ook model kunnen
staan voor andere regio's in Nederland.
Het is een goede illustratie van de ver
wachte winst die wij willen halen uit on
ze regiobezoeken. Ik hoop er nog veel te
kunnen meemaken.
DRS. P.A.A.M. RUTTEN
Lid Raad van Beheer
Bank&Bestuurder 3e jaargang nummer 4 4