KERNCIJFERS GEZAMENLIJKE AANGESLOTEN BANKEN
Mutatie t.o.v.
1 januari 1994 Mei 1994 Mei 1993
Medewerkers
aantallen 486 29.021 30.147
mensjaren 506 26.033 27.184
Banken
fusies 9 1 1
aantal banken 10 655 731
aantal vestigingen 30 1959 2040
Tarieven
basistarief bestaande
variabele leningen 0,6 6,5 8,1
kapitaalmarktrente 1,2 6,7 6,7
geldmarktrente 0,3 5,1 7,3
per 1 mei 1994 zijn 27 personeelsleden (25,4 FTE) van Rabobank Nederland
Personeelsbank overgegaan naar de aangesloten banken Utrecht en Eindhoven.
(Bron: Rabobank NederlandFinancieel Economisch Beheer)
mr. J. Timmermans, hoofd Bijzondere
Risico- en Incassozaken van Rabobank
Nederland, degelijk onderbouwd de on
terechte kritiek. Op grond van argu
menten bestrijdt hij dat de Rabobank de
kredietverlening voortijdig zou stopzet
ten of anderzijds te lang zou blijven
doortinancieren. 'Onze coöperatieve
structuur geeft ons de verplichting dat
wij naar de ondernemer lid van onze
coöperatie de uiterste zorgvuldigheid
betrachten. Wij vullen dat ook zeer na
drukkelijk in.' Timmermans wijst onder
meer op het belang van een tijdig signaal
van ondernemerszijde dat de zaken niet
goed gaan. 'Naarmate het moment van
begeleiding verder op het hellend vlak
naar beneden ligt, is de kans dat je er sa
men nog uit kunt komen kleiner.'
(Ondernemingszaken, nr. 3 van april 1994)
OOK DAT IS COÖPERATIEF
De Rabobank Winterswijk heeft
een opmerkelijk initiatief genomen voor
haar klanten in het buitengebied. Zij is
bereid een bedrag van 500,-per klant
beschikbaar te stellen als tegemoetko
ming in de kosten van aansluiting aan de
riolering. Dit aanbod geldt overigens
niet voor bedrijven. Hiervoor geldt al
een subsidieregeling.
(Telegraaf van 6 juni 1994)
FEITEN EN CIJFERS
RENTERISICO
Bankieren, wordt wel gezegd, is vrij
simpel. Je moet ervoor zorgen dat de
rente die je betaalt over de middelen zo
veel lager is dan de rente die je ontvangt
over de uitzettingen, dat je uit het ver
schil en de provisie-opbrengsten de kos
ten kunt betalen en dan nog genoeg
winst overhoudt.
In de praktijk is dat verschil de ren
temarge echter helemaal niet zo goed
beheersbaar. Dat komt omdat bancaire
middelen en uitzettingen verschillende
looptijden en rentetypes kennen. De ta
rieven van deposito's en rekening-courant
kredieten bijvoorbeeld hangen samen
met de geldmarktrente, de tarieven van
lange vaste leningen en spaargelden han
gen op hun beurt weer af van de ontwik
keling van de kapitaalmarktrente, terwijl
de tarieven van variabelrentende leningen
en de Rabobank Rendement Rekening
door een mengeling van geld- en kapi
taalmarktrente worden beïnvloed.
Een bank loopt renterisico als de
verschillende genoemde categorieën aan
de uitzettingenkant en de middelenkant
v an de balans niet dezelfde omvang heb
ben. Met een aktueel voorbeeld kunnen
we dat verduidelijken. In de afgelopen
maanden zijn veel variabelrentende le
ningen omgezet naar vastrentende fi
nancieringen. Vanuit de leden en cliën
ten gezien was dat logisch, want de lange
rente was op een historisch gezien laag
niveau beland. De bank loopt echter een
renterisico. Tegenover het sterk ge
groeide bestand aan vastrentende lenin
gen staan onvoldoende vastrentende
middelen. Aan de middelenzijde domi
neert de variabelrentende Rendement
Rekening.
Het zal duidelijk zijn dat de risico's
liggen bij stijgende rentes. Dan levert het
bestand aan vastrentende leningen im
mers nauwelijks meer op, terwijl de
prijs van de variabelrentende middelen,
onder druk ook van de concurrentie,
wel mee omhoog moet. De rentemarge
komt dan onder neerwaartse druk.
Op korte termijn is de omzettings-
golf van variabel naar vast wel plezierig.
Omdat de vaste tarieven boven de varia
bele tarieven liggen, stijgen de rente-in
komsten van de bank extra. Bovendien
laten de omsluitprovisies een forse groei
zien. Op langere termijn kan het effect
echter uiterst onaangenaam zijn.
De renterisicopositie van een bank
wordt gemeten aan de hand van het sal
do van de uitzettingen en de middelen
van een bepaald rentetype in procenten
van het balanstotaal. In het bijzonder in
de huidige situatie is dat een belangrijk
kengetal. Het blijkt dat bijna alle banken
(veel) meer variabelrentende middelen
dan uitzettingen hebben of, anders ge
zegd, dat de vastrentende uitzettingen
de vastrentende middelen fors overtref
fen.
Rabobank Nederland onderscheidt
voor de aangesloten banken zogenoem
de zones (groen, oranje, rood) in het
renterisico. Als het saldo van vastren
tende uitzettingen minus vastrentende
middelen bij een bank meer dan 15%
van het balanstotaal bedraagt, bevindt
die bank zich in de rode zone, de geva
renzone. Na de omzettingsgolf bankier
de in april 1994 bijna de helft van de aan
gesloten banken rentetypisch in deze
gevarenzone!
Bij die constatering kunnen we het
uiteraard niet laten. Rabobank Neder
land biedt de aangesloten banken dan
ook een instrument om hun renterisico
positie terug te brengen. Dat is de zo
genoemde renteruil. Dan betaalt de aan
gesloten bank voor een afgesproken
periode het vaste tarief aan Rabobank
Nederland en ontvangt er het (in de tijd
variërende) variabele tarief voor terug.
Op korte termijn kost dat de bank geld,
maar (een deel van) het risico op lange
re termijn wordt ermee afgedekt.
(Rabobank Nederland, Financieel Economisch Beheer)
Bank&.Bestuurcler 3e jaargang nummer 4 22