nen. De ervaring leert dat je dan geza
menlijk meer profijt hebt van het ge
leerde. Wat ik ook een goede zaak zou
vinden, is dat je je samen met de direc
teur op de conferentie voorbereidt.'
ONBEKENDE KENGETALLEN
In de conferentie speelt een lijst
kengetallen van de fictieve Rabobank
Groenland een belangrijke rol. Dit over
zicht bevat cijfers over de personeels
omvang, de arbeidsproduktiviteit, de
personele flexibiliteit en de betrokken
heid. Voor een vergelijking zijn ook de
historische gegevens opgenomen alsme
de de cijfers van het totaal van de lokale
banken. Voor het merendeel van de
deelnemers aan de conferentie waren
deze cijfers, die aan alle banken be
schikbaar worden gesteld, onbekend.
Van den Essenburg: 'Omdat uit die
kerngegevens \eel achtergrondinforma
tie over het gevoerde en het te voeren
personeelsbeleid is te halen, heb ik bij
terugkomst van de conferentie mijn di
recteur direct gevraagd deze gegevens
voortaan ook aan de raad van toezicht
beschikbaar te stellen. Dat is nu toege
zegd. Natuurlijk moetje dit soort cijfers
niet al te absoluut bekijken. Toch is het
goed wanneer je als bestuurder inzicht
hebt in zaken zoals ziekteverzuim, op
leidingsniveau, gemiddeld dienstver
band, hoogte van het flexibele salarisge
deelte en dergelijke. Zeker in het licht
van de voorgenomen fusie met de bank
Renswoude en de uitkomsten van EDAB
is het goed een scherp zicht te hebben
op de conditie van het personeel en daar
voor kan zo'n hulpmiddel een goede
dienst bewijzen.' Hamoen herkent deze
situatie voor zijn eigen bank en vervolgt:
'Ik vind dat overzicht van de personele
kerngegevens een prima hulpmiddel om
ons eigen personeelsplan eens tegen het
licht te houden. Voortaan verschijnen
deze cijfers samen met het personeels
plan elk kwartaal op onze agenda.'
MEER UITDAGING IN DE
OPDRACHTEN
Beide deelnemers kijken met tevre
denheid terug op de conferentiedag, die
op het Regiokantoor Rotterdam werd
geleid door adjunct-regiodirecteur Hen-
ny de Werker en als materiedeskundi
ge OPO-adviseur Geert van Zetten.
Het is een zwaar programma dat veel
energie van de deelnemers vraagt. In de
conferentie is ruim tijd ingeruimd voor
discussies in kleine groepjes, steeds naar
Hamoen: 'Sparringpartner voor Je directeur.
aanleiding van opdrachten, ontleend aan
de gang van zaken bij de (fictieve)
Rabobank Groenland. Hamoen hier
over: 'Terugkijkend op de periode dat ik
dergelijke conferenties bijwoon, merkje
dat het niveau van de deelnemers steeds
hoger wordt. Ik denk datje daarmee ook
met de opdrachten rekening moet hou
den. Het komt nogal eens voor dat min
of meer naar de bekende weg wordt ge
vraagd. De beschreven situaties zijn vaak
te doorzichtig, zodat eigenlijk het ant
woord op de vragen vrij simpel is te ge
ven. Laat die opdrachten meer aanslui
ten op de dagelijkse praktijk. Geef ze
vooraf aan de deelnemers. Ik denk dat je
dan meer afgewogen discussies krijgt,
waarin je ook wat meer van je eigen si
tuatie kunt inbrengen.' Mevrouw Van
den Essenburg heeft met name de dis
cussies erg op prijs gesteld: 'Je zit met
een klein aantal bestuurders van heel uit
eenlopende banken bij elkaar en je wordt
door de grootte van de groep gedwon
gen voor je mening uit te komen. Ik heb
al een aantal vervolgconferenties ge
volgd, maar voor mij was dit echt een
van de betere, zeker ook door de prak
tijkgerichte houding van de beide do
centen. Je krijgt genoeg prikkels om
'thuis' met het geleerde aan de gang te
gaan.'
Beiden zijn overigens van mening
dat de conferentie een goed beeld geeft
van de taken van de verschillende colle
ges op het terrein van het personeels
ontwikkelingsbeleid. Hamoen hierover:
'Vroeger werden wij in het bestuur geïn
formeerd over het aannemen van nieu
we medewerkers en werd verteld wie er
weer waren vertrokken. Louter kwanti
tatief. Verder werd ons budget gevraagd
voor het volgen van opleidingen. Nu
gaan we daar veel genuanceerder mee
om. We praten nu over het opleidings
niveau van onze mensen, we willen van
onze directeur weten wie welke oplei
dingen volgt en hoe dit past in het ver
dere carrièreverloop van die medewer
ker en welk belang de bank erbij heeft.
Onze directeur gebruikt ons als een
soort sparringpartner in dit soort aan
gelegenheden. Met ons is hij van mening
dat je personeel niet primair moet zien
als een kostenpost, maar als een soort
actief, een investering die geld moet op
brengen. Sinds een jaar ot twee hebben
we een nieuwe directeur die maximaal
gebruikmaakt van de kennis en ervaring
die wij als bestuursleden hebben.'
Mevrouw Van den Essenburg be
sluit: 'In het algemeen zou ik nog willen
opmerken dat ik de conferenties voor
bestuurders een prima zaak vind. Ik ben
als nieuw lid in een college gekomen
waar de gemiddelde verblijfsduur aan de
hoge kant is. In een wereld die volop in
verandering is, moet ook een bank mee
veranderen en dat is geen gemakkelijke
zaak als je in je functioneren als be
stuurders grotendeels je inspiratie aan
het verleden ontleent. Misschien vinden
ze me soms wel eens wat lastig. Als dat
al zo is, dan ben ik dat toch in het belang
van onze bank en van onze leden.'
Bank&_Bestuurder 3e jaargang nummer 4 17