soort solorol, terwijl notabene twee derde van zijn gehoor uit bestuurders bestond. Ik heb het een goede ontwik keling gevonden dat de leden van de Raad van Beheer hun eigen plaats in der gelijke bijeenkomsten hebben gekregen. Nu nemen we zelfbepaalde agendapun ten voor onze rekening en interveniëren als we denken dat dit bestuurlijk nodig is. Ook vervullen we een centrale tune tie bij themabijeenkomsten met be stuurders. In dat licht zie ik ook het ini tiatief van de Raad van Beheer om in regiobezoeken in direct contact te tre den met bestuurders van plaatselijke banken. In het voorjaar hebben we als le den van de Raad van Beheer het voor touw genomen bij de discussie over de Signatuur van de Rabobank. Je spreekt dan van bestuurder tot bestuurder met je eigen individuele invulling. En zo hoort het.' BANK MET DE BANKEN Uitermate boeiend noemt Niers de ontwikkelingen van de Rabobank die hij van nabij heeft kunnen volgen. In zijn ogen is het nauwelijks mogelijk een ver gelijking te trekken tussen de bank die hij zo'n 25 jaar geleden aantrof en de bank van nu. 'Dat geldt ook voor de in vulling van onze coöperatieve identiteit. We zullen nieuwe en aan de tijd aange paste idealen moeten vinden die vol doende wervingskracht hebben voor on ze leden. En we zullen ons daarbij moeten realiseren dat we inmiddels wel een andere bank zijn geworden. We zijn een grote, ijzersterke bank, die ook mondiaal erkend is. Dat stelt eisen aan het vermogen ons van anderen te on derscheiden en dus ook aan de wijze waarop we invulling geven aan onze co- operatieve identiteit. Dat zal gelijke tred moeten houden met de bancaire ont wikkeling. Ik noem dat weieens de nood zaak om bank met de banken te zijn. Je kunt in geen enkel opzicht achterblijven. Zoals onze commerciële slagkracht on eindig veel sterker is dan 25 jaar gelden, zo zal ook onze coöperatieve slagkracht in overeenstemming moeten zijn met de verwachtingen die de leden van vandaag daarvan hebben. Onze banken zijn dicht bij, deskundig en degelijk. Elke Rabo bank vult die drie D's zelf in en wel in goede afstemming tussen directie en be stuur. Daaruit vloeit een bepaalde cul tuur voort, die uniek is voor iedere bank en zich niet alleen laat richten door oekazes vanuit Utrecht.' ZITTINGSDUUR Bij een afscheid na ruim 25 jaar dringt zich vanzelfsprekend de vraag op of dit niet een te lange periode is voor één en dezelfde functie. Niers aarzelt over deze vraag: 'Als ik terugkijk en het jaar van mijn aantreden als startpunt neem, dan heb ik het gevoel dat het goed mogelijk was de bank gedurende deze periode te kunnen dienen. Ik aarzel wat als ik 1994 als uitgangspunt neem en dan 25 jaar vooruitkijk. Zeker als ik daarbij de enorme en snelle ontwikkelingen van de laatste jaren beschouw. Ik voel me overigens bepaald niet bij uitstek de be stuurder die daarover aan het einde van zijn loopbaan verstandige woorden moet spreken. Toch ben ik - alles overwegend geen voorstander van een beperking van de zittingsduur. Binnen een be stuurscollege moet je wel bereid zijn kri tisch naar eikaars functioneren te kijken. Ik heb overigens het gevoel dat dat te genwoordig ook wat meer gebeurt en dat met name de jongere bestuurders daar ook weinig problemen mee hebben Ik ben wel van mening dat je hoge eisen moet stellen aan nieuwe bestuursleden. Het moeten mensen zijn met gezag en erkenning in de lokale gemeenschap. Ze moeten over gezond verstand beschik ken en een goed gevoel hebben voor menselijke verhoudingen. Bovendien moeten ze de eigenschap hebben dat ze hun oordeel ondergeschikt kunnen ma ken aan dat van een ander, als ze naar eer en geweten moeten erkennen dat die an der betere argumenten heeft. Je moet dan niet aan je standpunt vasthouden op grond van tradities of uit een soort mis plaatst eergevoel.' EEN MENSELIJKE BANK 'Een Nederlander is weinig bank vriendelijk', aldus Niers ten slotte. 'En toch vind ik de Rabobank een typisch menselijke bank. We slagen er alleen niet steeds in dat aan het grote publiek duidelijk te maken. Leden kun je berei ken via de korte lijnen die je met hen hebt, bijvoorbeeld tijdens de algemene vergadering of bij andere bijeenkom sten. Het grote publiek bereik je echter alleen via de media en door je dienst verlening. Maar welke energie je daar ook insteekt, je bent snel beschadigd als je een fout maakt. We hebben dat wel gemerkt bij de tarifering van het be talingsverkeer voor particulieren. Dat was een goede beslissing, maar niet goed gecommuniceerd. Het nieuwe logo van 'Onze banken zijn dichtbij, deskundig en degelijk. de Rabobank, waarin de mens centraal staat, spreekt mij sterk aan. Maar ik vind wel dat we bij de introductie ervan uitermate voorzichtig te werk moeten gaan. Daar zullen we veel energie in moeten steken. Als onze klanten dit thema niet herkennen, dan lopen we een behoorlijke averij op.' En terugblikkend op die menselijke bank: 'Ik zal de Rabo bank na 26 jaar missen. Ook de vele en uiteenlopende menselijke contacten. Het zijn 26 echt mooie jaren van men selijke allure geweest. Geen andere functie heb ik zo lang uitgeoefend. Ik heb het werk steeds met veel enthousiasme gedaan, niet omdat het moest, maar om dat het mocht.' Bank&Bestuurder 3e jaargang nummer 4 j

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1994 | | pagina 13