ouds hechte banden bestaan, er inmid
dels sprake is van een gezonde risico
spreiding. De kredietverlening aan de
primaire sector maakt nog 11,3% uit van
het balanstotaal van de Rabobank, maar
desalniettemin is deze sector onvermin
derd in het hart en stevig verankerd. Van
de f 32 miljard die boeren en tuinders vo
rig jaar leenden, werd bijna f29 miljard
verstrekt door hun Rabobank. Van een
gezonde risicospreiding bij hun bank heb
ben ook boer en tuinder alleen maar te
winnen, zou men zo zeggen.
(Trouw, 5 maart 1994: Het Financieele Dagblad, 7 maart
1994; Volkskrant, 8 maart 1994)
(STIMULERING
Betrokkenheid maakt Rabobanken
dikwijls initiatiefrijk. De Rabobanken
Amersfoort, Hooglanderveen en Hoog
land trokken de aandacht met hun ini
tiatief om agrariërs te stimuleren tot het
volgen van de cursus Mineralenboek-
houding en het laten opstellen van de mi-
neralenbalans. Voor dat doel werd een
geldelijke bijdrage van f. 510, per lid
in het vooruitzicht gesteld.
(Agrarisch Dagblad van 22 maart 1994)
FEITEN EN CIJFERS
ALLFIIMANZ
Allfinanz is de afgelopen jaren een
veelgebruikt begrip geworden in de ban
caire wereld. Dankzij een verruiming
van de wetgeving kregen banken en an
dere financiële instellingen meer moge
lijkheden om een breder palet van dien
sten te leveren. Door het aanbieden van
bancaire, verzekerings- en beleggings-
produkten danwel combinaties daar
van trachten financiële instellingen op
timaal en integraal te voorzien in de
financiële behoeften van hun relaties.
Hierbij staan de wensen van de cliënten
centraal. Al naar gelang de omstandig
heden en de eigen voorkeur maken zij
hun keuze uit het brede produktaanbod.
Ook de Rabobank voert sedert eni
ge jaren een Allfinan/beleid. In dit ka
der zijn samenwerkingen aangegaan met
Interpolis en de Robeco Groep. Dat on
ze organisatie hiermee voorziet in een
duidelijke behoefte, moge blijken uit de
hiernaast afgebeelde grafiek.
ALLFINANZ-KASSTROMEN
(bedragen in miljarden guldens)
ln de grafiek wordt weergegeven
hoe onze cliënten sinds 1990 hun mid
delen hebben verdeeld over de catego-
KERNCIJFERS GEZAMENLIJKE AANGESLOTEN BANKEN
Medewerkers
aantallen
mensjaren
Banken
fusies
aantal banken
aantal vestigingen
Tarieven
basistarief bestaande
variabele leningen
kapitaalmarktrente
geldmarktrente
Mutatie t.o.v.
1 januari 1994
362
384
5
6
19
0,6
0,7
0,1
(Bron: Rabobank Nederland, Financieel Economisch Beheer)
rieën sparen, beleggen en verzekerd-
sparen. De beschikbare middelenstroom
was in 1990 relatief omvangrijk, onder
meer door de Oort-belastinghervor-
mingen. Na de terugval in 1991 is de in
stroom van middelen via het Rabobank-
kanaal weer toegenomen. Hoewel de
inleg op verzekerd-spaarprodukten in de
loop van de tijd redelijk stabiel is geble
ven, heeft een aanzienlijke verschuiving
plaatsgevonden van sparen naar beleg
gen. In het jaar 1990, toen de geld- en
kapitaalmarktrente nog circa 9% was,
toonden onze cliënten grote belangstel
ling voor spaarprodukten en termijnde-
posito's. In de daaropvolgende jaren
daalde de rente en werd sparen allengs
minder aantrekkelijk. Deze ontwikke
ling, in combinatie met het groeiende
fiscale bewustzijn van onze cliënten en
de gunstige ontwikkelingen op de effec
tenbeurzen, leidde tot een sterk toene
mende vraag naar beleggingsfondsen.
Hierbij lag de nadruk op fiscaal gefaci-
lieerde spaarachtige' fondsen, zoals Flo-
Maart 1994
29.145
26.1 55
Maart 199 3
30.287
27.334
5
659
1.970
6,5
6,3
5,3
4
734
2.043
8,8
6,6
7,5
rente en Divirente. Als de rente weer een
stijgende lijn laat zien, is het niet onwaar
schijnlijk dat een deel van de belegde mid
delen terugvloeit naar de spaarprodukten.
Dan zullen onze toevertrouwde middelen
weer een forsere groei laten zien dan in de
afgelopen jaren.
De verschuiving in de middelen
stroom van sparen naar beleggen heeft
uiteraard invloed gehad op de samen
stelling van het resultaat van de Rabo-
bankorganisatie. Werd het resultaat tra
ditioneel vooral bepaald door de marge
tussen uitzettingen en toevertrouwde
middelen, geleidelijk aan winnen de
provisiebaten aan belang. Hierdoor
wordt een meer evenwichtige verdeling
over de diverse inkomstenbronnen be
reikt. Deze spreiding is temeer gewenst,
nu de marges op toevertrouwde midde
len steeds krapper worden onder invloed
van de concurrentie op de spaarmarkt.
De met de Robeco Groep overeengeko
men provisiestructuur is daarentegen
onlangs verbeterd. De marge op de be
middeling voor onze 'huisfondsen' ligt
thans in dezelfde orde van grootte als die
op spaarmiddelen. Voor het resultaat van
onze organisatie is het daarom nauwe
lijks meer van belang of onze cliënten
hun middelen aanhouden op een hoog-
rentende spaarrekening bij de Rabo
bank, of dat zij deze gelden via onze
tussenkomst beleggen in de fondsen
van de Robeco Groep.
Ba nk^Be stuur der 3e jaargang nummer 3 5