van het witwassen van crimineel geld
hebben we ons ingespannen onze mede
werkers maximaal voor te bereiden en
te instrueren. Veelal wordt hierbij ook
ingehaakt op initiatieven van het totale
bankwezen.
bepalingen kennen we al van oudsher in
allerlei strafbaarstellingen. Een bestuur
der is in onze structuur bij een correcte
taakafbakening niet eens in de gelegen
heid opdracht tot strafbare handelingen
te geven of daaraan feitelijke leiding te
Onze lokale bestuurders spelen bij
dit soort zaken zeker een belangrijke rol.
Vanuit hun functie dienen zij immers
over een gevoel van verantwoordelijk
heid tegenover de samenleving te be
schikken. Ook in dat licht ben ik blij met
de discussie binnen onze organisatie over
de Signatuur van de Rabobank. Deze dis
cussie geeft ons de mogelijkheid met el
kaar over onze verantwoordelijkheden
te spreken en elkaar op dat terrein de
spiegel voor te houden. Een goed be
stuurder behoeft ook geen enkele vrees
te hebben dat de ontwikkelingen op wet-
gevingsgebied een extra risico voor zijn
functioneren inhouden.'
geven. Zo zal het bestuur de uitvoering
van de identificatie- en meldingsplicht
opdragen aan de directie en deze vragen
te rapporteren als er zich bij de bank in
cidenten voordoen. Het komt pas anders
te liggen als de bestuurder duidelijke
aanwijzingen krijgt - bijvoorbeeld van
uit de Accountantsdienst, vanuit de bank
zelf of vanuit het werkgebied dat er
binnen zijn bank strafbare handelingen
plaatsvinden. Treft het bestuur dan geen
maatregelen, dan lijkt het mij logisch dat
het bestuur daarvoor ook de strafrech
telijke consequenties aanvaardt. Maar ik
kan mij nauwelijks voorstellen dat het Hij
onze banken zover zou kunnen komen.'
AANSPRAKELIJKHEID?
De recente wetgeving tegen het wit
wassen stelt de rechtspersoon (de bank)
aansprakelijk als er in strijd met de wet
wordt gehandeld. Strafvervolging kan
worden ingesteld tegen de bank zelf, te
gen hen die tot het feit opdracht hebben
gegeven en tegen hen die feitelijk leiding
hebben gegeven aan de verboden gedra
ging. Volgens Schijf behoeft dit de be
stuurder niet te deren: 'In wezen is er
niets nieuws onder de zon. Dergelijke
NIET TE VERZEKEREN RISICO'S
Naast de strafrechtelijke aansprake
lijkheid is het echter ook mogelijk dat
een bestuurder persoonlijk aansprakelijk
wordt gesteld voor vermogensschade die
door de bank of een derde is geleden.
Deze zogenoemde civielrechtelijke aan
sprakelijkheid geldt zowel jegens de
bank als jegens derden, zoals cliënten.
Dit kan het gevolg zijn van een eigen te
kortschieten, maar ook van het tekort
schieten van medebestuurders. Over de
civielrechtelijke aansprakelijkheid vindt
binnen de organisatie regelmatig discus
sie plaats. Vaak mondt deze discussie uit
in de vraag of het zinvol is dat de bank
voor haar bestuurders een verzekering
afsluit om dergelijke risico's te dekken.
Schijf hierover: 'Ook hierbij vind ik het
niet op zijn plaats dat een goede be
stuurder zich zorgen maakt. Wij hebben
hierover in 1988 een circulaire aan alle
bestuurders verzonden. Hierin hebben
we uiteengezet welke risico's zij lopen
bij civielrechtelijke kwesties (circulaire
14/195 van 3 oktober 1988). Een be
stuurder die zijn taken serieus uitoefent,
overeenkomstig de regels die in onze or
ganisatie gelden, behoeft persoonlijke
aansprakelijkheid niet te vrezen. Dit ligt
dus slechts anders in het geval dat er
sprake is van grove nalatigheid of opzet
telijk handelen in strijd met die regels o!
de wet. We komen dan echter op een
terrein dat hoogst uitzonderlijk is, na
melijk in de sfeer van duidelijk wanbe
heer. Tegen de gevolgen van wanbeheer
kun je je niet verzekeren. Behalve dat dit
naar mijn mening niet ethisch verant
woord is, is het ook juridisch onzinnig:
een dergelijke verzekering biedt name
lijk geen uitzicht op een uitkering als er
sprake is van schade als gevolg van opzet
of grove nalatigheid.' Toch kan Schijf zich
voorstellen dat bestuurders een gevoel
van onzekerheid bekruipt bij het kennis
nemen van berichten over bedrijven
waar bijvoorbeeld een Raad van Com
missarissen een ontoereikend toezicht
wordt verweten. Schijf: 'Wij zullen er
voor moeten zorgen dat bestuurders een
duidelijk beeld hebben van hun taakin-
vulling, ook bij ontwikkelingen die wc
nu meemaken in de wetgeving rond wit
waspraktijken. Die duidelijkheid mogen
ze van ons verwachten en we hebben
daarvoor ook de middelen. Ik denk dan
aan de rapporten van de Accountants
dienst, de inhoud van de Leidraad Be
stuurders en de beleidsgesprekken van de
regiodirecties. En zo nodig leggen we
onze visie in een circulaire vast.
Bank<&_Bestuurder 3 c j aa r an nummer 1 7