meeste gevallen vrij zelj te beslissen wat zij
willen. Bovendien is het een vorm van 'hin
derlijk' taalgebruik, die gemakkelijk kan wor
den vermeden.'
Dit is slechts één van de talrijke we
tenswaardigheden die staan te lezen in
een interessant boekwerkje, genaamd
RABObankTAAL. Het verscheen begin
februari, is bestemd voor intern gebruik
en werd samengesteld door de afdeling
Taalkunde van het Directoraat Commu
nicatie. Naast allerlei alfabetisch gerang
schikte tips en regels voor taal- en
woordgebruik bevat het boekje een lijst
met afkortingen die veelvuldig in de Ra-
bobankorganisatie voorkomen en een
aantal adviezen voor de zinsbouw en het
schrijven van artikelen. Het boekje kan
tegen kostprijs (ƒ8, worden aange
schaft door inzending van het bij de cir
culaire behorende aanvraagformulier.
(Onqcnummerde circulaire van 11 februari 1994)
AGENDA
CENTRALE KRINGVERGADERING
In de Centrale Kringvergade
ring van 2 3 maart 1994 zullen de
jaarstukken van de Rabobankorgani-
satie worden toegelicht. Daarnaast
zal onder meer een gedachtenwisse-
ling plaatsvinden over het nieuwe
beleid voor de Particulierenmarkt.
Andere onderwerpen zijn de (nieu
we) financiële verhoudingen, de
toetsingsprocedure uit hoofde van
de Wet Toezicht Kredietwezen voor
de benoeming van directeuren van
lokale banken, de dienstverlening
van Interpolis en de samenwerking
met Robeco. Veel van deze zaken
zullen naast de reeds aangekon
digde behandeling van de nota over
de Signatuur van de Rabobank ook
prijken op de agenda van de voor
jaarskringvergaderingen.
ALGEMENE VERGADERING
Dit jaar zal de Algemene Verga
dering plaatsvinden in Utrecht op
donderdag 9 juni.
BESTUURDERSCONFERENTIES
Op een enkele uitzondering na
bestaat nog de mogelijkheid in te
schrijven op de bestuurdersconfe
renties 1994. Telefonische informa
tie (040) 34 67 70.
DE ALGEMENE GOEDKEURINGS
REGELING VOOR BEDRIJFS-
FINANCIERINGEN 1994
De Algemene Goedkeuringsrege
ling, die de bevoegdheid van de lokale
banken bepaalt om zonder goedkeuring
van Rabobank Nederland financieringen
te verstrekken, is per 1 februari 1994 in
grijpend gewijzigd. Door enerzijds aan
banken ruimere bevoegdheden te bieden
voor financieringsaanvragen met een
laag risicoprofiel en anderzijds te voor
zien in een grotere betrokkenheid van
Rabobank Nederland bij aanvragen met
een hoger risicoprofiel, wordt de wer
king van de regeling verbeterd. Om een
goede invoering te waarborgen, heeft
iedere Rabobank de gelegenheid gehad
zelf de ingangsdatum te bepalen. Deze
moest door de directie worden vastge
steld, liggen in de periode 1 februari tot
1 maart en door het bestuur worden be
krachtigd. Vanaf de door de lokale bank
vastgestelde ingangsdatum dienen alle fi
nancieringsbesluiten aan de gewijzigde
regeling te worden getoetst.
(Circulaire 51225 van 26 januari 1994)
WET MELDING
ONGEBRUIKELIJKE TRANSACTIES
Per 1 februari 1994 zijn de Wet
Melding Ongebruikelijke Transacties
(Wet MOT) en de Wet Identificatie bij
Financiële Dienstverlening in werking
getreden.
In een interview met mr. T.H.M.
Schijf elders in dit blad is ingegaan op de
rol van de bestuurders bij deze wetgeving.
(Circulaire 15/53 van 24 januari 1994)
LEIDRAAD
BEVOEGDHEDENREGELING
AANGESLOTEN BANKEN
Deze leidraad, die een gedetailleer
de opsomming bevat van de bevoegdhe
den van lokale banken, is grondig her
zien en inmiddels aan de banken
toegezonden. De meest opvallende wij
ziging in de leidraad is de ingrijpende
aanpassing van de model-mandaterings
regeling voor financieringen. Deze
houdt een principiële verruiming van de
bevoegdheden van de directeur in voor
die banken die gezien hun omvang, or
ganisatie en mate van professionaliteit
in staat zijn tot een goede toepassing van
het vier-ogen-principe binnen hun uit
voerend bankbedrijf. In de vernieuwde
leidraad wordt ook ingegaan op vormen
van terugrapportage.
(Bedrijfsvoering A.B. Management en Organisatie)
REGIONALE BELEIDSBIJEEN-
KOMSTEN BESTUURDERS 1994
In tegenstelling tot de mededeling
in onze aflevering van januari 1994 zul
len er in het voorjaar geen beleidsbij-
eenkomsten voor bestuurders worden
georganiseerd. Het beoogde onderwerp
het nieuwe beleid voor de Particulie
renmarkt staat namelijk ook reeds op
de agenda voor de voorjaarskringverga
deringen, zodat het minder wenselijk
leek over dit onderwerp aparte bijeen
komsten te beleggen.
RABOBANK IN HET NIEUWS
Voor de teksten van de in de/.e rubriek genoemde interviews
kunt u contact opnemen met de redactie.
WAT GAAT DE LANGE RENTE
DOEN?
In de financieel-economische we
reld wordt verschillend aangekeken te
gen de ontwikkeling die de lange rente
in 1994 te zien zal geven. Dat de korte
rente dit jaar verder kan dalen, is eigen
lijk geen wezenlijk punt van discussie:
daarover zijn de deskundigen het wel
eens. Ook over een mogelijk verder
neerwaartse ontwikkeling van de lange
rente in het eerste halfjaar van 1994 be
staat geen verschil van mening. Voor de
tweede helft van het jaar lopen de me
ningen hierover echter uiteen. Zoals de
afgelopen maanden bij diverse gelegen
heden naar voren is gekomen, voorziet
de Rabobank tegen die tijd weer een op
lopende lange rente.
Rabobankeconoom drs. W. W.
Boonstra, hoofd Internationaal Onder
zoek, geeft in een artikel in Het Finan
cieele Dagblad een heldere uiteenzetting
over deze verwachting. Belangrijk daar
bij zijn de ontwikkelingen in Duitsland,
die voor onze rentebewegingen van
doorslaggevend belang zijn. Boonstra
doet de positie van de Bundesbank in re
latie tot de economische en financiële
ontwikkelingen in Duitsland uit de doe
ken. Hij maakt aannemelijk dat een lan
ge rentestijging in ons grote buurland
zeer voor de hand lijkt te liggen. De vraag
is of de Nederlandse kapitaalmarktrente
zich aan de stijging van de Duitse lange
rente zal kunnen onttrekken. Volgens
hem zal een renteomslag in Duitsland
niet aan ons voorbijgaan: 'Daarvoor is de
gulden nog altijd te veel het kleine, zij het
verhoudingsgewijs tamelijk gezonde,
broertje van de Duitse mark.'
(Het Financieele Dagblad, 20 januari 1994)
Bank&Bestuurder 3c jaargang nummer 2 13