mimmm
KJ
zichzelf en de aanwezigen een aantal
vragen, die hijzelf omschreef als de
kernvragen en de feitelijke legitimatie
van het bestaan van de Rabobank. De
ze vragen hadden met name betrekking
op de invulling van de coöperatieve ge
dachte en de daaruit voortvloeiende ver
houding met de leden van de banken. In
zijn ogen zijn we nog niet toe aan een
bevredigende beantwoording van deze
vragen, maar hij is er, nog sterker dan
een halfjaar geleden, van overtuigd dat
die beantwoording een hoge prioriteit
dient te hebben. Meijer: 'Ik heb zojuist
de uitkomsten van het identiteitsonder-
zoek onder bestuurders onder ogen ge
kregen en die stellen mij niet gerust. Ik
geef een voorbeeld. Slechts 50% van
onze bestuurders is het eens met de stel
ling dat op dit moment de coöperatieve
gedachte centraal staat in ons doen en
laten. De andere helft heeft daar dus an
dere opvattingen over. Aan de andere
kant valt te lezen dat rond 90% van on
ze bestuurders het belangrijk vindt dat
de Rabobank een sterke binding heeft
met de plaatselijke gemeenschap en dat
de lokale zelfstandigheid van groot be
lang is. En juist dat duidt in zekere zin
op een paradox: om die lokale zelfstan
digheid te behouden, hebben de be
stuurders immers een legitimatie nodig
in de vorm van een coöperatieve ver
eniging. Om met die zelfstandige, loka
le vereniging door te kunnen gaan, moet
je die vereniging ook van een inhoud
voorzien en moetje bereid zijn daarover
verantwoording af te leggen. De ge
dachte dat de herkenbaarheid van de or
ganisatie zich op termijn kan blijven
redden met een zelfstandige, lokale
structuur, is op zichzelf onvoldoende als
die structuur geen werkelijke inhoud
krijgt. Daarin zit naar mijn mening voor
onze organisatie nog een stevig aan
dachtspunt. Ik geloof overigens niet in
een eenheidsrecept voor de beantwoor
ding van dergelijke vragen. Daarvoor
hebben we in onze organisatie teveel
uiteenlopende banken.'
Een tweede opvallende constatering
uit het identiteitsonderzoek was de lage
score op de vraag of bestuurders het ge
voel hebben dat er bij de ontwikkeling
van beleid op centraal niveau voldoen
de rekening wordt gehouden met het ge
voelen van de plaatselijke banken. Nog
niet een kwart van de bestuurders kon
deze stelling onderschrijven. Ook dit
voert Meijer terug naar een taak die hij
zich heeft gesteld bij het aanvaarden van
het voorzitterschap van de Raad van Be
heer. 'Van Verschuer heeft in zijn af
scheidsrede tijdens de Algemene Ver
gadering met name aan dit punt geap
pelleerd toen hij de aanwezigen opriep
het 'luisterend vermogen' op te voeren.
Dit gold voor alle geledingen in onze or
ganisatie, ook voor de hoogste leiding.
Hij heeft dat heel raak gezien. Toch ge
loof ik dat die indruk bij bestuurders in
hoge mate voortkomt uit het beeld dat
men van elkaar heeft en dat de werke
lijkheid in de praktijk toch weieens een
slag anders kan liggen. We hebben dui
delijk te maken met de verhouding tus
sen perceptie en werkelijkheid. Ik ervaar
in mijn functie bijvoorbeeld dat bij de
besluitvorming binnen de Raad van Be
heer en de Hoofddirectie wel degelijk
naar de stem van de banken wordt ge
luisterd. Als ik bijvoorbeeld zie hoe de
uitkomsten van kringvergaderingen
worden gewikt en gewogen bij de uit
eindelijke besluitvorming, dan denk ik
toch dat het niet de volle waarheid is als
de banken het gevoel hebben dat met hen
geen rekening wordt gehouden. Alleen,
daarmee zijn we er niet: we zullen veel
beter moeten communiceren in welke
mate de uiteindelijke voorstellen zijn
beïnvloed door de discussies met de ban
ken. In de CKV moeten we niet volstaan
met een mondelinge toelichting op de
overgenomen amendementen. We zul
len vooraf en schriftelijk duidelijk moe
ten maken wat wij met die amendemen
ten hebben gedaan. We zullen onze oren
en ogen open moeten zetten. Dat is be
ter dan een megafoon op stand tien te
zetten om de boodschap nog harder en
duidelijker over te dragen', aldus Meijer.
Meijer: 'Vorig jaar zijn we - paral
lel met het kenterend tij - begonnen met
een versterking van de interne dialoog.
We hebben een flink aantal overlegvor
men ingesteld, bijvoorbeeld de Beleids
voorbereidingscommissies. Ik heb daar
verwachtingen van. Als de leden van die
BVC's voeling houden met hun colle
ga's in kring of regio, dan heb je een in
strument dat organisatie-breed de be
trokkenheid kan vergroten in het voor
traject van de CKV. Maar dan moeten
dergelijke overlegvormen wel over en
weer die functie krijgen. Als wij vanuit
Rabobank Nederland niet tijdig de goe
de vraagstelling in discussie brengen of
de mensen onder tijdsdruk zetten, hen
niet in de gelegenheid stellen eens even
raaapawsBi
met de eigen achterban te communice
ren, dan mogen we ook niet verwachten
dat die bredere betrokkenheid tot stand
komt. Als echter omgekeerd de direc
teuren in de BVC's hun mandaat be
schouwen als een persoonlijke aangele
genheid die zich beperkt tot het bijwo
nen van de vergaderingen, dan kan hun
inbreng wel nuttig zijn, maar dan func
tioneren zij niet in die beoogde bredere
dialoog. Als die overlegvormen het
goed doen, dan kan in de CKV de be
leidsmatige toets plaatsvinden en dat
vergroot ook de doelmatigheid van dat
orgaan. Dan zijn de technische vragen
vooraf beantwoord.
Het optreden van de nieuwe voor
zitter van de Raad van Beheer is er een
van luisteren naar anderen, luisteren om
te horen wat er in de organisatie speelt.
Vragen die hij stelt, zijn met name ge
richt op het krijgen van een duidelijker
beeld over verhoudingen, ervaringen en
denkbeelden. Meijer is niet ongelukkig
met deze karakteristiek. 'Ik denk dat het
luisterende ook wel een beetje mijn stijl
is. Dit jaar heb ik gebruikt als een pe
riode om eens goed te luisteren naar al
le geledingen binnen de organisatie.
Vergeet niet dat de Rabobank voor mij,
zeker voor wat betreft de interne ver
houdingen, volstrekt nieuw was. Ik heb
er dus groot belang bij inzicht te krijgen
in het functioneren en ik heb ervaren dat
dat het gemakkelijkst gaat als je bereid
bent naar mensen te luisteren. Ik zal
echter echt niet schromen aan discussies
deel te nemen of mijn stem te verheffen
als daartoe aanleiding bestaat. Waarbij
ik overigens nadrukkelijk wil aanteke-
Beïnvloeding van lokaal naar centraal
Versterking interne dialoog
Meijer tijdens het bezoek van de Raad van
Beheer aan de kring Twente.
Richtinggevende uitspraken?
Bank Bestuurder 3e jaargang nummer 1 pagina 6