mogen overhevelen van de lokale ban
ken naar Rabobank Nederland. Dit ge
schiedt met name doordat de banken
voor een gedeelte van hun liquiditeiten
bij Rabobank Nederland een vergoeding
ontvangen die lager is dan de beleg
gingsopbrengsten over deze gelden en
veelal ook lager dan de marktrente. Dit
had dan ook veelvuldige discussies over
de hoogte van die vergoeding, de a-ren
te, tot gevolg. Die vermogensoverheve
ling is steeds minder nodig nu Rabobank
Nederland in toenemende mate in staat
is 'haar eigen financiële broek op te hou
den'. Daarom is het mogelijk het hele
stelsel van financiële verhoudingen aan
zienlijk te versimpelen en daaruit com
plicerende elementen te verwijderen. Dit
heeft gevolgen voor een aantal interne
regelingen die onze organisatie kent.
In de Centrale Kringvergadering
van 24 november 1993 is een toelich
ting gegeven op de voorgenomen aan
passingen. Kort samengevat komen de
gedachten van Rabobank Nederland op
het volgende neer:
de Liquiditeits- en Renteregeling
De huidige A- en B-grenzen wor
den vervangen door een L-grens van
15%. Deze liquiditeitsgrens is ontleend
aan de liquiditeitsvoorschriften van De
Nederlandsche Bank. De banken dienen
derhalve tenminste 15% van hun toe
vertrouwde middelen bij Rabobank Ne
derland aan te houden (tot nu toe ten
minste 18%). Zij ontvangen hiervoor
een marktconforme vergoeding, dat is
conform de beleggingsopbrengsten over
deze tegoeden. Deze vergoeding wordt
L-rente genoemd. Voor banken met (tij
delijke) liquiditeitstekorten bestaat de
mogelijkheid zowel kortlopende als
langlopende faciliteiten bij Rabobank
Nederland aan te vragen.
De a-rente (over de verplicht aan te
houden 18% van de toevertrouwde mid
delen van de banken) gaat verdwijnen.
Deze rente vormde in wezen de spil van
de financiële verhoudingen. Door mid
del van de a-rente, die in 1993 5,25%
bedroeg, vond vermogensoverheveling
naar Rabobank Nederland plaats en
werden bepaalde kosten van Rabobank
Nederland doorbelast. Deze kosten zul
len in het nieuwe systeem op een ande
re wijze in rekening worden gebracht.
de Solvabiliteitsregeling
De solvabiliteitsverplichtingen (het
vermogen dat tenminste aanwezig moet
zijn) van iedere individuele bank wor
den rechtstreeks afgeleid van de vereis
ten van DNB. Op dit moment wordt er
nog uitgegaan van één percentage van
het balanstotaal (4%) voor alle banken.
In de nieuwe situatie zal een bank met
meer risicovolle uitzettingen een hoge
re solvabiliteitsverplichting krijgen dan
een bank die minder risicovolle uitzet
tingen (bijv. meer woninghypotheken)
heeft verricht. De minimumeis, de S-
grens, zal gelijk zijn aan de eis van
DNB. Iedere bank dient te blijven stre
ven naar de S-plus-grens, zijnde ander
half maal de S-grens. In de nieuwe re
geling zal Rabobank Nederland haar
aandelenbezit (aandelen van lokale ban
ken in Rabobank Nederland) tot haar
vermogen rekenen. Volgens de regelin
gen van DNB dient dan echter dat aan
delenbezit bij de lokale banken in min
dering op hun vermogen te worden
gebracht. Als gevolg van deze voorge
nomen wijzigingen zullen meer banken
dan thans worden geconfronteerd met
een solvabiliteitstekort. In zoverre dit
wordt veroorzaakt door het niet meer
meetellen van het aandelenbezit in
Rabobank Nederland, zal een en ander
door een overgangsregeling worden op
gevangen. Rabobank Nederland zal op
eigen kracht haar solvabiliteitsdoelstel-
ling (1,5 maal de eis van DNB) dienen
te bereiken. Hierbij past het niet langer
de lokale banken te verplichten aande
len in Rabobank Nederland te nemen.
Tot nu toe hadden de banken de statu
taire plicht aandelen te nemen gerela
teerd aan de omvang van hun eigen ba
lanstotaal. Zolang Rabobank Nederland
haar vermogensdoelstelling niet haalt,
zal zij geen dividend over de uitstaande
aandelen meer uitkeren (thans nog 8%).
Als gevolg van de voorgestelde
wijzigingen zal het brutoresultaat van
een gemiddelde bank met een balans
totaal van f 200 miljoen stijgen met
f 280.000 - (netto f 130.000,-). In totaal
zal de nieuwe systematiek de lokale
banken een voordeel van circa f 100
miljoen opleveren, een bedrag dat ge
lijk is aan de netto vermogensoverhe
veling van de banken aan Rabobank Ne
derland in 1993.
Deze voornemens zullen in de ko
mende maanden in nauw overleg met de
Beleidsvoorbereidingscommissies na
der worden uitgewerkt. Rabobank Ne
derland streeft ernaar de voorstellen in
de voorjaarscyclus van Centrale Kring
en kringvergaderingen aan de organisa
tie voor te leggen. Eventuele, uit deze
wijzigingen voortvloeiende, aanpassin
gen van de Statuten kunnen plaatsvin
den in de Algemene Vergadering van
1994.
Kerncijfers gezamenlijke aangesloten banken
Mutaties t.o.v.
1 januari 1993
November 1993
November 1992
Medewerkers
aantallen
mensjaren
-894
-968
29.616
26.633
30.545
27.636
Banken
fusies
aantal banken
aantal vestigingen
Tarieven
Basistarief bestaande
variabele leningen
Kapitaalmarktrente
Geldmarktrente
45
63
62
1,9
1,4
2,1
0
697
1.996
7,2%1
5,8%
6,0%
1
760
2.058
9,1%
7,4%
8,8%
Per 1 december 1993 gewijzigd in 7,1%.
(Bron: Rabobank Nederland, Financieel Economisch Beheer)
Bank Bestuurder 3e jaargang nummer 1 pagina 14