aan ook de naam Rabobank te vermel
den in die van de Private Bank. Over de
doelgroep merkte Van den Broek op dat
het moeilijk is deze exact te definiëren:
'Er wordt uitgegaan van cliënten met
een vermogen van tenminste enkele
miljoenen guldens, die behoefte hebben
aan zeer complexe, gespecialiseerde
dienstverlening. Mede omdat een scher
pe afbakening van de doelgroep onmo
gelijk wordt geacht, dient de Private
Bank uitsluitend in het verlengde van de
plaatselijke bank te opereren. Als een
plaatselijke bank de dienstverlening
door de Private Bank binnen het eigen
werkgebied niet gewenst acht, zal dat
ook niet geschieden', aldus Van den
Broek. Hij merkte nog op dat een bere
kening op basis van marktconforme ta
rieven de verwachting rechtvaardigt dat
de eigen Private Bank vanaf het tweede
jaar rendabel kan opereren. Over een
vanuit de CKV gedane suggestie om de
activiteiten van de Private Bank onder
te brengen binnen de Robeco Groep,
merkte hij op dat onderscheid moet wor
den gemaakt tussen vermogensadvise-
ring en Private Banking. In het eerste is
Robeco gespecialiseerd, maar Private
Banking behelst aanzienlijk meer. Een
hoofdactiviteit is de eerder genoemde
financiële planning. Robeco is daarop
voor deze cliëntencategorie niet inge
richt en kan dus op dit moment in deze
dienstverlening niet voorzien.
Toegezegd werd dat het thans ge
dane voorstel nog op een aantal onder
delen zal worden verbreed en uit
gewerkt, zodat de CKV, na de behan
deling in de kringvergaderingen, op
24 november in staat zal zijn tot een af
gewogen advies.
Drs. Herman Wijffels, voorzitter
van de Hoofddirectie, vatte de financië
le ontwikkelingen over het eerste half
jaar van 1993 samen met de stelling dat
het resultaat redelijk kan worden ge
noemd, gelet op de economische om
standigheden en de 'ongemakkelijke'
rentestructuur in de verslagperiode. Wel
wees hij erop dat de plaatselijke banken
zich nog niet hebben weten te bevrijden
uit de schaarbeweging van een groei van
de kosten die hoger is dan die van de ba
ten. Dit is met name te wijten aan de
verdere verkrapping van de rentemarge,
waardoor de baten slechts in geringe
mate konden stijgen. Wel slaagden de
banken erin de kostenstijging aanzien
lijk terug te brengen.
Het in de ogen van Wijffels redelij
ke resultaat kon toch bij een aantal le
den van de CKV geen genade vinden,
zeker in vergelijking met de resultaten
van de concurrentbanken. In reactie
hierop wees de heer Wijffels op de ge
heel andere structuur van bedrijvigheid
van deze banken. Deze komt onder
meer tot uiting in hogere opbrengsten
als gevolg van de valuta-onrust, door
hun veel omvangrijker buitenland-be
drijf, en door de verhoogde activiteiten
in de sfeer van beleggingsprodukten.
Wijffels sprak zorg uit over de
steeds groter wordende onderlinge ver
schillen in de resultaten van de plaatse
lijke banken. 'Naarmate de marktom
standigheden moeilijker worden, zullen
de commerciële kwaliteiten binnen de
banken des te meer bepalend worden. Er
bestaat derhalve zowel voor de beheers-
colleges als voor de directies alle aan
leiding om juist aan dit aspect steeds
meer aandacht te schenken. Met een ma
tige kwaliteit van de dienstverlening en
geringe commerciële vaardigheden kan
een bankbedrijf in de huidige markt niet
meer rendabel opereren. Er zijn inmid
dels enige tientallen banken die een ban
caire produktiviteit realiseren van min
der dan 100. Dit betekent dat zij minder
winst maken dan wanneer zij hun eigen
vermogen op de kapitaalmarkt zouden
hebben belegd. Juist bij deze categorie
banken zullen aanmerkelijke kwalitatie
ve verbeteringen moeten worden aange
bracht', aldus Wijffels.
De Beleidsvoorbereidingscommis
sie (BVC) Bedrijven was weinig com
plimenteus over de inhoud van het Con
cept-Kader voor de Beleidsplanning
door aangesloten banken 1994-1997.
Zij noemde dit stuk weinig uitdagend,
globaal en te defensief en daardoor niet
goed bruikbaar voor bestuur en directie
van de bank als basis voor het eigen be
leidsplan.
De Raad van Beheer en de Hoofd
directie hebben deze opmerkingen ter
harte genomen. Beide colleges blijven
overigens van mening dat een dergelijk
document, waarin een jaarlijks geactu
aliseerd totaalbeeld van het in de ko
mende jaren te voeren beleid wordt ge
geven, een waardevolle schakel is in het
proces van koersbepaling binnen de or
ganisatie. Wel willen de Raad van Be
heer en de Hoofddirectie de opzet van
dit document wijzigen. Van den Goor-
bergh: 'Ik verwacht een aansprekender
resultaat bij een veel kortere voorberei
ding en met een meer nadrukkelijke in
breng van de BVC's aan het begin van
het planningsproces. Een meer 'pro
actieve' inbreng van deze commissies
past uitstekend in de afspraken die vo
rig jaar zijn gemaakt om de communi
catie tussen de banken en Rabobank
Nederland te intensiveren en te verbe
teren.'
Over dit Kader voor de Beleids
planning zal de CKV op 24 november
haar advies uitbrengen.
Halfjaarcijfers
Concept-beleidsplan te weinig
uitdagend?
Bank Bestuurder 2e jaargang nummer 6 pagina 7