Kort geleden kon men in verschil lende kranten het bericht lezen, dat een door Rabobank Nederland in Zuidoost- Azië uitgegeven en aan de beurzen van Singapore en Hongkong te noteren obli gatielening van 200 miljoen Ameri kaanse dollars al bij haar introductie was voltekend. Een kennelijk voortref felijke 'roadshow', maar vooral onze AAA-rating was voldoende om deze emissie royaal te doen slagen. Wanneer je dan ook nog leest, dat Rabobank Ne derland de eerste Nederlandse bank is geweest, die in het toekomstgebied van de Zuid-Oost Aziatische markt een der gelijke lening heeft weten te plaatsen, dan zegje met een heimelijk gevoel van voldoening en trots tegen de medewer kers die hierin de hand hebben gehad, maar ook wel een beetje tegen jezelf: 'chapeau bas', hoed af. Waarom dit gevoel van eigenwaar de? Natuurlijk omdat deze eerste intro ductie zo voortreffelijk is geslaagd, maar vooral ook omdat dit feit bewijst dat we er mogen zijn. Niet alleen op het platteland en in de steden in Nederland, maar ook in brandpunten van econo mische bedrijvigheid en ontwikkeling daarbuiten. Anders gezegd, dat ook wij duidelijk en bewust present zijn in een wereld, waarin de grenzen vervagen, af standen korter worden, onze economie internationaliseert en technologische ontwikkelingen ongebreideld voortgang vinden. We moeten ons goed realiseren dat de totstandkoming van de gefuseer de Rabobank pas zo'n 20 jaar geleden plaatsvond. Dat gebeurde in een tijd dat we eigenlijk alleen op het platteland ge kend en vooral erkend werden. Laten we ook denken aan het moment, dat ons voornemen in de organisatie bekend werd om in New York ons eerste bui tenlandkantoor te vestigen. Velen van u kennen het Klarenbeek-motto nog wel: 'Buitenland dient binnenland'. Alleen de vooruitkijkers in onze organisatie begrepen deze uitstap naar een ander werelddeel. Wat is nu de moraal van dit ver haal? Kijk vooruit door de klop van de tijd te verstaan; gebruik je eigenwaarde om elkaar (centraal-lokaal en omge keerd) te dienen en daardoor samen sterk te staan. Durf ontwikkelingen om je heen te vertalen in een heroriëntatie op de onderlinge rolverdeling in onze eigen bankorganisatie. Wanneer ik de tegenwoordige situatie goed inschat, be vinden we ons in meer dan één opzicht midden in zo'n proces van heroriënta tie. We zien dit bijvoorbeeld op de spaarmarkt. Steeds meer mensen heb ben veel geld en denken veel na. Dat zijn vruchten van welvaart en emanci patie. Vindt u het dan merkwaardig, dat een zelfbewuste en dagelijks 'voorge lichte' spaarder rondkijkt en kiest voor de bank die in een sterk concurrerende markt ook nog een aantrekkelijk tarief biedt? Vanouds zijn de ons toever trouwde spaarmiddelen een fundamen tele en belangrijke bron voor krediet verlening. Maar de tijd van goedkoop spaargeld is (voorgoed?) voorbij. Dus moeten we mee in een prijszetting, die de markt vraagt. Dat brengt vrijwel steeds het dilemma naar voren te moe ten kiezen tussen overwegingen die enerzijds zijn gericht op rendement en anderzijds op behoud van marktaandeel. Geen eenvoudig probleem, wanneer je als bank in bepaalde sectoren behoor lijke, ja zelfs eerste marktposities hebt verworven. Want behalve een bancair- economische keuze, is het vanuit onze doelstelling ook een coöperatief bestuurlijke keuze. In feite moeten we dan kiezen tussen een kwantitatief groei model, waaraan we eigenlijk al te veel gewend zijn geraakt, en het kwalitatie ve coöperatief model, waaraan we mis schien weieens te weinig denken. Want laten we ons in onze coöperatieve bank organisatie steeds blijven realiseren, dat het niet alleen gaat om wat we doen, maar ook om waarvoor we het doen. Juist in dat opzicht is onze bank geen al gemene, maar een bijzondere bank. De voorzitter van de Hoofddirectie heeft nog niet zo lang geleden in dit blad gewezen op de noodzaak van sanering en vernieuwing. In dat perspectief past het voornemen om vrij spoedig tot een andere opzet voor de regeling van de fi nanciële verhouding tussen aangesloten banken en Rabobank Nederland te ko men. Een nieuwe regeling die aanmer kelijk eenvoudiger en ook duidelijker zal zijn, maar die vooral de onderlinge gelijkwaardigheid en wederzijdse be trokkenheid tot uitdrukking zal brengen. Wanneer tegen het einde van deze eeuw c.q. bij ons eeuwfeest in 1998 het aan tal aangesloten banken tot vijfhonderd is gedaald, kun je naar mijn oordeel spreken van een bancaire volwassen heid. die dan zal zijn opgewassen tegen de taken van die tijd. De weg naar het jaar 2000 is in tijd misschien wel kort, maar in opgave ze ker nog zwaar. Gelukkig heeft iedere toekomst haar eigen tempo. Dat geeft ongetwijfeld naast moeilijkheden ook vele kansen en mogelijkheden. Met en om elkaar moeten we in staat zijn die te overwinnen en te benutten. Een coöpe ratie is om meer dan juridische redenen een gemeenschap van mensen, een fa milie van betrokkenen. mr. J.L.M. Niers secretaris Raad van Beheer Bank Bestuurder 2e jaargang nummer 6 pagina 1

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1993 | | pagina 4