De bestuurder als financier
Een taak in beweging
Roosen
Bank Bestuurder 2e jaargang nummer 6 pagina 3
Toen onze directeuren nog kassiers
werden genoemd, vervulde het bestuur
een dominante rol bij de verstrekking
van financieringen. Het financierings-
bedrijf was in die tijd vrij simpel: gelden
werden uitgeleend tegen hypothecair
onderpand of persoonlijke borgstelling.
En dat was het zo ongeveer. Het bestuur
beschikte over voldoende kennis van de
branche waarin werd gefinancierd en
kende de kredietvrager vaak persoon
lijk.
De rol van het bestuur is de afgelo
pen tientallen jaren aanzienlijk gewij
zigd. Deze wijziging werd al ingezet on
der invloed van de aanbevelingen van
de Commissie Verrijn Stuart, een com
missie die was ingesteld door de voor
malige Raiffeisen- en Boerenleenbank
organisatie. dus nog vóór de fusie. De
ze commissie adv iseerde onder meer het
aantal bestuursleden per bank sterk te
rug te brengen en een duidelijk onder
scheid te maken tussen de functies van
een bestuur en een raad van toezicht.
Een belangrijk motief voor deze aanbe
velingen was het vertrouwelijke karak
ter van de bestuurlijke werkzaamheden
met name in het financieringsbedrijf. Na
de fusie heeft de Structuurcommissie in
1976 aanbevolen een deel van de be
stuursbevoegdheden - onder meer op
het punt van financieringen - aan de di
recteur te mandateren. Sindsdien heb
ben zich veel ontwikkelingen voorge
daan. die de rol van het bestuur bij het
financieren aanzienlijk hebben beïn
vloed en gewijzigd: er kwam een (ge
differentieerde) Algemene Goedkeu
ringsregeling voor Bedrijfsfinancierin-
gen (de AGR) en in de Leidraad
Bevoegdhedenregeling werden advie
zen opgenomen over de mate waarin en
de voorwaarden waaronder mandate
ring van bestuursbevoegdheden kon
plaatsvinden. Bovendien werd het bank
bedrijf van de plaatselijke bank door een
steeds professioneler management ge
leid met een grote kennis van steeds in
gewikkelder financieringen. Bestuurlij
ke taken vonden hun hoofdaccent steeds
meer in het beleidsmatige en steeds
minder in het operationele. Het bestuur
ging 'op afstand', op hoofdlijnen bestu
ren.
Je kunt dan de vraag stellen of van
bestuurders nog mag worden verwacht
dat zij een wezenlijke rol bij de ver
strekking van financieringen kun
nen blijven vervullen. Is het hun
taak nog wel hun directeur tegenspel
te bieden bij de door hem gedane fi-
nancieringsvoorstellen? Of zou hun taak
bij financieringen niet veeleer moeten
liggen in het formuleren van een beleid
dat de lijnen voor het financieren en
het financieringsproces uitzet? En in
het erop toezien dat hun bank ook
binnen deze kaders opereert? Vra
gen, die een discussie binnen de
bestuurscolleges waard zijn.
Bij een groot aantal banken
is aan de directie een ruim man
daat verleend om financierin
gen te verstrekken, meestal tot
aan de grenzen van de AGR.
Over verstrekkingen die daarbuiten lig
gen, wordt vaak besloten in een Kre
dietcommissie, waarin - naast de direc
teur - ook een vertegenwoordiging van
het bestuur zitting heeft. Juist deze fi
nancieringen worden echter ook nog ter-
fiattering voorgelegd aan Rabobank Ne
derland. In wezen dus dubbelop.
Rabobank Nederland is van oordeel
dat de omvang en de kwaliteit van heel
veel banken een verruiming van de
mandateringsregeling lijken te recht
vaardigen. Daartoe is de model-manda
teringsregeling voor financieringen uit
de Leidraad Bevoegdhedenregeling ge
wijzigd. Voorgesteld wordt alle finan
cieringsbeslissingen in beginsel aan de
directeur te mandateren, uitgezonderd
beslissingen waaraan nader aangeduide
beleidsaspecten zijn verbonden. Dit
vanzelfsprekend onder een aantal strin
gente randvoorwaarden. Zo zal er een
duidelijk financieringsbeleid dienen te
zijn, waarin ook wordt aangegeven over
welke categorie financieringen vooraf
afstemming dient plaats te vinden. Ook
zal aandacht moeten worden besteed
aan een vorm van toereikende bestuur
lijke informatie en van terugrapportage.
De nieuwe voorstellen gaan gepaard
met een aantal concrete adviezen hier
voor. Deze bereiken de banken binnen
kort in de herziene Leidraad Bevoegd
hedenregeling en in de aanvulling op de
Leidraad Bestuurders die begin 1994 op
de rol staat. Dit alles moet het een be
stuur mogelijk maken zijn verantwoor
delijkheid voor het financieringsproces
te blijven dragen. Voor kleinere banken,
waar de directeur nog vaak als voorbe
reider van de financieringsaanvragen
optreedt, zal nog een rol blijven voor de
Kredietcommissie, waarin ook een be
stuurslid zitting heeft.
Deze adviezen houden een ingrij
pende beleidswijziging in die, naar ver
wachting, niet onmiddellijk door alle
banken zal en kan worden gevolgd.
Maar zij vormen wel de voortzetting
van een ontwikkeling die jaren geleden
al is ingezet en logisch lijkt als we uit
gaan van grotere banken met een pro
fessioneler management èn een profes
sioneler bestuur.