Stadsbank wil kwaliteit
Waarmee houden bestuurders van plaatselijke banken zich bezig? Wat zijn de specifieke problemen en hoe
worden die opgelost? Dat zijn vragen die het beste kunnen worden gesteld aan die bestuursleden zelf. Deze keer
zijn we aangeschoven aan de bestuurstafel van de Rabobank Leeuwarden, een bank die op 23 juni jl. een nieuw
hoofdkantoor heeft betrokken en bezig is een kwaliteitsslag te maken.
'Toen ik in 1987 werd benoemd, re
aliseerde ik me dat het hoofdkantoor
van de Rabobank Leeuwarden op een
uiterst ongelukkige plaats stond. Je
moest er echt naar op zoek. Direct bij
binnenkomst vroeg ik mij af waarom de
bank zich op die plaats had gevestigd',
opent voorzitter drs.
G. Zeilmaker, wiens
arbeidsverleden bij de
Coöperatieve Condensfabriek Friesland
(CCF) ligt. Zeilmaker, die tevens voor
zitter is van de kring Friesland-Oost, zag
zich direct vooreen aantal stevige taken
geplaatst. Niet alleen de lokatie was in
het verleden wat ongelukkig gekozen,
ook bancair gezien wilde het met de
stadsbank Leeuwarden niet vlotten.
Op bezoek bij Leeuwarden
'Natuurlijk geven de cijfers van een
stadsbank een heel ander beeld dan die
van een plattelandsbank, maar het heeft
ons wel aan het denken gezet.' Vice-
voorzitter K. Reitsma, eveneens af
komstig van de CCF. beaamt dat er veel
moest gebeuren. Hij werd vice-voorzit-
ter van het bestuur op
hetzelfde moment dat
Zeilmaker tot voorzit
ter werd benoemd. Reitsma is tevens lid
van de beoordelingscommissie Noord
oost van het Garantiefonds. 'Het was
duidelijk dat er iets moest gebeuren, ze
ker als je de Rabobank Leeuwarden ver
geleek met de concurrent-banken. In
1989 werd in het beleidsplan ook het
kwaliteitsaspect nadrukkelijk genoemd.
Ons cliëntenbestand vond en vind je nog
steeds overwegend in het zogenoemde
standaardsegment. We wilden meer P-
en E-cliënten binnenhalen en een goe
de basis in het bedrijfsleven vinden',
zegt Reitsma. 'Als bestuur hebben we
toen besloten onze conclusies op papier
te zetten. In nauwe samenwerking met
het Regiokantoor heeft dat geresulteerd
in een contourennota, uitmondend in
groeidoelstellingen. Die groei zou op
zowel rendement als op volume moeten
zijn gebaseerd. Er moest een bredere ba
sis voor de bank komen', licht Reitsma
toe.
Contourennota
Deze contourennota speelde ook
een rol bij de benoeming van een nieu
we algemeen directeur. De heer Volkers
kreeg bij zijn komst de beleidsnota
voorgelegd, met de vraag of hij bereid
was de verantwoordelijkheid voor de
toekomstige operatie te nemen. Volkers
kon zich in grote lijnen vinden in het
geen in de contourennota was neerge
legd.
Naar aanleiding van de jaarcijfers
is de contourennota steeds op onderde
len bijgesteld. 'Maar door die nota wis-
Bank Bestuurder 2e jaargang nummer 6 pagina 20
V.l.n.r. op de trap in de bankhal: algemeen directeur drs. G.J. Volkers,
vice-voorzitter K. Reitsma, secretaris R van der Wal en voorzitter
drs. G. Zeilmaker. Verder maken ook B.P.S. de Boer en M. de Vries deel uit
van het bestuur van de Rabobank Leeuwarden. De Boer is tevens lid van de
Raad van Toezicht van Rabobank Nederland.