kostenreductieprogramma dat in het na
jaar van 1992 is aangekondigd.
'De belangrijkste stuurgrootheid is
ongetwijfeld de bancaire produktiviteit.
Deze vormt een neerslag van de op
brengsten uit het bancaire handelen van
de bank. afgezet tegen de kosten die
daarvoor nodig zijn. Bij die opbrengsten
speelt natuurlijk ook het resultaat van het
werkzame eigen vermogen van de bank
een rol. Als je met dat vermogensresul
taat rekening zou blijven houden, be
moeilijk je de onderlinge
vergelijkbaarheid en
krijg je ook geen goed
beeld van de werkelijke
prestatie van de banken
uit het bancair handelen.
Met dat deel van de op
brengsten hebben we
daarom in de streefwaar
de geen rekening gehou
den; het is daar als het
ware uitgehaald. De bij
de bancaire produktivi
teit behorende streef
waarde is vastgesteld op
1,25. In gewone taal be
tekent dit dat iedere gul
den kosten dient te resul
teren in een opbrengst
van 1,25. Daarbij is
overigens wel acht ge
slagen op de noodzaak
het kostenniveau in de
komende vier jaar met tenminste één
achtste terug te brengen. Ook is rekening
gehouden met de verkrappende rente
marge. In die streefwaarde zit dus ook
een stuk ambitie', aldus Altena.
Voor veel bestuurders zal het wer
ken met stuurgrootheden niet nieuw
zijn. In de bestuurdersconferentie
'Financiële Besturing' wordt er veel
aandacht aan besteed, terwijl een groot
aantal banken dergelijke waarden al
hanteert bij de rapportage over de gang
van zaken. Het probleem daarbij was
nogal eens dat er uiteenlopende defini
ties werden gebruikt. Van uniformiteit
was vaak geen sprake. Bedrijfsvoering
Aangesloten Banken wil hierin verbe
tering brengen.
'De stuurgrootheden die thans zijn
gepresenteerd, hebben met name be
trekking op de financiële gang van za
ken bij de bank en zijn toegespitst op de
bank als onderneming. Daarnaast func
tioneert een bank ook als financiële
dienstverlener die produkten en dien
sten afzet, en als coöperatieve vereni
ging. Voor het eerste aspect zijn doel
stellingen te vinden in het beleidsplan
van de organisatie en van de eigen bank.
Bekijken we de bank als coöperatieve
vereniging, dan is het wat lastiger ook
daarvoor doelstellingen aan te geven.
Hoe meet je het coöperatieve gehalte
van een bank? Binnen Rabobank Ne
derland wordt overigens getracht ook
daarvoor stuurgrootheden te ontwikke
len. Uiteindelijk zal de bank beschikken
over een evenwichtige set stuurgroot
heden, waardoor bestuur en directie in
staat zijn de vraag te beantwoorden of
de bank in alle belangrijke aspecten van
het bancaire bedrijf en van de coöpera
tieve vereniging op de goede koers zit',
aldus Altena.
'Ik zie die set stuurgrootheden als
een uitstekend communicatiemiddel
tussen bestuur en directie', stelt Van der
Weijden. 'Het bestuur heeft een groot
aantal handvatten om met de directie
van gedachten te wisselen over priori
teiten in het beleid. Het is natuurlijk vrij
wel uitgesloten dat alle streefwaarden
worden bereikt, maar er moet dan wel
een verklaring zijn te geven hoe het
komt dat de ene streefwaarde wel wordt
bereikt en de andere niet. Stel, je hebt
een bank met erg veel provisiediensten.
Dan zullen de personeelskosten vaak re
latief zwaarder op het resultaat drukken
en dan zul je misschien de streefwaarde
van de personeelskosten niet halen. Als
je dan echter goed scoort in je bancaire
produktiviteit, dan zijn die (hogere) per
soneelskosten ruimschoots door de (ho
gere) opbrengsten goedgemaakt. Waar
over naar mijn mening ook meer zou
moeten worden nagedacht, zijn de huis
vestingskosten en met name de kosten
die voortvloeien uit investeringen in
ver- of nieuwbouw. Daar kan veel be
wuster mee worden omgegaan. We heb
ben nu in de circulaire aangegeven dat
die investeringen in een bepaalde tijd
moeten kunnen worden
terugverdiend. Als daar
geen uitzicht op bestaat,
dan moet je naar alter
natieven zoeken. Het
vanzelfsprekende karak
ter van deze investerin
gen moet er uit. We kun
nen ons niet langer de
luxe van (te) hoge huis
vestingskosten permitte
ren.
De stuurgrootheden
geven een bestuur veel
meer inzicht in ontwik
kelingen. Zij ondersteu
nen het bestuur en de
raad van toezicht bij hun
taak. De colleges krijgen
een handreiking bij de
vragen die ze aan hun di
recteur kunnen stellen.
Een ander voorbeeld: Er
zijn situaties denkbaar dat een bank zon
der al te veel activiteiten toch het me
rendeel van de financiële streefwaarden
bereikt. Dat gebeurt vaak vanuit een
sterke positie die in het verleden is op
gebouwd. We noemen dat de binnen
vetters. Je mag je dan best de vraag stel
len of zo'n bank ook aan andere streef
waarden voldoet, bijvoorbeeld de
commerciële. Wordt er door die bank
wel voldoende geïnvesteerd in de kwa
liteitsverbetering van het personeel? Is
zo'n bank bij met haar dienstverlening
en haar ambities? In de huidige tijd geldt
zeker dat stilstand achteruitgang bete
kent.'
Bank als onderneming
Extra aandacht voor
huisvestingskosten
Altena: 'De belangrijkste stuurgrootheid is ongetwijfeld de bancaire produktiviteit
Bank Bestuurder 2e jaargang nummer 2 pagina 9