verantwoordelijkheidsgevoel. Dat zijn
begrippen waarvan nauwelijks is vast te
stellen in welke mate ze aanwezig zijn.
Ze zijn moeilijk te meten. Als ze ont
breken, merk je dat overigens snel ge
noeg. Een dergelijke code is dan ook
niet door middel van duidelijke sancties
afdwingbaar. Uw stelsel van normen en
waarden zie ik als een soort codificatie
- een officiële vastlegging - van een
fundamentele houding. U vindt daarin
een juiste afweging tussen de aandacht
die dient uit te gaan naar de onderlinge
verhoudingen tussen de leden van de or
ganisatie, de banken en de samenleving.
Uw organisatie is gebaseerd op onder
linge solidariteit, maar dat is natuurlijk
een volstrekt andere dan de traditionele
solidariteit ten opzichte van de arme
boer uit het begin van uw bestaansge-
schiedenis. Er is sprake van een groei
van solidariteit naar integriteit ten op
zichte van de gemeenschap. En daar
over heeft u in uw brochure een aantal
behartigenswaardige opmerkingen ge
maakt. Een bank heeft maatschappelijk
gezien een belangrijke rol. Zij heeft veel
invloed op zaken zoals werkgelegen
heid, industriebeleid en dergelijke. Ik
vind het alleszins aanvaardbaar dat een
bank in haar code van normen en waar
den over dergelijke aangelegenheden
uitgangspunten formuleert. Integriteit
betekent dat door uw handelen aan an
deren geen nadeel wordt berokkend. Het
is dan ook goed dat u in uw codificatie
hebt opgenomen dat u bij uw beslissin
gen ook de maatschappelijke gevolgen
op de wat langere termijn wilt betrek
ken.'
Er zijn bedrijven die hun normen en
waarden publiceren, vaak om redenen
van Public Relations. Prof. Van Luijk is
daar geen voorstander van. 'Ik zou het
niet bezwaarlijk vinden een dergelijke
code beschikbaar te stellen aan perso
nen die daarin echt zijn geïnteresseerd.
Die zijn er ontvankelijk voor. Maar bij
een brede publikatie moetje op scepti
sche reacties rekenen. Trouwens, die
sceptische reacties mag je ook vanuitje
eigen organisatie verwachten. Discus
siëren over dit soort onderwerpen is
geen gemakkelijke zaak.
Reken erop dat een goede
behandeling van een derge
lijk onderwerp een veel
voud van de inspanningen
vergt die nodig waren voor
de opstelling van de bro
chure. Je moet er de tijd
voor nemen.'
De brochure over de
signatuur van de Rabobank
zal, zoals gezegd, op 24
maart a.s voor een eerste
gedachtenwisseling in de
Centrale Kringvergadering
aan de orde worden ge
steld. Na die eerste ge
dachtenwisseling ligt het in
de bedoeling de brochure
te agenderen voor de
Kringvergaderingen. Ver
wacht wordt dat de bro
chure bij de voorbereiding van de
Kringvergaderingen zo breed mogelijk
wordt besproken binnen de aangesloten
banken. Daarbij verdient het zeker aan
beveling de discussie niet te beperken
tot colleges en directie, maar hierbij
ook het personeel binnen de bank te be
trekken. In de Centrale Kringvergade
ring die in het najaar plaatsvindt kan
dan de afronding van de discussies
plaatsvinden. In de ogen van prof. Van
Luijk zal een dergelijke procedure niet
onder tijdsdruk mogen worden gezet.
'Uitermate belangrijk is natuurlijk de
gedachtenwisseling in de Centrale
Kringvergadering en in de Kringverga
deringen. Met name in de Kringverga
deringen zijn alle banken vertegen
woordigd. Daar zul je commitment
moeten krijgen voor de hoofdlijnen.
Daarmee ben je er nog niet. Het is van
buitengewoon belang dat juist het per
soneel zich in deze code herkent. Ook
binnen de banken moet erover kunnen
worden gediscussieerd. Je zult dus ze
ker in je eigen interne media regelma
tig aandacht aan de inhoud ervan moe
ten besteden. Doe dat maar aan de hand
van praktijkvoorbeelden. Laat maar
zien of jullie code antwoord geeft op de
dagelijkse praktijkvragen waarmee de
medewerkers worden geconfronteerd.
Vraag bij banken na hoe ze met deze
materie omgaan. Daar kunnen anderen
ook van leren.'
'Ik begreep dat onlangs een leer
gang voor directeuren van aangesloten
banken is georganiseerd onder de titel
'besluitvorming en bedrijfsethiek'. Aan
die leergang is deelgenomen door zo'n
120 directeuren. Dat vind ik zeer be
moedigend. Dat geeft toch aan dat er bij
u een goede voedingsbodem voor deze
materie bestaat. En uit die leergang zul
len ongetwijfeld veel praktijkvoorbeel
den zijn te halen.'
Bestuurders worden veelal gere
kruteerd uit de geledingen van onder
nemers. Gevoelsmatig zullen zij wel
licht wat ver af staan van het discussië
ren over dergelijke aangelegenheden.
Dit geldt zeker nu er meer sprake is
van streefcodes dan van grenscodes.
Kan van hen worden verwacht dat zij
binnen hun eigen kring de gedachten
wisseling over normen en waarden aan
zetten? Prof. Van Luijk is daar niet pes
simistisch over. 'Bestuurders hebben
zich uit de leden laten kiezen om be-
stuursverantwoordelijkheid te nemen
voor een bancair bedrijf dat midden in
de maatschappij staat. Je mag dus aan
nemen dat zij gevoelig zijn voor de
maatschappelijke consequenties van
het bancaire handelen. Juist die gevoe
ligheid is nodig om de waarde van der
gelijke zaken te onderkennen en een rol
te kunnen en willen spelen in dergelij
ke discussies.'
Prof. Van Luijk: 'Het verdient zeker aanbeveling ook het personeel
bij de discussies te betrekken.'
Ook het personeel moet
kunnen meepraten
Een goede voedingsbodem
Bank Bestuurder 2e jaargang nummer 2 pagina 17