Rabobank Wijchen: goede ervaringen
met Management Ontwikkeling.
worden gekeken. Misschien komen ze
allebei, of èèn, of geen van beiden in
aanmerking. Het is niet gemakkelijk:
de directeuren zijn gesprekspartners
en vaak direct betrokkenen in het
fusieproces. Toch is het mijn beeld dat
bij veel fusie-onderhandelingen pas in
een te laat stadium wordt stilgestaan
bij de uiterst relevante vraag wie de
leiding van de fusiebank op zich zal
nemen. Het is niet in het belang van
de bank, maar evenmin in het belang
van de directeur zelf als hij op een
post komt die te hoge eisen stelt. Je
krijgt daar achteraf spijt van. Maar
dan ben je vaak wel enkele jaren en
veel problemen verder. Er moet in een
zo vroeg mogelijk stadium in het
fusieproces objectief naar een profiel
van de directeur worden gekeken. Ook
daarbij kan Management Ontwikke
ling een rol spelen. Daar is men goed
in staat een objectief beeld van de
kandidaten te vervaardigen en dit
beeld te leggen naast de eisen die aan
een directeur van een fusiebank wor
den gesteld."
"We wisten al vrij lang dat onze
directeur dit jaar gebruik zou maken
van de VUT-regeling. We konden ons
dus tijdig voorbereiden op zijn opvol
ging en hebben daarbij gebruik
gemaakt van de ondersteuning door
Management Ontwikkeling", aldus
drs. H.J.A.M. Heerkens, bestuurs
voorzitter van de bank Wijchen. "Het
was wel duidelijk dat Management
Ontwikkeling niet op ons verzoek een
'blik directeuren' kon opentrekken.
We moesten zelf veel voorbereidend
werk doen: een profiel van de bank
opstellen en daarnaast een profiel van
onze toekomstige directeur. We heb
ben daar veel tijd in gestoken, want
bij zo'n benoeming wil je elk risico
uitsluiten. In Wijchen gaat veel veran
deren. Er komt een flink bedrijventer
rein, een heel nieuw winkelcentrum en
veel woningbouw. Dat vraagt om een
directeur met echte ondernemerskwali
teiten. Dat was ook de uitkomst van de
profielschets. Het aardige is dat we in
eerste instantie aan een andere direc
tiestructuur hebben gedacht: een alge
meen directeur als manager van de
bank en daarnaast een commerciële
adjunct-directeur. Door heel gewetens
vol zo'n profielschets op te stellen
kunnen de beelden die je over de func
tie hebt, radicaal worden gewijzigd.
Management Ontwikkeling heeft toen
een aantal kandidaten voorgedragen
waaruit we een keuze hebben kunnen
maken. Ik vind het een voordeel dat
zo'n kandidaat 'al in kaart is gebracht'
door de interviews met mensen die
weten hoe hij functioneert. Als bestuur
kun je je dan bezighouden met de
vraag of deze man in je werkgebied en
in het profiel past. Overigens moet ik
zeggen dat het rapport ons eigen beeld
bevestigde. Maar dat is juist prima. Je
voelt je dan wat zekerder in je uitein
delijke besluitvorming."
De onlangs aangetreden directeur
van de bank Wijchen, de heer J.R.A.
Klaaijsen, afkomstig van de bank
Bergschenhoek in Zuid-Holland, is
ook bewust met Management Ont
wikkeling in zee gegaan. "Ik weet dat
veel collega's aarzelen om die stap te
zetten, vaak uit onwetendheid of mis
schien wel gevoed door een zeker
wantrouwen. Succes is natuurlijk niet
bij voorbaat verzekerd, maar onze
interne arbeidsmarkt kan niet van de
grond komen als we blijven afwach
ten tot het moment dat die ideale baan
langs komt. Ik heb in goed overleg
met mijn thuisfront aan Management
Ontwikkeling laten weten in welk
gebied en bij welk soort bank ik aan
de slag wilde. En dat leidde tot dit
aanbod. Een complicatie bij deze sol
licitatie was overigens dat tijdens de
procedure de bank Wijchen een fusie
aanging met de bank Beuningen.
Omdat daardoor de omvang van de
bank en haar problemen in mijn ogen
andere eisen stelde aan de kandidaat,
ben ik opnieuw met Management
Ontwikkeling gaan praten om te
bezien of ik ook op die bank zou pas
sen. Dat bleek geen probleem."
Voorzitter Heerkens zou graag
zien dat Management Ontwikkeling
zich nog wat actiever opstelt in de
richting van potentiële doorstromers.
"Ik vind het in het belang van de hele
organisatie dat wij ons uiterste best
doen om goede directeuren te krijgen.
Laat Management Ontwikkeling die
kandidaten maar benaderen en in
kaart brengen." Klaaijsen is het daar
mee eens, maar ziet daarbij ook een
rol voor de regiodirecties: "In de
beleidsgesprekken met de besturen
kunnen zij aangeven dat ze van
mening zijn dat de desbetreffende
directeur toe is aan een zwaardere
functie. Van mij mogen ze dat doen,
daarmee tast je de plaatselijke autono
mie echt niet aan."
'We moesten zelf veel voorbereidend werk doen.
Bank Bestuurder le jaargang nummer 4 pagina 17