terschap van de Raad van Toezicht van Rabobank Nederland. Hij erkent dat de rol van de Raad van Toezicht - zoals dat ook bij veel plaatselijke banken het geval is - enigszins onderbelicht is. Hij betreurt dit en is dan ook van mening dat in de discussies over het besluitvor mingsproces binnen de organisatie de rol van de Raad van Toezicht promi nenter zou moeten zijn. "Formeel heb ben we een duidelijke rol, maar mate rieel is die rol voor de organisatie weinig zichtbaar. Maar zelfs die toe zichthoudende rol vind ik niet steeds duidelijk. Ik kan dat met een voorbeeld illustreren. Raad van Beheer en Hoofd directie worden gedechargeerd voor het gevoerde beleid. Daarom vind ik het merkwaardig dat bijvoorbeeld de Alge mene Vergadering ons niet dechargeert voor het gehouden toezicht. Een derge lijk besluit kan aanleiding zijn om ook in de Algemene Vergadering vanuit de Raad van Toezicht een toelichting te geven op de wijze waarop die toezicht houdende taak is uitgeoefend en daaruit kan weer een discussie met de leden voortvloeien." "De financieel-economische com missie van de Raad van Toezicht maakt het ons mogelijk om met ondersteuning van de in- en externe accountant meer gedetailleerd dan in het verleden zicht te krijgen op de financiële aspecten van onze toezichthoudende taak. Dat werkt prima en is een verbetering. De voorbe reiding van onze vergaderingen kan nog worden verbeterd. Als voorzitter zou je moeten worden betrokken bij de samenstelling van de agenda. Je zou vooraf moeten weten wat er van de Raad wordt verwacht bij de bespreking van de verschillende agendapunten. Dit zou de effectiviteit van de vergadering zeker verhogen. We streven overigens geen uitbreiding van onze bevoegdhe den na. Ik vind dat we een voortreffe lijke Raad van Toezicht hebben: er zit veel kwaliteit in op veel gebieden. We kunnen perfect als klankbord worden gebruikt. Dat gebeurt nog te weinig. Ik denk dat dit ook zal spelen bij de toe zichthoudende colleges bij de aange sloten banken. Ook daar zit veel kwali teit en kwaliteit zul je maximaal moeten benutten." Nog niet rijp voor besluitvorming Terugkijkend naar de CKV van 9 september, ziet de heer Zijlstra in de behandeling van de nota over het besluitvormingsproces een goede illus tratie van de wijze waarop wij in de organisatie met elkaar omgaan. "Er waren afgevaardigden die meer hadden verwacht, een aanpassing van de struc tuur. maar er waren er ook die duidelijk maakten dat onze structuur met wat kleinere aanpassingen prima zal kun nen blijven werken en dat we ons nu niet in een tijdsgewricht bevinden om structurele aanpassingen door te voe- ren. De algemene mening was wel dat we door alle ontwikkelingen in de markt op een andere wijze met elkaar zullen moeten omgaan. Dat wordt ver der uitgewerkt. Voor mij was het dui delijk dat de organisatie nog niet rijp is om de probleemstelling van een afron dend antwoord te voorzien. We zijn er dus nog niet. We moeten streven naar een oplossing die kan rekenen op een brede acceptatie en daar nemen we de tijd voor. Het is belangrijk genoeg. Ikzelf zit op de toer van een verbete ring van het bestaande. Ik ben er geen voorstander van om het bestaande op z'n kop te zetten. Het is kenmerkend voor een coöperatie dat veranderingen geleidelijk plaatsvinden." Bank Bestuurder le jaargang nummer 4 pagina 11 Zijlstra: "Voor mij is het duidelijk dat we op een tweesprong staan."

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1992 | | pagina 11