Schaalgrootte van banken: een
LANDELIJKE DISCUSSIE
In de afgelopen jaren zijn twee rapporten verschenen over de schaalgrootte van banken. In 1989 was dat het
rapport 'Omvang plaatselijke bank' en in 1990 'Werkgebied en bankomvang'. Beide rapporten kregen een brede
bespreking in de Centrale Kringvergadering en in de Kringen. Maar daarbij bleef het niet. Veel Kringbesturen
namen het initiatief de situatie in de eigen kring te leggen naast de uitgangspunten van deze rapporten. Een
verslag van enkele initiatieven.
Het rapport 'Omvang plaatselijke
bank' - in de wandeling ook wel
genoemd de Rode Lampen Nota - ging
vooral in op de knelpunten die banken
in hun functioneren kunnen tegenko
men als ze te klein zijn. In die nota
werd een aantal vragen gesteld om
bestuurders en management te helpen
meer zicht te krijgen op de vraag of
hun bank ook in de toekomst nog zal
kunnen blijven functioneren. Een
logisch gevolg op deze nota was het
rapport 'Werkgebied en bankomvang'
dat een antwoord trachtte te geven op
de vraag naar de optimale bankgrootte.
Dit gebeurde door uit te gaan van de
drie functies van de plaatselijke bank:
de bank als coöperatieve vereniging en
als lid van de Rabobankorganisatie. de
bank als onderneming met een eigen
balans en resultatenrekening en de
bank als financiële dienstverlener met
een marktpositie.
Deze nota's zijn niet alleen ter dis
cussie gesteld in de CKV en de Krin
gen. Veel banken hebben ze ook op de
agenda geplaatst van de vergaderingen
van bestuur en raad van toezicht om te
kijken of de uitgangspunten van deze
nota's pasten op de eigen situatie van
de bank.
In deze discussies werd duidelijk,
dat de positie van de eigen bank niet
los is te zien van de ontwikkeling van
omringende banken. Geen bank kan
zich isoleren van haar omgeving, zeker
ook nu de markt volop in beweging is
en maatregelen in de sfeer van de ruim
telijke ordening effecten hebben die
zich uitstrekken over een gebied waar
binnen een aantal Rabobanken is
gevestigd. Een aantal Kringbesturen
nam dan ook het initiatief de ontwikke
lingen binnen de eigen kring in kaart te
brengen. Er werden daartoe commis
sies in het leven geroepen, meestal
bestaande uit bestuursleden en direc
teuren. Aan Rabobank Nederland werd
veelal ondersteuning gevraagd bij het
opstellen van de benodigde rapportage.
Drentse kringen
In Drenthe, een gebied waarbinnen
twee Kringen actief zijn, heeft bijna
60% van de banken minder dan 20 per
soneelsleden. Het gemiddelde balansto
taal bedraagt 130 miljoen. Op het
moment dat de beide kringbesturen het
initiatief tot een onderzoek namen,
kende deze provincie 41 Rabobanken.
Veel banken derhalve van een geringe
omvang, maar in het algemeen wel
banken met een gezonde solvabiliteit
en een redelijke rentabiliteit. De door
de kringbesturen ingestelde commissie,
bestaande uit vier bestuursleden, vier
directeuren en de twee adjunct regiodi
recteuren kreeg de opdracht "gebieden
te benoemen die sociaal-economische
eenheden vormen waarbinnen lokale
Bank Bestuurder le jaargang nummer 3 pagina 7
De Drentse banken
bijeen: principiële
discussie