Groot en klein: een tegenstelling?
Aan het begin van deze zomer kwamen de Drentse banken samen om van
gedachten te wisselen over de ontwikkelingsperspectieven binnen bun provin
cie. Dit gebeurde aan de hand van een rapport waarover in deze aflevering van
Bank Bestuurder meer valt te lezen. Het ging daarbij om totaal verschillen
de banken, grote en kleine, gevestigd op het platteland, in dorpen en steden.
De toekomst van de Drentse ban
ken stond centraal. Die toekomst is ook
voor de banken in het rustige Drenthe
niet zonder zorg. In deze provincie vin
den ontwikkelingen geconcentreerd in
een paar gebieden plaats. Bij veel ban
ken gebeurt niet veel meer. De groei is
er een beetje uit, de kostenontwikke
ling baart zorgen. Aan het professione
le karakter van de banken worden hoge
eisen gesteld. Veel banken hebben het
gevoel commercieel nog wel mee te
kunnen, maar de bedrijfsvoering wordt
als steeds ingewikkelder ervaren. Het
woord 'fusie' valt ook bij deze banken
steeds vaker. Dat is niet zo vreemd als
je vaststelt dat 60% van de banken in
die provincie minder dan 20 medewer
kers heeft.
In de bijeenkomst werd veel gedis
cussieerd over wezenlijke vragen. De
dag werd besloten met een forum,
waarin ook bestuurders zitting hadden.
Daar sprak ook een vertegenwoordiger
van een grotere bank. Met een zekere
aarzeling gaf hij uiting aan zijn gevoel
dat een fusie tussen een grote(re) bank
en een kleine bank het overwegen
waard is, maar vaak zo moeilijk te
bespreken. Hij voegde eraan toe dat
een dergelijke fusie grote voordelen
kan hebben, als in ieder geval aan één
voorwaarde wordt voldaan: de fusie
partners moeten elkaar als gelijkwaar
dig beschouwen. Er mag geen sprake
zijn van 'overname' van de kleine bank
door de grote.
Dit soort spanningen is in onze
organisatie niet vreemd. De spanning
tussen groot en klein. Dat is jammer,
want er is zoveel van elkaar te leren.
Kleine banken hebben vaak een voor
treffelijke relatie met hun leden en
cliënten; relatiebeheer vindt niet plaats
vanuit een geautomatiseerd systeem,
maar vanuit het persoonlijk kennen van
de relatie. De leden weten hun bank
blindelings te vinden. De grote bank
heeft haar sterke punten vaak in de pro
fessionaliteit van medewerkers, haar
outillage en haar uitstraling. Zij is vaak
al op de hoogte van belangrijke ont
wikkelingen die zich bij de kleinere
banken pas in een later stadium voor
doen. Eigenlijk vullen kleine en grote
banken elkaar perfect aan. Dat kunnen
ze althans, zeker als de werkgebieden
van grote en kleine banken aan elkaar
grenzen. Grote banken zijn vaak geves
tigd in de steden of stedelijke agglo
meraties, kleine banken in de plaatsen
direct daaraan grenzend. De leden zijn
al gewend aan het belang van een der
gelijke centrumgemeente, als onderne
mer en als particulier. Een samengaan
van dergelijke banken behoeft dus niet
op gespannen voet te staan met het
functioneren van de bank als coöpera
tieve vereniging.
Toch zie je vaak bij kleine banken
die op zoek zijn naar een fusiepartner
een voorkeur voor een bank van gelijke
grootte. Ook als fusie met een grotere
bank eveneens tot de mogelijkheden
behoort. Het is de vraag of een derge
lijk samengaan op termijn wel zo wijs
is. Bij dergelijke processen krijgen ban
ken vaak te maken met lastige vragen.
Is de kwaliteit van de mensen voldoen
de voor dat grotere verband? Kan één
van de directeuren de leiding over de
nieuwe bank op zich nemen of moet de
directie met een buitenstaander worden
uitgebreid? Moet er naar een nieuwe
huisvesting worden omgekeken, omdat
de bestaande kantoren te klein zijn om
de nieuwe bank te huisvesten? Biedt
het nieuwe werkgebied wel voldoende
herkenbaarheid voor de leden? En, een
heel belangrijke vraag, wat is het toe
komstperspectief van die bank? Zal zij
over enige jaren niet opnieuw over haar
schaalgrootte moeten nadenken? Bij
het fuseren van een kleine bank met
een grotere spelen andere facetten een
rol. Er zijn zeker voordelen te noemen.
De directeur van de kleine bank kan
vaak blijven functioneren als kantoor
directeur in zijn eigen gemeenschap;
het relatiebeheer kan - ondersteund
door een professioneel apparaat - wor
den voortgezet. Ook het overige perso
neel kan in een grotere bank een func
tie krijgen met meer perspectief en
uitdaging. En bovendien: er hoeft vaak
geen nieuw kantoor te komen, omdat
het personeel in de bestaande huisves
ting kan 'aanschuiven'.
Misschien stemmen deze beelden
niet steeds met de werkelijkheid over
een. maar zij kunnen wel bewaarheid
worden als de fusiegesprekken plaats
vinden op basis van gelijkwaardigheid
van de partners. In de eerste aflevering
van dit blad is de fusie tussen de ban
ken Emmen en Nieuw-Amsterdam
beschreven vanuit de visie van het
bestuur van de laatste bank. Heel nuch
ter verwoordde de heer Ten Hooi,
voorzitter van Nieuw-Amsterdam de
voordelen van deze fusie en ook de
belangrijke inbreng die zijn bank heeft
gehad in het uiteindelijke resultaat. Zijn
bank bracht het coöperatieve elan in en
voelde zich volledig serieus genomen
door haar - qua balanstotaal vier keer
zo grote - partner. Het blijkt dus te kun
nen.
Roosen
Bank Bestuurder 1 e jaargang nummer 3 pagina 3