kunnen in de komende twee jaar een bezoek van de Kredietinspectie ver wachten. De rapporten van de Kredietin spectie worden besproken met de bestuurscolleges van de banken. Vaak blijkt dat de bestuurders verrast zijn door de uitkomsten van het onderzoek. Van der Stroom wijt dat aan de vaak gebrekkige informatie die bestuurders van die banken ontvangen: "Het bestuur en de raad van toezicht hebben een bij zondere verantwoordelijkheid bij het hele financieringsproces. In het verle den waren de rollen vaak uitsluitend gebaseerd op onderling vertrouwen. Het is de vraag of dat in de huidige tijd nog voldoende is. Bij veel banken die van oudsher een portefeuille hadden opgebouwd in de agrarische financie ringen. zie je een ontwikkeling in de bedrijvensfeer. Men is uitgegroeid tot een brede bedrijvenbank met ook een stevige marktpositie in de handel, industrie en zakelijke dienstverlening. En dat stelt gewoon andere eisen aan het onderling functioneren en de des kundigheid. Bestuurders moeten elkaar daarin kunnen aanvullen. Ze moeten kunnen beoordelen of de bank op de goede koers zit. En daarbij willen wij hen helpen. Maar ik moet eveneens constateren dat het vaak schort aan de kwantiteit en vooral ook aan de kwali teit van de informatievoorziening. Ook in de verhoudingen binnen de colleges en tussen de colleges en de directie moetje een neerslag zien van de veran derende tijd waarin wij leven. Je moet bereid zijn elkaar op een eerlijke en sportieve wijze de spiegel voor te hou den." Dat bestuurders in eerste instantie vaak schrikken als ze van de Kredietin spectie horen hoe de vlag erbij hangt, beaamt Van der Linden. "Wij hebben ervoor gekozen onze boodschap duide lijk over te brengen en dat wijkt mis schien wel wat af van de stijl uit het verleden. Ons onderzoek is ook op die duidelijkheid gericht. Er mag geen mis verstand bestaan. Als er sprake is van normvervaging, dan moet dat ook - met argumenten - worden gemeld. Onze ervaring is dat een duidelijke bood schap uiteindelijk op prijs wordt gesteld, ook al omdat wij aangeven langs welke weg verbeteringen kunnen worden aangebracht. Wij willen dat onze rapporten een instrument zijn voor de beheerders om hun rol te kun nen vervullen. Uiteindelijk streven we ernaar dat de banken ons zien als hun accountant en niet als de accountant van Rabobank Nederland. Ik geloof dat we daar goede vorderingen mee maken. Ook van onze kant vergt dat veel inspanning. Wij moeten onze pro fessionaliteit blijven verbeteren, om goed zicht te krijgen in de processen bij de banken. We kijken hierbij vooral naar het bedrijfsgebeuren achter de cij fers van een bank. Dat verhoogt onze toegevoegde waarde." De bespreking van het rapport van de Kredietinspectie in de CKV en de Kringen zou er in de ogen van Van der Stroom toe moeten leiden dat de orga nisatie zich duidelijk uitspreekt dat het niet te tolereren is dat bepaalde banken - hoe weinig dat er ook zijn - blijk geven van normvervaging bij hun financieringsbeleid, doch dat een der gelijk gedrag consequenties moet heb ben voor die banken. De totale organi satie draagt immers via de Vereveningsregelingen uiteindelijk wel de lasten van een dergelijk handelen. Ook hoopt hij dat de bespreking ban ken aanleiding zal geven zichzelf kri tisch de spiegel voor te houden of de noodzakelijke deskundigheid wel beschikbaar is. Duidelijke boodschap Van der Linden: "We moeten onze professionaliteit blijven verbeteren." Bank Bestuurder te jaargang nummer 3 pagina 17

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1992 | | pagina 17