Bestuur stelt kaders bij kredietbeheer Ir. G.H. Wissink, bestuurder Rabobank Kredietverlening en kredietbeheer vragen van het bestuur en de directie van de aangesloten bank een hecht samenspel. Vertrouwen in het mana gement, duidelijke beleidslijnen én slagvaardigheid zijn daarbij belang rijke elementen. Dat beeld blijft hangen na een gesprek met ir. G.H. Wissink (51), secretaris van het bestuur van de Rabobank Oosterbeek-Renkum. In het dagelijks leven is hij directeur van het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek. Zorgvuldig kredietbeheer begint met een weloverwogen kredietverle ning. Daartoe werkt de Rabobank Oosterbeek-Renkum. balanstotaal ca. f 300 min, met een Kredietcommissie. Eens per twee weken bespreken de directeur en één bestuurslid (meestal de voorzitter) de belangrijke posten. "Commercieel van groot belang", zegt Wissink. "want je creëert snelheid voor de klant. Met een kredietcommissie ben je in staat met korte lijnen te werken. In de bestuursvergaderingen kan dan worden volstaan met een korte behandeling van het totaal uitgezette bedrag, de zekerheden etc; vaak is het vooral een kwestie van formeel bekrachtigen. Alleen als er verstrekkingen zijn die nadere discussie noodzakelijk maken, wordt er in de vergadering op door gegaan. De directeur heeft de uitdrukkelijke taak dat te signaleren." Zo'n systeem kan goed functio neren, als de directie en het bestuur één duidelijke lijn voor ogen hebben. Het uitzetten van die lijn is bij uitstek de taak van het bestuur: de kaders aangeven waarbinnen het management (en de kredietcommissie) kunnen opereren. Oosterbeek-Renkum: Dat geldt voor de kredietverlening, maar ook voor het kredietbeheer". In de bestuursvergaderingen komt het kredietbeheer eens in de drie maanden aan de orde. "Wij kijken dan naar de ontwikkelingen binnen de portefeuille, de risicograden, de over schrijdingen: hoe liggen de trends, welk beleid stellen we daar tegenover. Met behulp van de standaardrapportage komt dat helder in beeld. Het meeste werk (het inschatten van risico's) wordt door de kredietcommissie afgevangen. Effectief en efficiënt. Als de kaders goed gesteld zijn, is dat een prima werkwijze. Je zou je zelfs een krediet commissie kunnen voorstellen waarin het bestuur helemaal geen zitting meer hoeft te hebben. In de raad van toezicht worden overigens alleen de belangrijke risico's van meer dan één ton gemeld". "We streven er bewust naar de kring die zicht heeft op individuele gevallen zo klein mogelijk te houden. Dat kan als je een sluitend systeem van delegeren en rapporteren hebt. Als bestuurder moet je tegenwoordig geen directe rol naar bedrijven meer willen spelen. Dat doet de directeur. Een bestuurder houdt binnen het werkgebied de vinger aan de pols van de plaatselijke ontwikkelingen. In dat opzicht kunnen wij een stimulerende rol naar het management spelen. En (niet te vergeten) dienen als klankbord voor de directeur. Meestal in ruime zin, maar soms ook in moeilijke individuele gevallen." Als tenslotte de vraag op tafel komt, hoe Rabobank Nederland de bestuur ders zou kunnen ondersteunen, heeft Wissink wel enkele suggesties: "De rol van het bestuur in het financierings proces is van bank tot bank verschil lend ingevuld. Het lijkt mij goed als er centraal een model zou worden ontwik keld, dat als richtsnoer kan dienen voor een lokale invulling. Daarnaast kan ik mij voorstellen dat een algemeen model voor een "terug- rapportagesysteem" van directie aan bestuur de efficiency ten goede kan komen." Wissink: "Als bestuurder moet je geen rol naar bedrijven willen spelen. Dat is voor de directeur." zo'n bedrijf onderhouden. De emoties zouden daarbij hoog kunnen oplopen. Als zo'n ondernemer op verschillende "niveaus" wordt aange sproken, kunnen het bestuur en de directie bovendien in een hopeloze positie worden gemanoeuvreerd. Coöperatieve grenzen Coöperatief bankieren is meer dan "gewoon" bankieren: het gaat verder. Kwijtschelden en rentever laging hebben niets met coöperatief bankieren te maken, integendeel. Coöperatief bankieren kan wel be tekenen dat de mogelijkheden van bijfinanciering of uitstel van betaling van aflossingen worden bezien als een bedrijf tijdelijk in een moeilijke pe riode verkeert. Wel zal er daarbij altijd uitzicht op betere tijden moeten zijn. Het is ook belangrijk dat de bank een eigen, objectieve visie op zo'n bedrijf heeft: een ondernemer die in een moeilijk parket verkeert zal toch bijna altijd overtuigd zijn van zijn kansen om er weer bovenop te komen. De afweging is moeilijk. Aan gebruikelijke bancaire criteria wordt meestal niet of nauwelijks meer voldaan. En of de verwachtigen bewaarheid worden, moet altijd nog worden waargemaakt. Maar als er bijvoorbeeld niet wordt bijgefinan- cierd. kan de continuïteit ernstig in gevaar komen, met alle menselijke en financiële problemen van dien. In het algemeen beschikt de bank over onvoldoende kennis en kunde wanneer het gaat om het begeleiden van bedrijven in grote financiële moeilijkheden. Het is nu eenmaal zo dat banken slechts incidenteel met deze problemen te maken krijgen. Als de bank wordt geconfronteerd met een bedrijf in financiële moei lijkheden kan altijd een beroep worden gedaan op de afdeling Bege leiding Bijzondere Kredieten van Rabobank Nederland. Deze afdeling is zowel qua vakkennis als de sociale vaardigheden gespecialiseerd in het omgaan met moeilijke financieringen. Bank Bestuurder le jaargang nummer 1 pagina 8

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1992 | | pagina 8