kunnen opvangen. Deelnemers aan het gesprek waren de Rabobanken Grave. Mill en St.Hubert, Beers/Gas- sel, Cuijk en Langenboonr. De nota van Rabobank Neder land over "De omvang van de plaat selijke bank" viel kort voor het eerste onderhoud op 19 mei 1989 in de bus. De regiodirectie was vanaf de eerste gedachtenwisseling vertegenwoordigd; achteraf weten de Raamlandpartners hoe dit contact vanaf het begin heeft bijgedragen aan een geslaagd proces. Eigen proces In een tweede bijeenkomst bleef het bij een zoeken naar samen werking; aan fusie werd nog steeds niet gedacht. Rabobank Nederland zette de gespreksdeelnemers aan het denken door er in het advies op te wijzen dat samenwerking op deel gebieden (administratie, automatise ring enz.) geen uitkomst zou bieden. Voor echte samenwerking zou meer nodig zijn. De vijf partners vroegen het regiokantoor om een onderzoek naar een breder perspectief. Het in 1990 uitgebrachte rapport bevatte interessante gegevens, maar. aldus Van Lieshout, het was niet iets van ons zelf. Met steun van de toenmalige adjunct-/regiodirecteur A. Dorreslein werd een eigen rapport samengesteld. Medio 1990 meldde de Rabo bank Haps zich,als zesde gespreks partner aan. De discussies spitsten zich toe op de voor elke bank komende hoge inves teringen voor verdergaande automa tisering en het verhogen van de kwaliteit van de klantenbediening, te bereiken door het opleiden van eigen mensen of het aantrekken van specialisten. Er kwamen vragen zoals: gaat dit de eigen draagkracht niet te boven, komt onze continuïteit niet in gevaar, kunnen wij de toenemende concur rentie weerstaan en toch de bedrijfs kosten beheersen? Hoe pakken we straks het Lauraproject op? De besprekingen vorderden: eind 1990 kwamen een stuurgroep (op bestuurs- en directieniveau) en een werkgroep (directeuren) in actie, beide onder voorzitterschap van de heer Dorrestein. Weldra kwamen de lijnen voor een volledig samengaan duide lijker in beeld. De overtuiging groeide dat fusie beslist geen teken van zwakte of van falend beleid was. Duidelijk werd dat ledenbelang en continuïteit, een hogere kwaliteit, een sterkere markt positie en kostenbeheersing ver langden. Ook de nadelen van fuseren werden erkend: het prijsgeven van de eigen zelfstandigheid en een minder directe betrokkenheid van de leden bij hun vertrouwde bank. Van Lieshout: "...werkelijke wil van partners om gezamelijk voor leden en hun Rabobank iets goeds te bereiken..." Groen licht Er waren ook teleurstellingen. De Rabobank Cuijk haakte af; zij bleef twijfelen of deze fusie voor haar voldoende toegevoegde waarde zou hebben. Langenboonr volgde: zij vermoedde onder haar leden on voldoende draagvlak voor een fusie. Met de vier overgebleven banken kwam het daarna snel tot de instel ling van een fusiecommissie, die in juni 1991 van de ledenvergaderingen unaniem het groene licht kreeg om naar de finale toe te werken. Amper vier maanden later lever den de commissie haar huiswerk in. In de ledenvergaderingen van de vier banken werd precies dezelfde uitleg gegeven. Overal werd volledige goed keuring verkregen; slechts één lid in Beers had nog twijfels. Na het ja woord werd enthousiast gewerkt aan een nieuwe Rabobank met de naam Raamland, gelicht uit een prijsvraag onder de negentig medewerkers. De naam duidt op het oude riviertje De Raam in het werkgebied van de nieuwe bank. Raamland startte per 1 januari jl. met een balanstotaal van f425 min. Mill en St.Hubert bracht ruim f 175 min in. Grave f 110. Beers/Gassel 1 80 en Haps f 60 min. Dit jaar wordt een groei tot boven de f 450 min verwacht, met een agrarisch belang van nog net boven de vijftig procent. Mill fungeert als hoofdkantoor met mr. J. Kelleter van Mill als algemeen directeur van Raamland. Hij is voor zitter van de VDR, de vereniging van Rabobankdirecteuren. Hij wordt in Mill bijgestaan door twee direc teuren, voor respectievelijk de afde lingen Bedrijven en Particulieren. De vierde directeur voor de afdeling Bedrijfsvoering zetelt in Grave, dat als administratief centrum zal fungeren. De fusiebesprekingen kenmerk ten zich volgens Van Lieshout door een grote mate van saamhorigheid en betrokkenheid. De één verhief zich niet boven de ander. Dat gold ook voor het personeel. Weliswaar waren er enkele persoon lijke gevoeligheden, maar die konden tot tevredenheid worden opgelost. Erv aringen Van Lieshouts adviezen voor Rabobank-fusiepartners: Vermijd een- mansbeslissingen, koppel altijd terug naar eigen geledingen, blijf openheid en goede communicatie naar leden, medewerkers en pers nastreven. Verzeker je van een adviseur die boven de partijen staat. "Een bijzonder winstpunt voor ons was de sterk overeenkomende karak ters van onze partners en de werke lijke wil om gezamenlijk voor de leden en hun Rabobanken iels goeds te bereiken. Ik meen dat wij daarin ten volle zijn geslaagd." Bank Bestuurder le jaargang nummer 1 pagina 22

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank & Bestuurder' | 1992 | | pagina 22