Visie op 1992
Tabel 1: Kerngegevens belangrijke OESO-landen
1990
1991
Verenigde Staten
1992
Groei BNP
1,0
-V2
3
Inflatie
5,4
41/4
33/4
Lopende rekening bet. balans mrd)
-92
-15
-55
Saldo overheidsbegroting BNP)
- 4
- 43/4
- 6
Duitsland
Groei BNP
4,5
4
2
Inflatie
2,5
3'/2
4
Lopende rekening bet. balans mrd)
47,9
- 15
0
Saldo overheidsbegroting BNP)
- 5,1
- 61/4
- 6
Japan
Groei BNP
5,7
4
31/2
Inflatie
3,1
31/4
2V2
Lopende rekening bet. balans mrd)
36
70
75
Saldo overheidsbegroting BNP)
2,7
23/4
2
Frankrijk
Groei BNP
2,8
11/2
3
Inflatie
3,0
3,1
31/2
Lopende rekening bet. balans mrd)
- 7,8
- 15
- 18
Saldo overheidsbegroting BNP)
- 1,7
- 11/2
- 11/2
Verenigd Koninkrijk
Groei BNP
0,6
- 2
2
Inflatie
9,5
53/4
4
Lopende rekening bet. balans mrd)
-22,7
- 10
- 12
Saldo overheidsbegroting BNP)
- 0,1
- 2
- 3
Italië
Groei BNP
2,0
1
13/4
Inflatie
6,2
63/4
51/2
Lopende rekening bet. balans mrd)
- 14,4
- 17
-19
Saldo overheidsbegroting BNP)
- 10,7
-101/2
-10
België
Groei BNP
3,5
13/4
3
Inflatie
3,5
2,6
31/2
Lopende rekening bet. balans mrd)
4.4
2V2
1
Saldo overheidsbegroting BNP)
- 5,9
- 6V2
- 6
Spanje
Groei BNP
3,7
2,7
3V4
Inflatie
6,7
5,7
51/2
Lopende rekening bet. balans mrd)
- 16,0
-16
-15
Saldo overheidsbegroting BNP)
- 3,4
- 23/4
- 21/2
Bron: OESO, eigen berekeningen
De financiële markten zullen de in
spanningen van de verschillende lan
den om aan de eisen te voldoen kri
tisch volgen. Landen die daarin lijken
te slagen, zullen worden beloond met
een versneld verder gelijk oplopen van
hun rentevoeten met die van de 'ster
ke' naties. De landen die niet succes
vol zijn, zullen daarentegen worden af
gestraft met een relatieve rentestijging.
Met name de beleidsmakers in Italië
zullen de komende jaren met argus
ogen worden gevolgd.
Moeilijke situatie Duitsland
Het in de 'Visie op 1992' gepresen
teerde scenario voor de internationale
economie is gematigd optimistisch van
toon. Dit betekent niet dat er komend
jaar geen gevaren zijn die de wereld
economie bedreigen. Met name Duits
land bevindt zich in een moeilijke situ
atie. Zo bestaat het gevaar dat de
groeivertraging doorschiet in een re
cessie. Dit zal in de omringende lan
den bepaald niet ongemerkt voorbij
gaan. Ook is het gevaar van een te
hoog blijvende inflatie (bijvoorbeeld
door een te forse loonstijging) nog niet
geweken. Bij een hardnekkiger inflatie
dan nu wordt voorzien, is een renteda
ling niet waarschijnlijk.
Om de Duitse economie tussen een
recessie en een hardnekkige looninfla-
tie door te loodsen is een grote behen
digheid van de bondsregering nodig.
De Bundesbank heeft haar positie im
mers al gemarkeerd. Als zij moet kie
zen tussen de twee kwaden van een
recessie of een uit de hand lopende in
flatie, dan kiest zij voor het eerste. Al
was het alleen maar omdat inflatiebe-
strijding haar wettelijk voorgeschreven
taak is.
Bij dit alles hangt de kwetsbare po
sitie van de Duitse overheidsfinanciën
de beleidsmakers als een zwaard van
Damocles boven het hoofd (zie tabel
2). Het is echter hoopvol dat de Oost-
duitse economie, die zich sinds medio
vorig jaar in een diepe crisis bevindt,
steeds meer tekenen van herstel ver
toont. Hoe krachtiger dit herstel uit
pakt, des te meer wordt het overheids-
drs. W.W. Boonslra
Internationaal
Onderzoek
drs. J. de Leeuw
Algemeen
Economisch
Onderzoek
Allereerst omdat de voltooiing van de
interne markt steeds dichterbij komt.
Nog belangrijker is dat reeds in de loop
van het jaar duidelijk zal kunnen wor
den. welke landen het ernst is om in
aanmerking te komen voor de kop
groep van de Economische en Mone
taire Unie. Na het akkoord van Apel
doorn en de top van Maastricht liggen
de criteria waaraan de landen zullen
worden getoetst en de wijze waarop
deze criteria zullen worden gewogen,
immers op tafel.
Tabel 2: Tekorten Duitse overheid (DM miljard)
1990
1991
1992
1993
1994
1995
Federale overheid (BUND)
52
60
50
45
30
25
Incl. lagere overheden
125
130
120
125
105
90
Totale overheid (incl. Treu-
hand, Fonds Duitse Eenh.)
131
175
180
190
175
160
in van BNP
5,1
6 1/4
6
5 3/4
5
4 1/4
Bron: Bundesbank, eigen berekeningen