Hebben we ons eigenlijk ooit wel
goed aan u voorgesteld? Met deze
vraag is de Rabobankorganisatie in de
afgelopen maanden door middel van
advertenties in de kranten verschenen.
De bedoeling van deze advertentie
campagne is duidelijk. Onderzoekin
gen wezen uit dat men de Rabobank
als naam van een financiële instelling
wel kende, maar dat men het specifie
ke -dat wat de Rabobank van andere
banken onderscheidt- onvoldoende
kent en dat men niet weet wat de
Rabobank kan.
Nu de concurrentie in de financiële
dienstverlening door de fusies van de
grote handelsbanken de afgelopen tijd
sterk is toegenomen, is er alle reden
om als Rabobanken ons licht sterker te
laten schijnen. Er is ook nog een ande
re en belangrijker reden om als organi
satie actief en -gelet op wat we ge
wend waren in het verleden- ook
offensiever naar buiten te treden.
Als we naar de geschiedenis van de
organisatie kijken, en daarmee naar de
geschiedenis van elke autonome plaat
selijke bank, dan valt één ding op. Elke
bank ontstond vanuit de plaatselijke
gemeenschap waar iedereen elkaar
kende. Ook de bank kende men dus
als van (hen)zelf. Er was in die tijd
geen enkele noodzaak om met de
bank naar buiten te treden. Bovendien:
degenen die geld hadden om op een
spaarbankboekje te zetten en degenen
die geld wilden lenen om hun bedrijf te
financieren, hadden er geen enkele
behoefte aan dat de bank door naar
buiten te treden ook de schijnwerper
richtte op hun spaargelden en hun
schuldenI
Maar de tijden veranderen en de
plaatselijke gemeenschappen zijn gro
ter geworden en mede daardoor min
der hecht. Dat houdt in dat men elkaar
niet meer zo goed kent. En daarmede
kent men ook de plaatselijke bank als
een voortbrengsel en activiteit van
eigen mensen niet meer. Bovendien
omvatten de bancaire activiteiten nu
aanzienlijk meer dan alleen sparen en
lenen.
De laatste reden om ons als Rabo
banken aan het Nederlandse publiek
uitdrukkelijker voor te stellen, zijn de
activiteiten van Rabobank Nederland.
Rabobank Nederland werd oorspron
kelijk door de plaatselijke banken op
gericht als een hen overkoepelende in
stantie. Deze aanvankelijk redelijk pas
sieve organisatie gaat steeds meer
-ten behoeve van en ter aanvulling op
de activiteiten van plaatselijke banken
de grotere marktsegmenten, nationaal
en internationaal, bedienen. De groot
schaliger marktbewerking van Rabo
bank Nederland, die aansluit op de
kleinschaliger marktbenadering van de
plaatselijke bank, verdient in deze tijd
een duidelijker gezicht. De mogelijkhe
den van de kleinschalige plaatselijke
bank sluiten perfect aan op de moge
lijkheden die Rabobank Nederland
centraal het grotere bedrijfsleven
grootschalig kan bieden.
Het op deze wijze naar buiten tre
den van onze hele organisatie, zowel
elke individuele plaatselijke bank als
Rabobank Nederland, heeft niet alleen
consequenties voor degenen buiten de
organisatie tot wie we ons richten. Het
heeft met name ook consequenties
voor onze beheerscolleges, onze di
recteuren en medewerkers. Het dwingt
en verplicht hen zich te gedragen naar
de mentaliteit en het gedrag dat we in
de advertenties aan het Nederlandse
publiek proberen over te brengen.
Rabobank. Aangenaam.moet. met
alle zakelijkheid die bij het bancaire
bedrijf behoort en noodzakelijk is, ook
betekenen dat wij ons aangenaam
gedragen.
Op deze wijze treedt een oer-
Nederlandse en dus oer-solide bank
het -Europees gezien- magische jaar
1992 binnen. Wij zijn ervan overtuigd
dat wat de toekomst ons in Europees
verband ook brengen moge, alleen die
banken en bedrijven internationaal zul
len slagen die ook nationaal slagen en
die opereren vanuit een hecht en goed
geleid 'thuisbank/bedrijf'.
Daarom blijven wij voortgaan met
het nog hechter doortimmeren van
onze banken en onze organisatie.
Daarom houden we niet alleen ons
oog gericht op onze buitenwereld (na
tionaal en internationaal), maar hou
den we ons ook actiever en offensiever
bezig met degenen die ons nog niet
kennen. Er is nog veel te doen, ook in
1992.
Wij treden dat jaar als Rabobankor
ganisatie vol vertrouwen binnen.
Verschuer
Het hoofddirectiecommentaar staat dit keer op
pagina 16.