Beoordeling banken is de Rabobank in het bezit van de hoogste kwalificatie afgegeven door Moody's en Standard Poors; in 1989 volgde het triple A-oordeel van IBCA. Met een drievoudige AAA-status is de Rabobank de hoogst gekwalificeerde bank in Nederland. De ABN AMRO en NMB Postbank zitten hier met hun be oordeling direct achter en hebben dus ook goede ratings. Hoe deze hoge status voor de Rabobank tot stand is gekomen, wordt duidelijk bij nadere beschouwing van de criteria die de beoordelingsinstitu ten hanteren. Daartoe worden enkele belangrijke cijfers van de grote Neder landse banken met elkaar vergeleken (zie de tabel). Het eerste criterium is de rentabili teit. Als maatstaf wordt daarvoor de verhouding tussen de rentebaten en het gemiddelde balanstotaal genomen. Een hoog verhoudingsgetal geeft aan dat een bank op dit terrein winstge vend is. In 1989 was dit cijfer bij de NMB Postbank Groep het hoogst, in 1990 bij de Rabobankorganisatie. De getallen van de ABN AMRO Holding bleven in beide jaren achter bij die van de andere twee banken. Coöperatieve structuur van belang Ook de solvabiliteit, de vermogens positie van de banken wordt bij de be oordeling betrokken. Hiervoor gebrui ken de ratinginstituten twee verhou dingsgetallen die een indicatie geven over de mate waarin een bank be schikt over eigen vermogen om risico's op te vangen. Voor de Rabobank heeft de coöperatieve structuur een belang rijke invloed. De winst wordt namelijk niet in de vorm van dividend aan aan deelhouders uitgekeerd, maar vrijwel volledig gereserveerd. Het eigen ver mogen (kapitaal reserves) is bij de Rabobankorganisatie dan ook groter dan bij de andere twee grootbanken. Dit levert een gunstiger verhouding groepsvermogen/balanstotaal op. Aangezien zowel de ABN AMRO Holding als de NMB Postbank Groep over veel meer achtergestelde lenin gen (onderdeel van het aansprakelijk vermogen) beschikken dan de Rabo bank, is de verhouding tussen het aan sprakelijk vermogen en balanstotaal een beter vergelijkingscriterium. Dit verhoudingsgetal komt bij de drie ban ken meer overeen. Deze Nederlandse banken hebben een stevige vermo gensbuffer tegen risico's, waarbij het verhoudingsgetal bij de Rabobank iets hoger ligt dan bij de andere banken. De baten/lasten-verhouding toont hoe de opbrengsten zich verhouden tot de kosten. In 1989 behaalde de AMRO 1989 Rabobank ABN AMRO NMB Postbank Rentebaten/gem. Balanstotaal 2,54 1,83 1,52 2,66 Groepsvermogen/Balanstotaal 5,93 3,96 3,72 3,27 Aansprakelijk vermogen/Balanstotaal 5,93 5,91 5,59 4,41 Baten/lasten 1,56 1.44 1,60 1,46 Toevoeging VAR/gem. Kredietverlening 0,50 0,53 0,65 0,81 1990 Rabobank ABN/AMRO NMB Postbank Rentebaten/gem. Balanstotaal 2,52 1,70 2,43 Groepsvermogen/Balanstotaal 5,94 3,85 3,29 Aansprakelijk vermogen/Balanstotaal 5,95 5,87 4,34 Baten/lasten 1,52 1,44 1,41 Toevoeging VAR/gem. Kredietverlening 0,49 0,56 0,70 Groepsvermogen eigen vermogen belang derden Aansprakelijk vermogen groepsvermogen achtergestelde leningen de beste baten/lasten-verhouding: te genover elke gulden aan kosten stond f 1,60 aan opbrengsten. Als laatste wordt een inschatting van het risicoprofiel bij de beoordeling betrokken, een risico-ratio. Dit verhou dingsgetal geeft een indruk van de risi co's die de banken lopen bij de uitoefe ning van hun primaire functie, krediet verlening. Hoe lager de benodigde toe voeging aan de VAR (voorziening alge mene bedrijfsrisico's) ten opzichte van de gemiddelde kredietverlening, hoe minder risico de bank blijkbaar loopt bij haar uitzettingen. Voor beide jaren geldt dat dit verhoudingsgetal bij de Rabobank relatief laag is, wat duidt op een geringe risicograad in de krediet verlening. Rabobank gunstig beoordeeld In 1989 waren de verhoudingsgetal len voor de Rabobank in drie van de vijf gevallen het gunstigst. Irt 1990 was dat bij alle vijf het geval. De Rabobank kent dus een zeer solide huishouding, dat wil zeggen dat de bank goed scoort op punten als solvabiliteit, risi coprofiel en zorgvuldige strategie. Overigens heeft de Rabobankorga nisatie ook enkele kenmerken die de ratinginstituten negatief kunnen uitleg gen. Niet minder dan viervijfde deel van het resultaat bestaat uit rente winst. Bij sterk dalende rentetarieven komt in het algemeen de rentewinst onder druk. Dat komt omdat bij de uit zettingen veelal sprake is van varia bele tarieven, terwijl bij het aantrekken van middelen vooral vaste tarieven gelden. Bij de Rabobank is dat echter niet het geval. De Rabobank maakt na melijk veel gebruik van variabele rente tarieven voor zowel de uitzettingen als de middelen. Dit betekent dat de rente tarieven van zowel baten als lasten vrij snel aangepast kunnen worden. Ren teveranderingen hebben hierdoor min der invloed op de totale baten. Boven dien beschikt de Rabobank over een grote buffer aan spaarmiddelen. Een ander punt dat soms naar vo ren wordt gebracht, is de sterke afhan kelijkheid van de agrarische sector, waar de groei de laatste tijd achterblijft. Van de totale leningen verstrekt aan de agrarische sector is inderdaad 90% af komstig van de Rabobank, maar het belang van de agrarische sector in de totale kredietverlening van de Rabo bank bedraagt slechts 24%. Ook zijn er binnen de landbouwsector onderde len met een meer dan gemiddelde groei. Een voorbeeld hiervan is de tuinbouw. Bovendien heeft de land- en tuinbouw in het algemeen een sterke solvabiliteit. Bij alle banken, en dus ook bij de Rabobank, maken de personeelskos ten een zeer groot deel van de totale lasten uit. Het is zaak de personeels omvang goed te beheersen. Bij de Rabobankorganisatie komt dit onder andere tot uiting in de fusies tussen ver schillende aangesloten banken. De be langrijkste doelstelling bij die fusies is optimale dienstverlening aan alle leden en cliënten. Daarnaast dient de moge lijkheid zich aan efficiënter te gaan wer ken en kosten te verminderen. Concluderend kan worden gesteld dat een goede beoordeling van de kre dietwaardigheid ook in de toekomst belangrijk zal blijven. De AAA-status geeft een bank namelijk een substan tieel voordeel in een verslechterende marktsituatie. De solide vermogenspo sitie van de Rabobank zal de komende jaren niet ter discussie komen te staan en eventuele negatieve punten kun nen, mits de bank alert blijft, onder controle worden gehouden. In de laat ste jaren is echter wel gebleken dat het makkelijker is de AAA-status te verlie zen dan deze te verkrijgen. drs. P.M. Gout Algemeen Economisch Onderzoek 15 Rabobank 12/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 15