Hoofddirectie- commentaar Op het moment dat ik deze bijdrage schrijf, heb ik net de najaarskringver gaderingen achter de rug. In deze half jaarlijkse overlegronde tussen plaatse lijke banken en Rabobank Nederland is zoals gebruikelijk een breed scala aan onderwerpen besproken. Wat me uit deze bijeenkomsten echter het meest scherp voor ogen staat, is de zorg die in toenemende mate ook bij de aangesloten banken leeft met be trekking tot het beter beheersen van de kosten. De noodzaak wordt alom onderkend, maar op hetzelfde moment komt ook de aarzeling over de feitelijke mogelijkheden naar boven. Er moet immers nog zoveel gebeuren. Nieuwe produkten moeten worden geïmple menteerd, belangrijke doelgroepen wachten op marktbewerkingsacties, aanzienlijke investeringen in perso neelsontwikkeling en informatica staan op de rol. Allemaal activiteiten die niet zonder aanzienlijke financiële inspan ningen te realiseren zijn. In zo'n situatie is kostenbeheersing een uitdaging. Ik heb niet de pretentie kant-en-klare oplossingen te kunnen aangeven. Toch wil ik hierna graag een tweetal richtingen aanstippen. Dat doe ik om binnen onze eigen organisa tie de creativiteit op dit punt te stimule ren. Maar ook wil ik zo aan de externe lezers van dit blad laten zien dat het ons ernst is met een kostenbewuste aanpak. Zeker als coöperatieve bank past het ons om niet meer kosten te maken dan nodig is om zo onze coö peratieve financieringsfunctie -scherpe tarieven en gunstige voorwaarden voor leden/ondernemers- optimaal te kun nen vervullen. Een eerste constatering is dat we in het bankwezen tot nu toe sterk de nei ging hebben gehad om te 'stapelen'. We voegen wel nieuwe dingen toe, maar blijven tegelijkertijd doen wat we altijd al deden. Zelden of nooit leveren we bestaande activiteiten in. Onder het motto 'oud voor nieuw' moeten we kriti scher kijken of we wel met alle lopende zaken moeten doorgaan. Een andere oplossingsrichting moet naar mijn smaak worden gevonden in een meer industrieel-bedrijfskundige benadering van bancaire produktie- en distributieprocessen. Natuurlijk is het produceren van financiële diensten wat anders dan het maken van auto's of wasmiddelen, maar we kunnen wel de gelijk wat leren van de industrie. Elk proces kent in meerdere of min dere mate kenmerken van industriële fabricage en persoonlijke dienstverlening. Dat geldt ook voor het bankbedrijf. In de begindagen van het bankbedrijf was sprake van een zeer persoonlijke benadering: er bestond een directe en hechte relatie tussen de bank en een vrij gering aantal cliënten. Bij de opkomst van de (particuliere) massamarkt veranderde deze werkwij ze nauwelijks. Doelgroepgerichte mar keting en bedrijfseconomisch denken over de rentabiliteit van produkten en cliënten waren toen nog onbekende fenomenen. Daarom werd de benade ring van de standaard-cliënt in feite een kopie van de dienstverlening aan de maatwerk-cliënt. Onder meer veranderingen in het consumentengedrag en de opkomst van de informatie-technologie hebben binnen de bank inmiddels geleid tot een meer bedrijfseconomisch en marktgericht denken. Eén van de ge volgen was een tweedeling in de wijze van bancaire dienstverlening. Een deel van ons pakket kreeg een meer 'indus triële' benadering, waarbij het persoon lijk contact tussen bankmedewerker en cliënt overbodig werd. Denk aan geld automaten en telebankieren. Voor een ander deel werd -in veel gevallen door de toenemende complexiteit van pro- dukt en markt- de persoonlijke en des kundige relatie juist belangrijker. Ik denk dan bijvoorbeeld aan maatwerk oplossingen ter dekking van rente- en valutarisico 's en aan vermogensbe heer. Waar echter nog onvoldoende aan dacht aan wordt besteed, zijn de be drijfskundige consequenties die aan deze veranderende cliëntenbenadering moeten worden verbonden. Of anders gezegd: met deze tweedeling in dienst verlening als uitgangspunt moeten we op een meer industriële manier kijken naar bancaire produkten en proces sen. (Overigens: wat we al wel van de industrie hebben geleerd, is dat kruis subsidiëring fataal kan zijn. leder pro- dukt moet voor zich rendabel zijn en onrendabele produkten moeten uit de markt worden genomen.) Een consequentie van 'industrieel denken' is dat we -zeker voor de mas samarkt- moeten streven naar een ver dere standaardisatie van produkten. Een geringer aantal produktvarianten kan tot enorme besparingen leiden (minder brochures, een beperktere handling aan de balie, een geringer beslag op de geautomatiseerde syste men e.d.). Bij de ontwikkeling van nieuwe produkten zijn besparingen denkbaar door niet zonder meer van nul af te beginnen, maar waar mogelijk voort te bouwen op reeds bestaande produkten of onderdelen daarvan. Ook veranderingen in het distributiecon cept. waarover elders in dit nummer uitvoerig wordt bericht, moeten deel uitmaken van de nieuwe manier van denken. Nadat in de jaren zeventig marke ting en bedrijfseconomie een plaats kregen in ons denken en nadat in de jaren tachtig integratie van de informa tica onze aandacht vroeg, staan we nu voor een nieuwe uitdaging. Een uitda ging die ik wil omschrijven als de in dustrieel-bedrijfskundige benadering van onze bancaire processen. Daarbij kunnen we ons voordeel doen met me thoden en technieken die in de indus trie reeds lang hun waarde hebben be wezen. Burghouts 5 Rabobank 11/91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 5