Coöperatie voor
Rabobank uiterst
moderne structuur
Interview
In de spraakmakende advertentiecampagne,
waarin de Rabobank zich nader voorstelt,
vervult het coöperatieve karakter van de
organisatie een hoofdrol. Nadat de afgelopen
jaren in eigen huis intensief van gedachten is
gewisseld over een hedendaagse invulling
van die specifieke identiteit, krijgen de
onderscheidende kenmerken nu ook in de
externe communicatie een accent.
Hoofddirectielid H. van den Broek van
Rabobank Nederland licht een aantal van die
kenmerken nader toe.
'Het is belangrijk dat
leden de coöperatieve
Rabobank concreet
ervaren', aldus Van
den Broek.
Enkele decennia lang stond het
coöperatieve karakter van de Rabo-
bankorganisatie -ook in eigen huis- wat
minder in de belangstelling. Andere za
ken. zoals de onstuimige groei van het
bankbedrijf, eisten veel aandacht.
Sinds een paar jaar is de kredietcoö
peratie echter weer volop terug in het
blikveld. Binnen de organisatie vond
een intensieve discussie plaats over
een eigentijdse invulling van de coöpe
ratieve doelstelling. En de huidige re
clamecampagne is het bewijs dat de
Rabobank zich ook voor de
buitenwereld nadrukkelijker als een
'andere' bank profileert. De bank wil
vooral duidelijk maken wat het speci
fieke karakter in de praktijk betekent
voor leden en cliënten.
'In grote delen van de Nederlandse
samenleving is de coöperatieve rechts
vorm niet zo bekend, omdat deze
structuur eigenlijk alleen maar tot ont
plooiing is gekomen in de agrarische
wereld', concludeert hoofddirectielid
Van den Broek. Volgens hem is die on
bekendheid één van de belangrijkste
verklaringen voor de hier en daar op
doemende twijfel of de coöperatie nog
wel van deze tijd is.
'Voor mij staat vast dat het in ieder
geval voor de Rabobank een uiterst
moderne vorm is', pareert Van den
Broek mogelijke opmerkingen over een
achterhaalde aanpak. 'In je interne
werkwijze geeft deze structuur voorde
len waar andere banken jaloers op
zijn. Maar ook extern onderscheiden
wij ons in hoge mate van banken die
als nv opereren. Eén van de meest es
sentiële kenmerken van de coöperatie
is de belangenbehartiging van de le
den. Onze hoofddoelstelling ligt niet in
het bedrijf zelf, maar daarbuiten, bij
onze doelgroep. De leden en cliënten
vormen dus het referentiekader bij het
bepalen waarom we dingen doen. Ook
als je het door een marketingbril be
kijkt, is dat een ijzersterke formule.'
In eigen huis is de laatste jaren dus
intensief gesproken over de invulling
van de coöperatieve identiteit. Is daar
mee inmiddels intern voldoende draag
vlak ontstaan voor een hedendaagse
coöperatieve profilering? Van den
Broek: 'Ik denk het wel, waarbij we ons
moeten realiseren dat we zo'n dertig
jaar vreselijk weinig met elkaar gespro
ken hebben over die identiteit. Daar
door was er natuurlijk alle ruimte voor
eigen interpretatie, als er al behoefte
was om erover na te denken.
Na de interne discussies weten we
heel exact wat onze coöperatieve doel
stelling is: ondernemers in de agrari
sche sector en in het midden- en klein
bedrijf voorzien van financieringen te
gen voor hen zo gunstig mogelijke
voorwaarden en tarieven. Ik denk dat
die formulering van de doelstelling ze
ker op bestuurlijk niveau inmiddels vol
doende wordt gedragen. Nu heeft het
een hoge prioriteit om ervoor te zorgen
dat ook alle medewerkers, bij de plaat
selijke banken en bij Rabobank Neder
land, dit beeld helder op het netvlies
krijgen.'
Lang achter de leden staan
Voor de coöperatieve Rabobank
vormen leden-ondernemers de primai
re doelgroep. Er is de organisatie dan
ook alles aan gelegen om die leden
nauw bij de bank te betrekken.
'Ledenbetrokkenheid is geen ge
makkelijke opgave', erkent Van den
Broek. 'Het is belangrijk dat leden die
coöperatie concreet ervaren. In het
verleden hebben we het nogal gezocht
in immateriële aspecten. De mogelijk
heid om op de algemene vergadering
het woord te voeren, om gekozen te
worden in het bestuur, om invloed uit
te oefenen op het lokale beleid. Dat
soort immateriële zaken blijft belang
rijk, maar ook in materiële zin hebben
we het nodige te bieden in de vorm
van onze coöperatieve financierings
tarieven.'
Als belangrijk coöperatief 'extra'
noemt Van den Broek verder het uit
gangspunt dat de bank ook onder
moeilijke omstandigheden zo lang mo
gelijk achter de leden blijft staan. 'Een
commerciële bank kan zich uit een
segment terugtrekken als het perspec
tief slecht is. Dat gebeurt ook in de
praktijk. Dat kunnen wij ons niet ver
oorloven. Onze leden-ondernemers
mogen ervan uitgaan dat wij onder alle
omstandigheden, ook als het structu-
18 Rabobank 11/91