voegd; distributie is dan niet langer
éénrichtingverkeer.
Een zwaarder accent op retourver
pakkingen betekent dat zowel de de
tailhandel als de vervoerders de nodi
ge aanpassingen moeten doorvoeren.
De winkeliers zullen ruimte beschik
baar moeten hebben om het materiaal
te verzamelen, ruimte die anders ge
bruikt kan worden om produkten uit te
stallen. Bovendien kost het tijd en dus
geld.
Recreatief winkelen
Niet alleen bevoorrading van bedrij
ven in de binnensteden levert proble
men op. Ook de klant heeft in een aan
tal gevallen moeite om de winkels te
bereiken. Veel binnensteden zijn voor
automobilisten onneembare vestingen
geworden. Gemeenten voeren een be
leid waarmee getracht wordt het auto
verkeer in het stadscentrum te beper
ken. Afsluiting van straten, hoge par-
keergelden, parkeerplaatsen buiten de
centra en stimulering van het openbaar
vervoer zijn enige maatregelen die het
autogebruik in de stad moeten afrem
men.
Onder andere voor levensmiddelen
winkels en meubelzaken waar mee-
neemmeubelen worden verkocht, kan
dit een teruggang van de omzet bete
kenen. Het gevolg is dat (grote) detail
handelszaken zich op goed bereikbare
punten buiten de centra, bijvoorbeeld
langs de snelweg, vestigen. Een voor
beeld hiervan zijn de meubelboule
vards. Consumenten die hier gaan
winkelen, komen niet meer bij de za
ken in de binnenstad, waardoor ook
andere winkels zich buiten het centrum
vestigen. Hiermee loopt de attractiviteit
van het centrum -zoals hierna blijkt
juist tegenwoordig erg belangrijk- ge
vaar. Bovendien ziet de overheid
milieunadelen aan de nieuwe lokaties,
omdat deze vaak minder goed per
openbaar vervoer bereikbaar zijn.
Het meest ideale vestigingspunt
voor detailhandelszaken is sterk afhan
kelijk van de wensen van de afnemers.
Veel, vooral kleinere winkelcentra heb
ben met grote problemen te kampen,
omdat het winkelgedrag van consu
menten in de loop van de tijd is veran
derd. Naast bereikbaarheid, prijs en
assortiment is voor consumenten ook
de sfeer belangrijk geworden. Steeds
vaker doen de klanten hun inkopen,
vooral van non-food-produkten, in de
binnenstad. Zij maken hier als het
ware een uitje van. Dit wordt recreatief
winkelen genoemd.
Bovendien worden, onder invloed
van de toename van het aantal wer
kende vrouwen en van het aantal één
persoonshuishoudens, levensmiddelen
één keer per week gekocht bij één
(grote) winkel. Alleen voor kleinere
aankopen, verse en vergeten produk
ten, wordt het buurtwinkelcentrum be
zocht. Dit veranderende winkelgedrag
vraagt aangepaste voorzieningen. De
grote 'one-stop-shops' moeten goed
bereikbaar zijn en dienen over een
groot parkeerterrein te beschikken.
De buurtwinkelcentra zullen ook op
de ontwikkelingen moeten inspelen.
Niet alleen assortiment, maar ook be
reikbaarheid, openingstijden en inrich
ting zijn daarbij van belang. Buurtwin-
kels kunnen de bedreigingen het hoofd
bieden door bijvoorbeeld meer gebruik
te maken van de moderne techniek.
Veel werkenden zullen klant kunnen
blijven indien de buurtwinkels een tele
fonische bestelservice en afhaal- of
bezorgmogelijkheden na 18.00 uur
aanbieden. Desondanks gaan de (klei
ne) buurtwinkelcentra zware tijden te
gemoet.
Strijdige belangen
Om de aantrekkelijkheid van het
binnenstadswinkelen te handhaven
moeten een goede bereikbaarheid en
parkeermogelijkheden worden gega
randeerd. Desondanks kan het meene
men van grote aankopen problemen
opleveren, maar hier zijn oplossingen
voor te bedenken, bijvoorbeeld in de
vorm van bezorgdiensten. Ook een
zorgvuldig planologisch beleid van de
gemeentebesturen is een vereiste.
Voorkomen moet namelijk worden dat
het uitvoeren van prestigieuze projec
ten leidt tot een verarming van het win
kelaanbod. Dit gevaar dreigt als de
(kleine) zelfstandige bedrijven de kos
ten hiervan niet (meer) op kunnen
brengen en alleen grote (keten-)bedrij-
ven het zich kunnen veroorloven zich
in het centrum te vestigen.
Bij de ontwikkeling van vernieuwde
of nieuwe winkelcentra, verkeerscircu
latieplannen e.d. kunnen de belangen
van betrokkenen als ondernemer, con
sument, overheid en projektontwikke-
laar strijdig zijn. De consument kan an
dere ideeën hebben over bereikbaar
heid en inrichting dan de ondernemer.
Aanvoer van produkten kan bijvoor
beeld door de wensen van consumen
ten en omwonenden problemen ople
veren. Gemeentebestuur en project
ontwikkelaar kunnen weer heel andere
ideeën en belangen hebben. Sommige
mensen hebben zelf strijdige belangen
door de verschillende rollen die ze
hebben, bijvoorbeeld als consument,
bewoner en autobestuurder.
Invloed overheid
De veranderingen in het winkelge
drag leveren niet alleen bedreigingen
op. Elke ondernemer moet goed weten
wie zijn afnemers zijn en wat zij ver
wachten. Door zich met een uitgekiend
distributieconcept te richten op een be
paalde doelgroep, kunnen interessante
kansen ontstaan. Teleshopbedrijven,
postorderbedrijven, detailhandelsza
ken op bedrijfsterreinen (in de buurt
van de afnemer) en het afleveren van
telefonisch bestelde goederen op het
werk zijn voorbeelden van creatief in
spelen op de ontwikkelingen. Bedrijven
die voor dit soort oplossingen kiezen,
kunnen zich richten op optimale be
reikbaarheid door leveranciers; (fysie
ke) bereikbaarheid voor de klant is in
die gevallen minder belangrijk.
Iedere detaillist die de optimale lo-
katie zoekt voor zijn bedrijf, moet zich
realiseren dat behalve de meest ge
schikte plaats voor afnemers en leve
ranciers de regelgeving van de over
heid van doorslaggevende invloed kan
zijn. Met bestemmingsplannen, ver
keerscirculatieplannen. parkeerbeleid
en milieumaatregelen (bijvoorbeeld ter
beperking van de mobiliteit) dient ter
dege rekening te worden gehouden.
Bij dit alles mag de overheid niet uit
het oog verliezen dat een goed functio
nerend detailhandelsapparaat van gro
te betekenis is voor de attractiviteit van
de (binnen)steden.
De ontwikkelingen in het consu
mentengedrag en de ideeën van ge
meenten en rijk lopen niet altijd paral
lel. Detaillisten zullen dan ook moeten
'winkelen' tussen de wensen en eisen
van klanten en overheid.
drs. F. de Glee
Bedrijfstakonderzoek