bedrijf rente en aflossing zal kunnen blijven betalen. Tegen die achtergrond hebben we een jaarrapport nodig, maar een goede ondernemer heeft dat zelf ook nodig. Wij vragen als bank geen andere documenten dan waar over de ondernemer ook voor zichzelf moet beschikken.' Een ander onderwerp waarover het KNOV met 'Den Haag' in gesprek is, is het technologiebeleid. Voorzitter Kam- minga licht toe: 'We staan voor nieuwe ontwikkelingen in Europa. Nederland zit in Noordwest-Europa in de hoek van hoge kwaliteit, maar ook van hoge kosten. Als we ons nog meer toespit sen op die kwaliteit, hebben we gewel dige kansen in de grote Europese markt. Maar zo'n specialisatie vraagt grote inspanningen. En wat zien we nu gebeuren? De minister van Economi sche Zaken heeft mooie woorden over het belang van innovatie en de volgen de stap is het afschaffen van de Instir. Dat stoort zeer. Daarbij past overigens wel de kanttekening dat we met het departement in gesprek zijn om de TOK-regeling, het technisch ontwikke lingskrediet, meer toegankelijk te ma ken voor het midden- en kleinbedrijf. Als KNOV hebben we daarover voor stellen gedaan. Het is in het belang van de samenleving dat ondernemers in staat worden gesteld de technologi sche mogelijkheden optimaal te benut ten.' Kennisoverdracht De KNOV-voorzitter en de hoofd directeur van Rabobank Nederland zijn het er over eens dat het technologie beleid niet alleen moet bestaan uit financiële prikkels. Burghouts: 'In ons land is zowel bij het onderwijs als in het grote bedrijfsleven een schat aan technologische kennis aanwezig. Eén van de problemen is hoe je die kennis kunt overdragen aan het midden- en kleinbedrijf, waar men nu eenmaal minder mogelijkheden heeft om zelf aan onderzoek en ontwikkeling te doen. Vandaar ook de komst enkele jaren geleden van innovatie-advies centra als schakel tussen de bronnen van kennis en het midden- en kleinbe drijf. Hoe kijkt het KNOV daar tegen aan?' 'Over die innovatiecentra zijn wij niet zo enthousiast', stelt Kamminga vast. 'De afstand tussen de innovatie centra en de ondernemers is gigantisch. Dat komt naar ons gevoel, omdat die centra wel heel ver afstaan van dat versnipperde midden- en klein bedrijf. Wij zien er veel meer in om die kennisoverdracht via de branche-orga nisaties te regelen. Die staan veel dichter bij de praktijk. Dat werkt bij voorbeeld bij een branche-organisatie als de UNETO, in de elektro-techni- sche sector, uitstekend.' Het KNOV stimuleert verder onder nemers om intensievere contacten op te bouwen met opleidingsinstituten als universiteiten en hogescholen. 'De hui dige contacten komen teveel vanuit de opleidingsinstituten, waardoor het ook weer vrij ver afstaat. Allerlei initiatieven om het meer vanuit de ondernemers op te pakken, juich ik dan ook van har te toe. Want dat die contacten ontzet tend veel kunnen opleveren, zie je bijvoorbeeld in het Verre Oosten.' Burghouts: 'Via overdracht van technologiekennis creëer je een breder draagvlak voor ondernemend Neder land. Dat is natuurlijk ook in het belang van de bank en van onze klanten. Daarom hebben we inmiddels diverse projecten op dat terrein ondersteund. In Wageningen zijn we betrokken bij het Agro Bedrijfstechnologisch Cen trum, waar kennis vanuit met name de Landbouwuniversiteit wordt gekoppeld aan de inbreng van vooral beginnende ondernemingen. Maar bijvoorbeeld ook in Amsterdam en Delft hebben we een bijdrage geleverd om de infrastructuur voor kennisoverdracht te versterken.' Internationalisatie Eén van de aspecten die de MKB- ondernemer moet betrekken bij het uit zetten van zijn toekomstige marsroute, is internationalisatie, 'leder jaar zie je een behoorlijke toename van de export door MKB-ondernemers, maar bij ve len ligt de marktoriëntatie toch nog erg dicht bij huis', aldus Burghouts. 'Die ene Europese markt biedt een enorm nieuw potentieel, maar het vraagt nog al wat van de ondernemer om daar ge bruik van te maken. Want ook al ver dwijnen formeel de grenzen, allerlei barrières, bijvoorbeeld op het terrein van cultuur en taal, blijven toch be staan. Je kunt je afvragen of het MKB al ver genoeg is met internationalisa tie.' Kamminga: 'Ik ben daar niet zo somber over. Dat nu nog niet al te veel ondernemers internationaal optreden, heeft zeker ook te maken met de flinke hobbels die er nog zijn. De enorme ad ministratieve rompslomp, de moeilijk heden bij de grens. Ondernemers zit ten rationeel in elkaar. Ze vinden de problemen nu nog te groot, maar ze zijn zich al wel aan het oriënteren op de mogelijkheden straks. Als de Euro pese grenzen vervaagd zijn, zal het aantal internationaal opererende ondernemers echt een hoge vlucht nemen. En op dat moment hebben naar mijn idee de Nederlandse onderne mers ook de meeste kansen om hun markt uit te breiden over de dan min der merkbare grenzen. Voor een Duit se ondernemer is er minder aanleiding om over de grens te gaan. Als hij in een straal van 250 kilometer opereert, dan is hij meestal nog steeds in eigen land. Voor Nederlandse ondernemers ligt dat natuurlijk heel anders. Ik ben best optimistisch over die internationa lisatie, alleen de tijd moet er rijp voor zijn', aldus de KNOV-voorzitter. 'We zijn ons als KNOV aan het voorbereiden om samen met de Ka mers van Koophandel de oriëntatie op Europa te intensiveren. De komende jaren komen er bijeenkomsten, waar we samen voorlichting gaan geven over wat je allemaal tegenkomt als je internationaal wilt ondernemen.' Betalingsverkeer Als vertegenwoordigers van een on dernemersorganisatie en een bank sa men aan tafel zitten, kan het niet uitblij ven dat het betalingsverkeer en met name de kosten daarvan ter sprake Burghouts: 'Je kunt je afvragen of het MKB al ver genoeg is met internationalisatie.' Kamminga: 'Ik ben best optimistisch over internationalisatie, al leen de tijd moet er rijp voor zijn.' Vervolg op pagina 30

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1991 | | pagina 11