I
I /MÏS*^0^£"
s®
;:SS "feg
Financiën Economie
Duisenberg zal Duitse renteverhoging zeker vo
,-c/ .^1<
5\ %5^j Nederland volgt Duitse rente
."3
55s=5
.''c/, -r-s- -=
assJSisss
Omgekeerde rentestructuur
«"PAROOL
Ut - .^sss tess
'k vC^ - ,-s-v
stfl% dlBS'VZ5><^- V.'SjT?
iinlS UTl mCsse^
CL«
es!?ha inks
Snaa!
2^-
alU»Vc hai'Vc»
!fcgering effect op kredietverlening
wSsrSls
tijftini; S""1 C/| TUT
VNO: HclUesviiP"U!j!'u'
voor bestrijding in^at
echter tijdelijk een omgekeerde rente
structuur. De verkrapping van het mo
netaire beleid van de Duitse centrale
bank, als gevolg van toenemend infla
tiegevaar door economische overver
hitting, deed bij onze oosterburen en in
ons land de korte rente oplopen. Eind
1989 lag de korte rente 0,8% boven de
lange rente.
Vanaf eind vorig jaar is in beide lan
den opnieuw sprake van een omge
keerde rentestructuur. De inflatiedrei
ging bij onze oosterburen nam toe als
gevolg van de Duitse eenwording en
hoge looneisen. De Bundesbank ver
scherpte haar beleid, waardoor de kor
te rente fors steeg. Tijdens en direct na
de Golfoorlog daalden de rendemen
ten op obligaties flink als gevolg van
de juichstemming in vooral de Verenig
de Staten. Sinds begin maart zijn de
renteveranderingen op de Duitse en
Nederlandse financiële markten gering
geweest.
Ongunstig voor
bankresultaten
Over het algemeen is een omge
keerde rentestructuur niet gunstig voor
de resultaten van banken. De rentever
goeding op korte tegoeden, zal -rela
tief- hoger moeten worden dan de ren
te op langlopende middelen. Gevolg is
dat bedrijven en particulieren hun mid
delen vaker zullen uitzetten op kortlo
pende deposito's en minder op spaar
rekeningen. Daarmee verandert de
samenstelling van de toevertrouwde
middelen en neemt de gemiddelde
verkrijgingsprijs voor de banken toe.
Als gevolg van de toegenomen con
currentie op de markt voor spaarmid-
delen zullen de rentetarieven van de
banken nog nauwer moeten aansluiten
op de ontwikkeling op de financiële
markten. De toegenomen rentebewust
heid van spaarders dwingt de banken
de rentestructuur op die markten tot
uitdrukking te laten komen in hun ta
riefstructuur. De nadelige gevolgen
voor de banken van een omgekeerde
rentestructuur zijn tegenwoordig dan
ook groter dan in het verleden.
Bij een normale rentestructuur kan
een bank relatief goedkope kortlopen
de middelen opnemen om deze dan
tegen een hogere rentevergoeding
lang uit te zetten. De omgekeerde ren
testructuur bemoeilijkt deze zoge
naamde transformatiefunctie van het
bankwezen. De kortlopende gelden
zijn immers duurder geworden en deze
middelen kunnen slechts tegen een la
gere rentevergoeding langlopend wor
den uitgezet.
Met het oog op de rentabiliteit zou
het aantrekkelijk zijn om die transfor
matie om te draaien: relatief goedkope,
lange middelen aantrekken en deze te
gen een hoge rentevergoeding kort uit
zetten. Dit is echter maar zeer beperkt
mogelijk. Enerzijds willen cliënten hun
besparingen vaak slechts voor een re
latief korte tijd uitzetten om snel weer
over hun geld te kunnen beschikken.
Het aanbod van lange middelen is
hierdoor beperkt. Anderzijds bestaat er
een relatief geringe vraag naar korte
kredietverlening indien de rente die
daarop moet worden betaald, hoog is.
Een omgekeerde rentestructuur be
tekent voor banken dat de rentemarge,
het verschil tussen de betaalde en ont
vangen rente, verkrapt. Doordat de
lasten van het bankwezen vrij constant
zijn, moeten de dalende rente-inkom
sten worden goedgemaakt door ande
re bronnen van inkomsten (bijvoor
beeld provisies) en/of door lagere
kosten.
Europese eenwording
De voortschrijdende economische
en monetaire eenwording binnen de
Europese Gemeenschap heeft ge
zorgd voor een vervlechting van de
financiële markten. De internationale
kapitaalstromen zijn nauwelijks meer
aan beperkingen onderhevig en zijn
mede daardoor het afgelopen decen
nium fors gegroeid. De koersvorming
op de kapitaalmarkten, waar aandelen
en obligaties worden verhandeld,
wordt dan ook in toenemende mate
internationaal bepaald.
Binnen de EG worden de rende-
mentsverschillen van obligaties steeds
kleiner onder invloed van de dalende
wisselkoersrisico's. De rendementen
op de Nederlandse obligatiemarkt vol
gen de renteontwikkeling in Duitsland
vrij nauwkeurig door de strikte koppe
ling van de gulden aan de Dmark. De
korte rente is voor een groot deel (nog)
nationaal te sturen, hoewel dus in ons
land het monetaire beleid sterk wordt
bepaald door besluiten van de Duitse
centrale bank.
Verder vervagende grenzen ver
plichten de centrale banken binnen de
Europese Gemeenschap ertoe steeds
intensiever met elkaar samen te wer
ken bij de bestrijding van inflatie. Het
monetaire beleid moet nauw op elkaar
aansluiten en de wisselkoersen binnen
het EMS moeten vaster aan elkaar
worden gekoppeld.
Ter verhoging van de effectiviteit
van de inflatiebestrijding zal het mone
taire beleid uiteindelijk in een Europe
se economische en monetaire unie (de
zogenaamde EMU) centraal worden
bepaald. De EMU voorziet in de tot
standkoming van één Europese cen
trale bank. Deze bank zal naar ver
wachting het huidige beleid van de
Duitse centrale bank grotendeels over
nemen. Inflatiebestrijding wordt haar
voornaamste doelstelling, zodat bij het
minste of geringste inflatiegevaar het
monetaire beleid zal worden aange
scherpt. Deze alertheid zal ervoor zor
gen dat de korte rente naar verwach
ting vaak relatief hoog zal zijn.
Tegen deze achtergrond wordt voor
de komende jaren verwacht dat korte
en lange rente dicht bij elkaar zullen
liggen, waarbij het monetaire beleid zal
zorgen voor een hoge korte rente in
vergelijking met de internationaal be
paalde lange rente. Als gevolg van de
verminderde tolerantie tegenover infla
tie neemt de kans op een omgekeerde
rentestructuur in Nederland de komen
de jaren verder toe.
Onlangs bleek nog
weer hoezeer de ren
te-ontwikkelingen in
Duitsland en Neder
land parallel lopen: de
centrale banken van
beide landen verhoog
den op dezelfde dag
hun officiële tarieven.